Langs boerderijen in De Marne: van Pieterburen naar Zoutkamp
Gemeente De Marne ligt in Noorwest-Groningen, aan de Waddenkust, op het "Hogeland". Het is een regio met een eeuwenoude cultuur, waar de landbouw altijd een essentiële rol heeft gespeeld. Een deel van de boeren wist het, met name in de 19e eeuw, tot grote welstand te brengen. Dat had onder meer tot gevolg dat er veel kapitale boerderijen werden gebouwd met statige voorhuizen. Die maken altijd indruk, bijvoorbeeld op de toeristen die de regio bezoeken. Zij kunnen met behulp van de beschreven route een tocht langs een aantal boerderijen maken.
Deze tocht langs boerderijen in De Marne begint in Pieterburen. Er is van uit gegaan dat de rit met de auto gemaakt wordt want de totale lengte van de route (van Pieterburen naar Zoutkamp en weer terug) is ongeveer 50-60 km.
Het landschap
Dijken, wierden (terpen), maren (restanten van oude wadgeulen) en kanalen zijn volop aanwezig in het landschap. De strijd tegen het water en de zorg voor een goede afwatering zijn van groot belang in deze regio. Dat is altijd al zo geweest. De eerste bewoners vestigden zich op van nature hoge plaatsen. Toen de zeespiegel geleidelijk rees, werden ze genoodzaakt hun woonvlak te verhogen. Zo ontstonden de woonheuvels die in Groningen wierden heten. Uit de ligging in rijen van dorpen en boerderijen kan men vaak de ligging van de oude oeverwallen nog opmaken. Na de bedijking, eind 12e eeuw, kwamen de boerderijen geleidelijk aan meer verspreid over het land te staan.
Vóór de bedijking was veeteelt het hoofdmiddel van bestaan. Na de bedijking nam de akkerbouw toe, maar veeteelt bleef hoofdzaak. In de 18e eeuw kwam de akkerbouw meer naar voren, mede door de bouw van watermolens waardoor de afwatering verbeterd werd. Omstreeks 1850 werd meer dan tweederde deel van het land voor akkerbouw aangewend. Toch werd op vrijwel elke boerderij tot het midden van de 20e eeuw een aantal koeien gemolken. Onder meer door de overgang op steeds grotere en duurdere machines moesten de boeren zich in de periode na de Tweede Wereldoorlog specialiseren. Akkerbouw was veruit het belangrijkst voor Noordwest-Groningen. Eind 20e eeuw verminderde het areaal akkerland (hierover meer in de routebeschrijving).
Pieterburen en Wierhuizen
Als we in Pieterburen arriveren vanuit het oosten (vanaf Eenrum bijvoorbeeld, via de Oosterweg) zien we rechts de molen. Daar gaan we linksaf, via de Hoofdstraat richting Kloosterburen, het dorp verder in.
Langs en direct in de buurt van de Hoofdstraat liggen verschillende attracties en de nodige horeca. Links al spoedig de alom bekende zeehondencrèche met een grote parkeerplaats. Even verder de mooie gotische kerk met ‘Domies Toen’ en daar tegenover het bezoekerscentrum van het Groninger landschap.
We vervolgen de weg in westelijke richting. Ongeveer een halve kilometer nadat we Pieterburen hebben verlaten, zien we links een kanaal eindigen. Niet ver daar vandaan, ligt rechts boerderij Nieuw Deikum met daarbij camping Klein Deikum. Een flink aantal boeren in De Marne is als ‘tweede tak’ actief geworden op het gebied van toerisme en recreatie. Zo zijn er hier en daar appartementen gerealiseerd in boerderijen of voormalige arbeiderswoningen bij boerderijen gerestaureerd voor verhuur aan vakantiegangers. En er zijn nogal wat – vaak zeer fraaie - gelegenheden voor logies-ontbijt. Ook hebben sommige boeren en andere bezitters van boerderijen een kleinschalige camping aangelegd, zoals hier bij Nieuw Deikum.
We bevinden ons hier in het vroegere kerkdorp Wierhuizen. Als we de bocht omgegaan zijn zien we links het oude kerkhof met een gerestaureerd baarhuisje.
Broek, Kleine Huisjes, Kloosterburen, Molenrij en Nijenklooster
In Broek gaan we rechtsaf naar Kloosterburen. Ruim 500 m verderop rijden we langs Heemsterheerd (links). Het middelhuis (de hals van de kop-hals-rompboerderij) is van 1667. De boerderij heeft behoord aan het Oldenklooster (Kloosterburen).
In Kleine Huisjes - de naam is veelzeggend - gaan we op de driesprong recht door. Even verderop passeren we boerderij Groot Halsum (links). In 1462 was Tjasse Halbetsuma hier boer. Hij was tevens rechter te Kloosterburen. Evenals zo velen in Kloosterburen en directe omgeving bleven de bewoners van deze boerderij rooms-katholiek tijdens de Reformatie in de 16e eeuw. In de voorkamer werd dikwijls, heimelijk, de mis gelezen door een rondtrekkende pater-jezuïet. Het tegenwoordige voorend is in 1971 gebouwd in oude stijl.
Bij de volgende driesprong liggen rechts de boerderijen Nieuw- en Oud Bocum. Oud-Bocum, een boerderij van het Oldambtstertype, is gebouwd in 1858. Nieuw-Bocum heeft een voorend uit 1868. Rond 1850 speelde de familie Borgman op Oud-Bocum een belangrijke rol bij de toepassing van nieuwe werkmethoden in de landbouw. Deze familie onderhield nauw contact met verwanten in de Verenigde Staten. Langs die weg bereikten moderne landbouwwerktuigen, zoals de dorsmachine en de arendploeg, ons land.
We gaan linksaf, via de Damsterweg, naar Kloosterburen. Links van de weg staat het tot hotel verbouwde klooster uit 1927.
In het dorp Kloosterburen gaan we even naar links en dan rechts de Sint Jansstraat in. De boerderij Sint Jan, rechts van de weg en te herkennen aan het nieuwe voorend, staat op de plaats van het oude Premonstratenser of Norbertijnerklooster dat was gesticht in 1179 en gewijd aan Johannes de Doper. Waar de straat linksaf buigt, ligt links de boerderij Oldenklooster met een voorhuis uit 1652. Hier kunnen we de auto parkeren als we een wandeling door de Cloostertuin willen maken. In het voorjaar zijn daar vele soorten bol- en knolgewassen te bewonderen. We gaan weer terug naar de Hoofdstraat en vervolgens rechtsaf richting Molenrij. Daar heeft inderdaad een rij molens gestaan, maar er is er niet een meer van over.
Molenrij uitrijdende - we gaan rechtdoor - zien we links drie boerderijen die op dezelfde oeverwal liggen als dit dorpje. Tussen Molenrij en Wehe-den Hoorn, even voorbij het punt waar de weg naar het zuiden afbuigt, zien we ten oosten van de weg een boerderij op een wierde liggen. Daar lag vroeger het Nijenklooster, in 1204 afgesplitst van het Oldenklooster in Kloosterburen. Sindsdien was Oldenklooster voor de nonnen en Nijenklooster voor de monniken.
Wehe- den Hoorn
Zijn we over het Hoornsterdiep dan kunnen we eventueel de eerste weg rechtsaf nemen (Raylandseweg). Daar ligt, even verderop, rechts het terrein van de voormalige borg Borgweer. Toen in 1980 de ruilverkaveling De Marne werd uitgevoerd, werden de grachten van Borgweer opnieuw gegraven. Terug bij de doorgaande weg vervolgen we de route naar Wehe -Den Hoorn. Bij de kruising met de Hoofdstraat slaan we rechtsaf naar Leens.
Honderd meter verder ligt rechts, op enige afstand, de boerderij De Star. Het woonhuis dateert uit 1926 en de schuren uit 1954. Er wordt geen boerenbedrijf meer uitgeoefend. Ook rechts, aan de weg gelegen, zien we even verder een mooi gerestaureerd boerderijtje: “Borgweer”. Via het Van Starkenborghpad (rechts) kan het historische borgterrein (van Borgweer) bereikt worden.
Verhildersum. Leens
We steken de autoweg over en volgen de oude weg naar Leens. Weldra zien we rechts museumboerderij ”Welgelegen”. Het museum, waarbij in 1999 een nieuwe schuur in passende stijl is gebouwd, is een onderdeel van het landgoed Verhildersum. Het schetst een boeiend beeld van de ontwikkelingen van het boerenbedrijf en de daarmee verbonden ambachten uit de tijd vóór de grootschalige mechanisatie. Vanaf Welgelegen kunt u een mooie wandeling maken naar het borgterrein. Langs het pad staat een gerestaureerde landarbeiderswoning.
Als we onze route richting Leens vervolgen, zien we, over de brug, links van de weg Tuinsterheerd, gebouwd in 1867. Deze stond vroeger op de ernaast gelegen wierde die evenals de daarnaast liggende behoort tot de Tuinsterwierden. Tuins was een gemeenschap die tot in de 16e eeuw een zekere mate van zelfstandigheid heeft bewaard. Rechts is de oprijlaan van Verhildersum. Die is echter afgesloten voor auto’s. Daarom moeten we even doorrijden om het duidelijk aangegeven parkeerterrein te bereiken.
Dan komen we voorbij een huis links van de weg, gebouwd voor een rentenierende boer door de Groninger architect Huurman die meer huizen in deze omgeving ontworpen heeft.
Vanaf het parkeerterrein kunnen we een wandeling naar de
borg Verhildersum maken. Deze is als enige over van de vele borgen die in Noordwest-Groningen hebben gestaan. Zowel Borgweer (zie onder Wehe-den Hoorn) als Verhildersum zijn eeuwenlang bezit geweest van de familie Tjarda van Starkenborgh (in een later stadium werd de naam Stachouwer toegevoegd). In 1821 werd Verhildersum verkocht en in 1953 werd de gemeente Leens eigenaresse van de borg. Nu is het een toeristisch-recreatieve attractie. Na de borg, de tuin, de expositie in het koetshuis en eventueel het als restaurant ingerichte schathuis bezocht te hebben, gaan we verder richting Leens.
We rijden over de westelijke Tuinsterwierde. Het zuidelijk deel is in 1939 afgegraven onder toezicht van de bekende archeoloog prof. A.E. van Giffen. Tegenwoordig vinden we er DoeZoo “Insektenwereld”.
Dan komen we in de Valge, zoals de straatnaam aangeeft. In onze tijd maakt deze buurt deel uit van het dorp Leens, maar de oude naam “Lange Westervalge” duidt er waarschijnlijk op, dat hier vóór de bedijking het bij Tuins behorende akkerland lag.
In Leens kunt u de uit de 12e eeuw stammende kerk (links van de weg) met zijn beroemd Hinsz-orgel bewonderen. We gaan verder via de oude weg naar Ulrum.
De Houw
Even buiten Leens leidt de weg over de wierde de Grote Houw. Hier staan drie boerderijen. De wat zuidelijker liggende Kleine Houw werd vroeger ook bewoond. Links van de weg, op de westelijke helling van de Grote Houw ligt nog een dobbe, dat was in oude tijden een drinkwater-plaats. Na het ruimen van de oogst is de (tegenwoordig met riet begroeide) plek van de weg af goed te zien.
Na de Houw passeren we weldra boerderij Westerhouw (links). Het voorhuis is een Jugendstil pand. De boer die het liet bouwen had zijn opleiding in het Duitse Hildesheim genoten. De boerderij is in 1908 gebouwd onder leiding van de reeds genoemde architect Huurman. Dit bedrijf is tot stand gekomen door samenvoeging van twee kleinere bedrijven. Beide boerderijen stonden op de Kleine Houw.
Ulrum en Elens
In Ulrum zijn het Asingapark en de historische kerk een bezoek waard. De fraai gerestaureerde kerk is internationaal bekend vanwege de
Afscheiding (van orthodox-hervormden) die hier in 1834 plaatsvond onder leiding van ds. Hendrik de Cock. Vanwege de afscheiding is Ulrum de bakermat van de gereformeerde kerkgenootschappen.
We verlaten Ulrum in de richting Vierhuizen. Via de Elensterweg rijdt u naar de wierde van Elens. Links van de weg (nr. 19) ligt boerderij Nieuw Elens. De boerderij is in de jaren 1917-1920 verplaatst van de wierde naar de huidige plaats; eerst werd een nieuw woonhuis aan de Elensterweg gebouwd en later een nieuwe schuur. Nu zijn er aan de voet van de gedeeltelijk afgegraven wierde nog twee boerderijen: Elens en Gayckemaheerd (bij beide staat trouwens “Elens” op de achtergevel).
richting Hornhuizen
We laten de weg naar Vierhuizen links liggen en gaan rechtdoor richting Hornhuizen, waarbij we de autoweg kruisen. We rijden intussen op de Noorderweg.
Links zien we op afstand twee boerderijen, Klein Midhuizen en Midhuizen. De laatste is een duidelijk voorbeeld van het Oldambtster type. Aan het eind van het rechte gedeelte van de weg staat rechts de boerderij Onrust. Het is een monument. Een fraai voorbeeld van plaatselijke bouwkunst uit een tijd dat het de boeren goed ging. Het gebouw is van 1863 en verving toen de opstallen van 1718, gebouwd na de kerstvloed van 1717. Aan de overkant van de weg, bij de kolk staat de bij de boerderij behorende arbeiderswoning. Die wordt, zoals vaker voorkomt in deze regio, verhuurd als vakantiewoning.
De volgende boerderij, links, is Bromo. Het bedrijf was in 1775 20 ha. groot. Door inpoldering en andere toevoegingen werd dat in de loop der jaren sterk uitgebreid (ruim 150 ha in de 80-er jaren van de 20e eeuw). Het woonhuis dateert uit 1906 en is, als zoveel huizen in deze omgeving, ontworpen door de Leenster architect Willem Reitsma. De boerderij was van 1798 tot 2002 in bezit van dezelfde familie. Ze is in 1846 afgebrand als gevolg van hooibroei; reden om de nieuwe boerderij Bromo te noemen, naar een vuurspuwende berg op Java. De achtergevel is voorzien van fraaie gevelstenen.
Twee boerderijen verder zijn we bij De Kolken, ook Westerhorn genoemd. De witte losstaande villa werd in 1914 gebouwd. De kolken aan weerszijden van de boerderij zijn ontstaan door de dijkdoorbraken tijdens de kerstvloed van 1717. De daaropvolgende boerderij is weer een mooi voorbeeld van het traditionele kop-hals-romptype. Het voorend is van 1814. De schuren zijn in 1900 na blikseminslag afgebrand en vervolgens herbouwd. Een gevelsteentje naast de deur herinnert eraan.
Hornhuisterpolder en Westpolder
Op de driesprong gaan we linksaf door het dijkgat en zijn dan in de Hornhuisterpolder van 1806. De dijk die toen gelegd werd, is door de boeren afgegraven om het land beter te kunnen bewerken. Op de grens van deze polder en de in 1875 ingedijkte Westpolder zijn hier en daar nog restanten zichtbaar. De inpolderingen in de provincie Groningen gebeurden door de aangrenzende boeren gezamenlijk. Na een reeks van processen was bepaald dat de boeren het recht hadden om de achter hun landerijen aangeslibde gronden in bezit te nemen. De nieuwe boerderijen werden dikwijls genoemd naar de oude waar ze bij behoorden, met de toevoeging ‘Nieuw’.
We bevinden ons ondertussen in
de Westpolder. De eerste boerderij waar we langsrijden heet Nieuw Onrust. In 1988 is het afgesplitst van Onrust. In 1991 is het aangekocht door Mansholts Veredelingsbedrijf BV (zie ook boerderij Fletum, hier verderop) Tegen de zeedijk aan zien we twee eendenkooien. Op 30 januari 1877 is tijdens een zware storm de nog geen twee jaar oude dijk op verschillende plaatsen doorgebroken en weggeslagen. Veertien mensen verdronken, van wie er dertien op het oude kerkhof te Vierhuizen (bij de kerk) zijn begraven. Een monumentje aldaar herinnert eraan.
Bij de afslag naar Lauwersoog wordt de weg breder. We gaan rechtdoor en rijden voorbij Nieuw Midhuizen. De boerderij is al meer dan een eeuw in bezit van de familie Louwes waarvan verschillende leden de boeren en de staat in hoge bestuurlijke en politieke functies hebben gediend.
De volgende boerderij kreeg de opvallende naam Manneplaats omdat deze ‘mandelig’ d.i. gezamenlijk bezit was van twee families. Daarna komt Nieuw Zeeburg. Dit gebouw is in 1876 steen voor steen naar hier overgebracht na eerst op het oude land te land hebben gestaan. Zo is het niet de eerste gebouwde maar wel de oudste boerderij in de Westpolder. Zeeburg of Zeeborg is een oude naam voor zeedijk.
De eerste boer op de volgende boerderij, Fletum, was Jochem Helmers Mansholt. Hij was een boerenzoon uit het Duitse Oost-Friesland. Door de overstroming van 1877 raakte hij in grote financiële moeilijkheden. Ter verkrijging van extra inkomsten legde hij zich toe op het kweken van nieuwe rassen van granen en peulvruchten. Later kwamen er ook aardappelen bij. In 1951 werd het bedrijf officieel “de NV Dr. R.J. Mansholts Veredelingsbedrijf”.
De dan komende boerderij heet Klein Warkemaheerd. Deze is afgesplitst van Warkemaheerd (gelegen achter de oude dijk). In de tachtiger jaren van de vorige eeuw kwam de boerderij in bezit van de familie Mansholt.
Bij de splitsing linksaf (richting Vierhuizen); volgende splitsing rechtsaf (richting Vierhuizen voor fietsers). We komen voorbij Torum (rechts). Daar vestigde zich in 1882 Derk Roels Mansholt, broer van Jochem Helmers. Hij was sterk geïnteresseerd in de politiek, vooral in de toen opkomende socialistische beweging. Deze belangstelling is op zijn nageslacht overgegaan. Zijn kleinzoon, Sicco Mansholt, die op Torum geboren is, was minister van landbouw, Europees landbouwcommissaris en tenslotte voorzitter van de Europese Commissie. De gebroeders Mansholt hebben bun boerderijen Fletum en Torum genoemd, naar twee verdronken dorpen in de Dollard. Na Torum steken we de in 1990 gereedgekomen Marneweg over en houden de richting Vierhuizen aan.
Vierhuizen en Panser
In Vierhuizen passeren we de molen de Onderneming uit 1858, het is de oudste lesmolen in de provincie Groningen. Ook het fraai gerestaureerde kerkje is de moeite waard. Van Vierhuizen gaan we langs de camping Lauwerszee (een naam die herinnert aan het water waaraan het dorpje vroeger gelegen was) verder naar Zoutkamp. Op de kruising slaan we rechtsaf. Na ruim een kilometer passeren we, zij het op enige afstand, boerderij Panser (rechts). Deze ligt in het geboomte dicht tegen de dijk. Eertijds stond er een borg die in het begin van de 80-jarige oorlog bewoond werd door Joachim Panser. Die was nauw betrokken bij de strijd en beleefde daardoor moeilijke tijden. In de tweede helft van de 17e eeuw moet de borg afgebroken zijn. Een wat geheimzinnige sfeer is om Panser blijven hangen. Zo rijdt er, volgens een overlevering, in de oudejaarsnacht tussen twaalf en één een ruiter…
Over de Hunsingobrug rijden we vervolgens Zoutkamp binnen. We houden rechtsaan en rijden langs de oude binnenhaven over de Reitdiepskade.
De route kan vervolgd worden:
van Zoutkamp via o.a. Houwerzijl en Eenrum terug naar Pieterburen.
Lees verder