Vakantie in Gambia
Gambia is een bijzonder land en het is een bijzondere ervaring om er een keer naar toe te gaan. Er zijn inmiddels al aardig wat hotels of vakantieparken maar je kunt ook op avontuur gaan en voor een eenvoudige lodge kiezen.
Gunjur Beach Lodge
De Lodge was voor Nederlandse begrippen zeer eenvoudig misschien zelfs armoedig. Geen warm water, nauwelijks elektriciteit (laat je föhn maar thuis) maar wel heel gemoedelijk en het personeel is uiterst vriendelijk en behulpzaam. Ze doen er alles aan het je naar de zin te maken. De lodge is inmiddels overgenomen en helemaal verbouwd en verbeterd. Er is nu ook een zwembad maar de ambiance is nog steeds eenvoudig en zeer geschikt voor backpackers en mensen die het massatoerisme niet willen opzoeken.
Het eten
Het eten is fantastisch hier, vis, fruit, groente, kreeft, noem maar op. Het is een arm land maar ik verzeker je, niemand heeft hier honger. Vlees is wat minder, reken maar niet op een sappige gegrilde steak hier maar ze hebben wel een paar lekkere vleesgerechten. Op sommige plekken kun je wel biefstuk krijgen en als je diarree wilt krijgen moet je dat vooral eten, succes gegarandeerd.
Flora
De natuur is prachtig, als een groen juweel in een dorre woestijn. Wanneer je hiernaartoe vliegt, vlieg je urenlang boven de Sahara. Dat aangezicht ligt nog vers in je geheugen wanneer je landt. In dit land echter geen dorre zandvlakten maar overal palmbomen, kapokzijde- of katoenbomen en apenbroodbomen (baobab). In de buurt van de rivier heb je uitgestrekte mangrovemoerassen. Verder groeit er overal olifantsgras. Det is een hele hoge grassoort die, net als onkruid, overal groeit waar je het niet wilt hebben, maar het geeft de omgeving wel een nog groener aanzien. Je vindt hier vrijwel alle bekende bamboesoorten. De loten ervan zijn een traktatie voor veel diersoorten. Het bamboe zelf wordt, behalve als basismateriaal voor oa. huizenbouw, ook gebruikt om houtskool van te maken. Verder zijn hier heel veel exotische bloemsoorten.
Fauna
Er zijn hier zoveel vogelsoorten dat dit een paradijs moet zijn voor iedere vogelliefhebber. Er zijn meer dan 450 soorten, sommige soorten komen zelfs alleen maar in dit land voor. Groot wild heb je hier niet echt. Stroomopwaarts leven er wel krokodillen en nijlpaarden in het wild maar hier bij de kust kom je hooguit wat dolfijnen tegen in de buurt van de riviermonding. Er zijn hier wel veel apen. Je komt ze in het wild tegen en er is ook een apenpark (het Bijillo Forest Park). Heel grappig, je mag de apen niet voeren maar voor je naar binnen gaat, proberen ze naast de ticket, je ook een zakje pinda’s aan te smeren. Op het strand wemelt het van de krabbetjes. Ze wonen in het zand en komen tevoorschijn door piepkleine gaatjes.
Bevolking
Ze zijn vreselijk arm hier en wonen in compounds. Die compounds bestaan uit een aantal lemen hutjes, die hutjes bestaan uit slaapkamers waar dan niet meer dan een bed in staat, of iets wat daar voor door moet gaan. Ramen en deuren hebben ze niet, de keuken is buiten, wel onder een afdakje want het kan hier ook flink regenen. Als je de mensen die op zo’n compound wonen, gaat tellen, begrijp je niet waar dat dan allemaal blijft ’s nachts. Een compound is een kleine leefgemeenschap waar meestal de oudste man het hoofd van is. Dat is vaak ook de vader van alle kinderen want een man mag hier meerdere vrouwen hebben.
Meestal delen een aantal compounds één waterput, stromend water heeft bijna niemand hier. Hygiëne kennen ze niet zoals wij. Douchen, tandenpoetsen, ze weten echt niet wat dat is. Af en toe een duik in de zee of de rivier en je bent weer schoon. De gemiddelde levensverwachting is niet veel ouder dan vijftig. Bijna de helft van de bevolking is jonger dan vijftien. En dat allemaal op een afstand van maar zes uur vliegen vanaf Schiphol.
Economie
Ondanks de armoede lopen vaak wel met een mobieltje rond (geen idee hoe ze die opladen, waarschijnlijk een dorp verderop waar ze misschien wel elektra hebben). De mannen doen over het algemeen helemaal niets hier. Echt. De vrouwen werken heel hard maar de meeste mannen laten zich hooguit vangen voor luxe baantjes waar ze niet veel hoeven te doen. In de dorpjes zie je de mannen eigenlijk alleen maar rondhangen. Bijna alle bedrijven, winkels, hotels etc. zijn in handen van buitenlanders. Vooral de Libanezen zijn hier op dit vlak nadrukkelijk aanwezig. Handig volkje.
Heel veel vissers komen uit Senegal, dat zijn ook hardwerkende mensen. Je ziet over het algemeen wel het verschil tussen een Gambiaan en een Senegalees, de mensen uit Senegal zien er vaak iets beter verzorgd uit, zijn nog zwarter (bijna grijszwart) en veel energieker. En, het grootste verschil, ze spreken Frans.
Infrastructuur
Alleen de hoofdwegen (en dat zijn er niet zoveel) zijn geasfalteerd. Er is in het rijkste gedeelte wel straatverlichting, alleen brandt die bijna nooit, tenzij de president of een andere grote jongen langs komt. Er is in heel Gambia maar één stoplicht. In Fajara, niet eens het drukste punt van Gambia. Waarschijnlijk is die er neergezet om indruk te maken op een hoge pief die langs die route zou rijden. Niet veel mensen houden rekening met het stoplicht, verkeersregels hebben ze überhaupt niet hier, lijkt wel. Verkeersborden zijn er ook maar weinig. Verkeerscontrole is er dan weer wel. Je bent zuur als je aangehouden wordt want ze vinden altijd wel iets om je een boete voor te geven, die stoppen ze overigens gewoon in hun eigen zak. Soort bijverdienste. Gelukkig zijn ze ook corrupt dus als je over de goede “vriendjes” beschikt laten ze je meestal binnen een kwartier wel weer gaan zonder dat het je wat kost. Het is in ieder geval niet zo’n goed idee om als toerist een auto te huren hier, dat is een onderneming die aan het eind van de rit meestal een stuk duurder uitvalt dan gepland.
Winkelen
Er zijn wel betere buurten, mooie stenen huizen, villa’s en grote luxueuze hotels maar niet veel en het is dat of golfplaten en lemen hutjes. Het is rijk of arm, Jan Modaal woont hier niet. Wel heel gezellig zijn de winkelstraatjes en de kraampjes langs de weg. Een lust voor het oog om alleen al de bonte verzameling aan kleuren en handelswaar te zien. Er zijn ook een paar supermarkten hier. Heel apart om eerst over een zandweg te lopen waar aan de kant van de weg stalletjes staan die alles verkopen wat je maar kunt verzinnen en dan vervolgens in een supermarkt Maggi en Blue Band in de schappen te zien liggen. Vaak wel onder een andere naam maar met heel herkenbare verpakkingen. Supermarkten kun je alleen vinden in “rijke” toeristische gedeelten. We zijn ook in Cape Point geweest, ook toeristisch, mooie chique hotels.
Uitstapjes
Kartong
In Kartong hebben we met een heel klein bootje (nou ja, bootje, meer een uitgeholde boomstam) over de rivier tussen Senegal en Gambia gegepeddeld naar Pelican Island. Helaas geen pelikanen, we hebben alleen maar heel veel meeuwen gezien. Maar het tochtje over de rivier was heel leuk.
Banjul
De hoofdstad van Gambia. Was wat mij betreft niet zo’n succes. We stonden nog geen vijf minuten stil met de auto of we waren al omsingeld door bedelaars en andere opdringerige types die wat van je willen (die worden bumpsters en hustlers genoemd. Bumpsters zijn mensen die heel veel aandacht van je willen en hustlers proberen op de één of andere manier wat aan je te verdienen). Er is een enorme markt daar die voor de liefhebbers wel de moeite waard is om te bezoeken.
Bakau
In grote delen van die stad loopt een open riool. Sommige delen niet meer omdat ze die met grote stenen platen hebben afgedekt. Het is echt onvoorstelbaar hoe die mensen leven. Dan maar arm op het platteland, arm in de stad is echt geen optie. Tenminste, dat is mijn mening, de trek naar de grote steden schijnt hier enorm te zijn, vooral de laatste jaren. Ik heb wel eens eerder sloppenwijken gezien maar deze steden zijn één grote sloppenwijk.
Madina
Een klein dorpje vlakbij Gunjur. Een wandelng van de lodge naar dat dorpje is een ware belevenis. De mensen zijn zo ontzettend vriendelijk, ik ben werkelijk nog nooit zo’n vriendelijke bevolking tegengekomen. Ze zijn armer dan wij ons voor kunnen stellen maar zo hartelijk en aardig. Als blanke ben je een bezienswaardigheid en ze vinden het een eer wanneer je bij hen langs gaat. Ze willen allemaal je hand schudden, je naam weten en de eerste vraag is steevast “how are you?”. Hollandse nuchterheid zal ongetwijfeld de cynische reactie hebben dat het ze alleen maar om je geld te doen is. Neen, ze zijn gewoon echt zo aardig. Ze hopen het misschien wel maar scheppen die verwachting niet bij zichzelf zodat ze, wanneer ze niets krijgen, ook niet teleurgesteld zijn. Die kinderen, dat is helemaal wat, zo mooi, zo schattig, je weet niet wat je meemaakt. Ze hebben helemaal niets maar in hun ogen glanst oprechtheid, openheid en tevredenheid. En dankbaarheid wanneer je ze aandacht geeft.
Er is natuurlijk nog veel meer te beleven, te veel op op te noemen. Van Lamin Lodge tot de batik fabriek in Serrekunda, van de houtsnijmarkt in Brikama tot de krokodillenpoel in Bakau of van Juffureh, het geboortedorp van Kunta Kinteh tot de openlucht discotheek in Senegambia waar de plaatselijke bevolking hun danskunsten vertoont.