Wandelen op Bali: balanceren over rijstrandjes

Langeafstandspaden met de witrode markering op cruciale punten, die kennen ze in Indonesië niet. In Europa en Noord-Amerika worden steeds meer nationale paden aan elkaar geknoopt, zodat je nu al van Spanje naar Noord-Scandinavië kunt trekken over het Europese Kustpad, maar in een land als Indonesië verklaarden de mensen je lange tijd voor gek als je aangaf geen becak (fietstaxi) te willen huren of plaats te nemen in een gewone taxi, maar de afstand te voet te willen afleggen. Ik moet toegeven dat ik zelf van die beslissing vaak na een paar honderd meter ook spijt had. Het is in een tropisch land gewoonweg vaak te heet om te gaan wandelen. Er zijn bovendien nauwelijks wandelpaden, wel slechte trottoirs, en als je noodgedwongen langs de weg wandelt, loop je gevaar dat voorbijrazende voertuigen je scheppen en word je steeds staande gehouden door iedereen die een praatje wil maken, iets wenst te verkopen of je wil verleiden om tegen betaling gebruik te maken van zijn eigen vervoermiddel. Gewoon wandelen was dus lange tijd niet te doen in dit land. Sportief in beweging zijn, dat snapte men nog net. Dus met een mountainbike een berg afroetsjen, met een rubberboot een snelstromende rivier bedwingen, daar zijn de mogelijkheden de afgelopen jaren legio voor geworden. En wil je echt per se lopen? Dan ga je omhoog, een vulkaan beklimmen en er daarna al glijdend en buitelend weer van afdalen. Maar gewoon wandelen, over een landweggetje, een strand, een wandelpad langs de weg? Wat is daar de lol van? Dat is toch niet spectaculair? Nee, inderdaad, maar het is wel plezierig, ontspannend en rustgevend.