Madrid: Enkele van de vele paleizen
In 1561 werd Madrid hoofdstad van Spanje. Koning Filips II verhuisde zijn hofhouding naar deze stad. Dat er tot op de dag van vandaag nog veel paleizen te vinden zijn is dus niet helemaal vreemd. Een aantal van de vele paleizen zijn behouden gebleven. De meeste hebben inmiddels wel een andere bestemming gekregen.
Algemeen
Toen in 1561 Madrid hoofdstad werd van Spanje verhuisde
koning Filips II zijn hele hof naar deze stad. Dat er na 1561 vele paleizen zijn gebouwd is dus niet zo heel erg vreemd. Gelukkig zijn er nog een aantal bewaard gebleven, waarvan ook het
Palacio Real. Verder zijn er nog:
Palacio Zarzuela
In de wijk “El Pardo” van Madrid ligt het paleis “La Zarzuela”. Het ligt midden in het grootste steeneikenbos van Europa, waar nog everzwijnen, reeën en herten leven. Ondanks het feit dat het Palacio Real de officiële residentie is van de koninklijke familie, verblijven koning Juan Carlos en koningin Sofia sinds hun huwelijk in 1962 in het Palacio Zarzuela.
Het paleis is niet groot genoeg om evenementen van formaat te vieren. De verjaardag van de koning op 24 juni bijvoorbeeld, wordt gehouden in het Campo del Moro vlak bij het Palacio Real. Wanneer hoogwaardigheidsbekleders een staatsbezoek aan Spanje afleggen, logeren ze in dit paleis.
Het verblijf van de koninklijke familie in dit paleis is deel noodgedwongen. Toen koning Juan Carlos zijn grootvader, koning Alfonso VIII, in 1931 Spanje ontvluchtte zijn al zijn bezittingen van hem afgenomen. De huidige koning heeft een jaarlijkse toelage die door het parlement is toegekend. Hij heeft geen vast inkomen uit landerijen of investeringen.
Dit paleis is in de 17e eeuw gebouwd in opdracht van koning Filips IV met als doel een jachtdomein in de heuvels van Pardo. Koning Carlos IV heeft het paleis laten restaureren en laten aanpassen aan de smaak die toen in de mode was. De muurschilderingen in het paleis zijn van Bayeu y Maella, de kleden komen uit de Koninklijke Tapijtfabriek.
“Su Alteza Real Príncipe de Asturias, Don Felipe de Borbópn”. Kroonprins Felipe de Borbón woont teven in Zarzuela, maar in een eigen paleis op een afzonderlijk domein.
Palacio de Santa Cruz
Aan de Plaza de la Provincia, net achter de Plaza Mayor, ligt het Palacio de Santa Cruz. Het paleis, dat geheel in stijl is met de Plaze Mayor, heeft Castiliaanse torens en een Italiaanse barokke binnenplaats, faςade en centrale hal zijn het bekijken waard.
Een groot gedeelte van het gebouw is ontworpen door koning Filips IV als woning voor hooggeplaatste hovelingen.
De bouw van het paleis begon in 1629 en in 1643 was het paleis klaar. De architect was Juan Bautista Crescendi. Het is lange tijd in gebruik geweest als koninklijke gevangenis “Carcel de la Corte”. Boven de deur van de gevangenis staat “Voor het comfort en veiligheid van de gevangenen”. Hier hebben velen gevangen gezeten in afwachting van hun rechtszaken van de Spaanse inquisitie. Onder deze gevangenen waren onder andere:
- Lope de Vega, een toneelschrijver die leefde van 1563 tot 1634. Hij werd gearresteerd wegens het belasteren van zijn voormalige geliefde Elena Osorio.
- Luis Candelas, een Robin Hood figuur. Hij zocht contact met aristocraten en stal hun juwelen.
- George Borrow, een Britse bijbelverkoper en schrijver heeft gezegd dat het er donker en vuil was. Volgens hem hadden de meeste gevangenen niet eens een bed om op te slapen of een deken om onder te liggen. Hij wist echter te ontsnappen uit deze gevangenis.
In 1846 werd het paleis, na een verwoestende brand, gerestaureerd. Hierna vestigde het Ministerie van Overzeese Gebieden zich in het gebouw. Sinds 1901 huisvest hier het Ministerie van Buitenlandse zaken. In 1940 vond na de burgeroorlog van 1936-1939 een grondige renovatie plaats.
Het paleis is niet geopend voor publiek.
Palacio de la Moncloa
Het paleis is gebouwd in 1642 en was eigendom van de “Virrey van Perú” Don Melchor Antonio Portocarrero en van Lasso de la Vega III, graaf van Monclova. In vroeger tijden was het de zomer residentie van de bisschoppen van het klooster van Hamlets.
Gedurende de Spaanse burgeroorlog in de jaren 30 van de vorige eeuw werd het paleis zwaar beschadigd. Het paleis moest als gevolg hiervan volledig worden gerestaureerd.
Sinds 1977 is dit paleis het de officiële residentie van de Minister President (Presidente del Gobierno) van de regering van Spanje. Adolfo Suárez verhuisde de residentie van de Paseo de la Castellana. Het ligt direct naast de universiteitscampus van Madrid en wordt omringd door diverse overheidsgebouwen, waaronder het originele paleis met zijn tuinen. In het paleis is het ministerie van de Minister President onder gebracht, de ministeries van de vice presidenten en het pers kantoor. De wekelijkse vergaderingen van het kabinet vinden hier plaats.
Palacio de Liria
De bouw van dit paleis begon rond 1760. De Franse architect Gilbert was geïnspireerd door het Grania paleis in Segovia en het Palacio Real. Het was Ventura Rodriquez die het in 1780 voltooide. Het is één van de mooiste paleizen van Madrid en gebouwd voor Don Jacobo Fitz-James Stuart, de derde hertog van Berwick.
Maria del Rosario Cayetana Fitz-James Stuart Silva y Falco, hertogin van Alva is nog steeds de eigenaresse van het paleis. Geruchten gaan dat de voormalige hertogin van Alva, ten tijde van Fransico Goya, zijn minnares was. Er wordt aangenomen dat zij model heeft gestaan voor het schilderij “De naakte Maja”.
Ook dit paleis heeft veel te lijden gehad van de Spaanse burgeroorlog en moest in 1948 bijna in zijn geheel worden herbouwd. De architect die dit project voor zijn rekening nam was de Brit Lutyens.
Het paleis biedt onderdak aan een schitterende collectie schilderijen en Vlaamse wandtapijten, welke voor een groot deel bijeen verzameld zijn door het huis van Alva. Het paleis is gedeeltelijk open voor het publiek, waar men weelderig ingerichte kamers vindt, met onder andere werken van Rubens, Rembrandt, El Greco, Velázquez, Zurbarán en Titian. Alleen op zaterdagen, behalve in augustus is het te bezichtigen.
Ook zijn er enkele portretten te vinden van de leden van het huis van Alva, gemaakt door Francisco Goya (onder andere een portret van zijn minnares, de 13e hertogin van Alva) en Zuloaga.