Vaticaanstad bezoeken - Musea, kerken en tuinen
Het Vaticaan blijft ook in de eenentwintigste eeuw tot de verbeelding spreken. In Vaticaanstad is een instituut van bijna tweeduizend jaar oud gevestigd. Door de eeuwen heen ondersteunden de pausen kunst en cultuur. In het kleinste landje ter wereld bevinden zich dan ook schitterende monumenten zoals de verbluffende Sint-Pietersbasiliek en de immense Vaticaanse Musea met de Sixtijnse Kapel. Veel bezoekers vergeten echter dat ook de Vaticaanse tuinen, het Campo Santo Teutonico, Castel Gandolfo en het kerkje van Sint-Anna ook een bezoek waard zijn! Deze bezienswaardigheden zijn veel minder bezocht, maar misschien wel net daarom extra de moeite waard.
Inhoudsopgave
Meer dan vier miljoen toeristen bezoeken in een gewoon jaar de Vaticaanse Musea, een veelvoud daarvan brengt enkel een bezoek aan de Sint-Pietersbasiliek of gaat naar een evenement met de paus. In het jubeljaar 2016 verwacht Rome zelfs een recordaantal van 33 miljoen bezoekers! Voor elke kunst- en cultuurliefhebber is het Vaticaan dan ook een absolute toplocatie. Waar ter wereld vindt men op zo'n kleine oppervlakte zo'n immense kunstcollectie? Naast de Musea en de basiliek zijn er ook de tuinen, het kleine kerkhof en het buiten Rome gelegen Castel Gandolfo die voor de aandachtige bezoeker heel wat in petto hebben.
Campo Santo dei Teutonici e dei Fiamminghi
Dit bijna onbekende, piepkleine kerkhofje ligt aan de linkerkant van de basiliek en is vaak ook bekend onder de naam Campo Santo Teutonico. Het woord 'Teutonico' is afkomstig van de Latijnse benaming voor de Teutonen, een Germaanse stam. De geschiedenis hiervan gaat volgens sommigen zelfs terug tot de kroning van keizer Karel de Grote in het jaar 800, wanneer hij ook een broederschap en kerkhof zou gesticht hebben. Wellicht is het realistischer om de geschiedenis van het kerkhof tot de vijftiende eeuw te kunnen terugvoeren. Het kerkhof is voorbehouden voor mensen uit de landen die het vroegere Heilig Roomse Rijk uitmaakten (kerngebied: Duitsland). Zo is het voor Nederlanders en Vlamingen mogelijk om een bezoekje aan het kerkhof te brengen. Hiervoor gaat men langs de Zwitserse Gardisten die aan de linkerkant van de basiliek op wacht staan. Zij zullen, na hun toestemming, doorverwijzen naar de Vaticaanse Gendarmerie die de rugzakken controleren op gevaarlijke voorwerpen en eventueel zelfs even fouilleren. Soms wordt ook een identiteitskaart gevraagd, om te controleren of men wel degelijk uit een toegelaten gebied komt. Daarna mag men Vaticaanstad betreden; het kerkhofje is helemaal ommuurd en makkelijk te vinden. Probeer niet verder te wandelen, dit wordt absoluut niet geapprecieerd door de veiligheidsdiensten. Opgelet: het kerkhof is enkel in de voormiddag te bezoeken.
Het kerkhof is normaal voorbehouden voor mensen die op een of andere manier met Kerk en Vaticaan verbonden zijn en vaak ook een hoge functie bekleedden, uiteraard uit de Germaanse gebieden. Enkele voorbeelden: Herman Schaepman (katholiek priester en lid van de Tweede Kamer in Nederland), Louis Regout (Nederlands minister) en François-Xavier de Mérode (Belgisch edelman en generaal van de pauselijke Zoaeven in 1870). Het zijn echter niet enkele hoge heren en dames die hun eindbestemming op het Campo Santo Teutonico vonden. Zo werd er in 2015 Willy Herteleer, een Vlaamse dakloze die in de buurt van het Sint-Pietersplein rondzwierf, begraven.
Vaticaanse musea
Bron: SCAPIN, Pixabay De Vaticaanse musea behoren tot de grootste musea ter wereld. Jaarlijks komen er miljoenen toeristen over de vloer. Het gehele complex van de musea (meervoud, er zijn meerdere musea in het Vaticaan gehuisvest) is immens, net zoals de collectie. Tienduizenden munten, schilderijen, fresco's, beeldhouwwerken enz. zijn door de opeenvolgende pausen verzameld. Voor een bezoek aan deze musea trekt men dus best een hele dag uit. Het is ook aan te raden vooraf een keuze uit de werken te maken, aangezien men wellicht geen zin heeft om elke postzegel of wandtapijt gedurende twee minuten te bewonderen. De topwerken uit de Vaticaanse musea zijn over de gehele wereld gekend; ze allemaal opsommen is onbegonnen werk. Enkele absolute toppers zijn
De transfiguratie van Christus door de Italiaanse schilder Rafaël, een schitterend staaltje van licht en donker kleurengebruik, de
Augustus van de Prima Porta, een majestueus beeld van keizer Augustus en de
Laocoöngroep.
De wachtrijen om de Vaticaanse musea te bezoeken zijn legendarisch. Op hoogdagen, zeker rond de paasvakantie, staat er een rij van meer dan een kilometer. Het is dus aan te raden vooraf het ticket te boeken, dit kan op de website van de
Vaticaanse musea. Ook allerlei andere organisaties bieden tickets aan, maar de prijzen zijn meestal heel wat hoger. Ook op straat wordt de argeloze bezoeker regelmatig aangesproken - ga hier best niet op in. In de musea kan men aan schappelijke prijzen een drankje en snack kopen. En er zijn natuurlijk heel wat souvenirwinkeltjes.
Michelangelo, de kunstenaar van de Kerk
Korte biografie van Michelangelo
Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni is wellicht de allerbekendste renaissancekunstenaar. Zijn leven is onlosmakelijk met de Kerk, de paus en het Vaticaan verbonden. Hij werd geboren op 6 maart 1475 in Caprese. Michelangelo bracht zijn jeugd door in Firenze. Ondanks het feit dat hij het grootste deel van zijn leven buiten Firenze verbleef (vooral in Rome), zal hij zich toch steeds Florentijn blijven voelen. Reeds op jonge leeftijd bleek hij een onvoorstelbaar talent. Na zijn leertijd bij o.a. de bekende kunstenaar Ghirlandaio werd hij opgemerkt door Lorenzo de Medici - telg van de leidende familie in Firenze. Michelangelo stond bekend om zijn afschuwelijk slecht karakter. Hij was humeurig, jaloers, gierig en egoïstisch. Tegelijk was hij zeer gelovig en was hij een onvoorstelbaar harde werker. Hij vergat zichzelf helemaal bij het werk.
Michelangelo was een echte uomo universale. Hij was beeldhouwer, architect, uitvinder, schilder en dichter. Het eerste grote werk dat hij maakte is de Pièta. Met dit werk werd zijn faam echt gevestigd in Italië. Tegenwoordig staat dit werk in de Sint-Pietersbasiliek achter glas, sinds een gestoorde het beeld in 1972 probeerde te vernielen. In dezelfde periode als de Pièta maakte hij een ander meesterwerk in de beeldhouwkunst: de David, een beeld van immense afmetingen dat in de Academie in Firenze te bewonderen valt ... en op duizenden al dan niet grappig bedoelde gadgets. Een ander belangrijk beeldhouwwerk is de
Graftombe van paus Julius II. Michelangelo kreeg de opdracht om een gigantische grafmonument voor paus Julius II te beeldhouwen. Na vele jaren zal hij uiteindelijk een heel beperkt werk afleveren, waarvan de Mozes (in de San Pietro in Vincoli) wellicht het bekendste beeld is. Bekende fresco’s van Michelangelo zijn natuurlijk de fresco’s in de Sixtijnse kapel en die in de Paulijnse kapel in het Vaticaan. Als architect is hij vooral bekend door de Sint-Pietersbasiliek (en dan vooral de koepel). Het werk aan deze immense basiliek was ook het laatste werk dat Michelangelo verrichte. Hij overleed op 18 februari 1564, te Rome. Zijn laatste woorden zijn typerend voor hem: “And so with perfect consciousness he made his will in three sentences, leaving his soul to God, his body to the earth, and his material possessions to his nearest relations.”
Michelangelo en de Sixtijnse kapel
Bron: 149342, Pixabay De Sixtijnse kapel werd gebouwd in opdracht van paus Sixtus IV (1471-1484) - overigens moest paus Julius II, opdrachtgever van de Sint-Pietersbasiliek, oom tegen hem zeggen. Oorspronkelijk was het plafond slechts versierd met gele sterren; de wanden waren beschilderd door de grootste schilders van de vijftiende eeuw, zoals Perugino en Botticelli. In 1508 begon Michelangelo in opdracht van Julius II aan de schier onmogelijke taak om het gewelf te beschilderen. Het oorspronkelijke ontwerp wenste de apostelen afgebeeld te zien, Michelangelo koos echter voor een aantal scènes uit het eerste boek van de Bijbel: Genesis ('In den beginne ...') en de rest van het Oude Testament. De bekendste schildering is uiteraard de schepping van Adam door God. De vingers van God (die sterk gelijkt op de antieke afbeeldingen van Zeus/ Jupiter) en Adam raken elkaar net niet. Pas in 1512 was het werk helemaal klaar.
In 1533 ontmoetten Michelangelo en paus Clemens VII elkaar in San Miniato. Michelangelo kreeg de opdracht om op de altaarwand van de Sixtijnse kapel de Opstanding weer te geven. Begin 1535 begon Michelangelo aan de kartonnen schetsen voor de schildering van
Het laatste oordeel, in 1536 begon hij met het eigenlijke werk. Belangrijk hierbij is te weten dat in 1527 de Sacco di Roma plaatsvond. Troepen van Karel V plunderden Rome. Dit heeft op de Romeinen én op Michelangelo een grote indruk gemaakt. Wellicht heeft de zwaarmoedigheid van het fresco ook hiermee te maken.
Pas in 1541 kon Michelangelo de schildering voltooien. Hij heeft zes jaren lang de stellingen in de Sixtijnse kapel beklommen. In tegenstelling tot zijn werk aan het plafond, gebruikte hij nauwelijks de kartonnen als ‘doordrukpapier’. De algemene compositie van
Het laatste oordeel beantwoordt aan de beschrijving in de Bijbel. Christus, gelijkend op de Grieks/Romeinse god Apollo, staat centraal, met de Maagd Maria vlakbij Hem. Hij verdeelt de mensheid in twee groepen: de ‘bokken’, de veroordeelden en de ‘schapen’, degenen die gered worden. De verdoemden bevinden zich onderaan, de uitverkorenen bovenaan. Het hele werk barst van de levendigheid en de dynamiek. Toen de schilderingen werden onthuld, stonden de toeschouwers versteld. Na verloop van tijd kwam er wel heel wat kritiek op het vele naakt en kregen de personages een broekje aangemeten.
Sint-Pietersbasiliek
Bron: WikimediaImages, Pixabay
Rome telt traditioneel vier grote basilieken: de Sint-Pieter, de Sint-Jan-in-Lateranen, de Heilige-Maria-de-Meerdere en de Sint-Paulus-buiten-de-muren. Al ligt enkel de eerste letterlijk in Vaticaanstad, ook de drie andere kolossen maken deel uit van het grondgebied van de Staat van Vaticaanstad. Het zijn zogenaamde extraterritoriale gebieden. Ook het Palazzo della Cancelleria en enkele andere paleizen behoren hiertoe. Van de vier grote basilieken is de Sint-Pietersbasiliek de meest majestueuze. Al is deze kerk niet de kathedraal van Rome ... een kathedraal is de bisschopskerk van een bepaald (aarts)bisdom, dus waar de stoel of cathedra van de bisschop staat. In Rome is de Sint-Jan-in-Lateranen de kerk van de bisschop van Rome, de paus.
Al in de eerste eeuwen van het christendom stond er op de Mons Vaticanus een klein gedenkteken voor de Heilige Petrus, volgens de overlevering de allereerste paus, die hier in het Circus van Nero ondersteboven gekruisigd was. Langzaam groeide dit gedenkteken, totdat in de vierde eeuw keizer Constantijn er een grote kerk liet bouwen. Zoals alle vroege kerken was dit in de basiliekvorm: langwerpig met een of meerdere zijbeuken. Rond de vijftiende eeuw was deze oude kerk echter helemaal versleten. De pausen van de renaissance en de barok wensten een nieuwe en grotere basiliek ... die uiteraard erg veel geld zou kosten. Daarom werd de handel in aflaten (kwijtschelding van de straffen die men in het vagevuur zou moeten ondergaan) geïntensiveerd. Dit werd een van de directe aanleidingen voor de Reformatie van Luther en Calvijn.
De bouw van de nieuwe basiliek duurde meer dan honderd jaar. De paus die het hele project in gang zette was Julius II; paus Urbanus VIII wijdde de kerk in 1626 in. Tijdens deze periode werd het ontwerp ettelijke malen gewijzigd en kreeg de kerk ook heel wat nieuwe bouwmeesters, met bekende namen als Bramante, Michelangelo en Rafaël. Na de inwijding kreeg het gebouw nog een nieuwe façade, werd door Bernini het schitterende plein aangelegd en verplaatste Domenico Fontana de obelisk van het Circus van Nero naar het midden van het plein. De basiliek meet maar liefst 220 meter en is op het hoogste punt 136 meter hoog. Wie de basiliek voor het eerst bezoekt, staat met zijn mond vol tanden. Er zijn meer dan driehonderd standbeelden, er is het magnifieke baldakijn van Bernini en de Stoel van Petrus van dezelfde kunstenaar; men kan de crypte met de graven van tientallen pausen bezoeken ... Helaas is het vaak erg druk en wordt het letterlijk drummen. Men kan dus best in de late namiddag de kerk bezoeken. Voor het bezoek moet men door metaaldetectors stappen.
Het kerkje van Sant' Anna
Zoals de Sint-Pieter niet de kathedraal van Rome is, is de machtige basiliek ook niet de parochiekerk van Vaticaanstad. Die eer is weggelegd voor het piepkleine kerkje van Sint-Anna. Dit kerkje (volledige naam: Chiesa parrocchiale di Sant'Anna dei Palafrenieri) is voor het publiek toegankelijk en vindt men aan de toegangsweg van het Vaticaan aan de Via di Porta Angelica. Het is mogelijk dat een Zwitserse Gardist de bezoekers even tegenhoudt, maar als men vermeldt dat een bezoek aan Sant'Anna op het programma staat, is het meestal geen probleem.
De kerk werd gebouwd in de zestiende eeuw, de façade werd in het begin van de achttiende eeuw toegevoegd. Het is niet geheel duidelijk welke architect voor het ontwerp van het gebouw of de façade gezorgd heeft. Een van de genoemde namen is de grote architect Francesco Borromini. Palafrenieri zijn overigens de helpers van ridders en andere edelmannen. De Heilige Anna is de moeder van Maria en dus de grootmoeder van Jezus Christus. In het kerkje valt vrij weinig te bewonderen, maar de kleinheid en knusheid is na de verpletterende afmetingen van de grote broer Sint-Pieter best aangrijpend.
De Vaticaanse tuinen
Van de 44 hectaren die Vaticaanstad als grondgebied heeft, is ongeveer de helft ingenomen door de Vaticaanse tuinen. Tijdens een bezoek - een geleide rondleiding te voet, met audiogids of met een busje - kan men niet enkel de prachtige groene velden en de mooie planten bekijken. In de tuinen staan heel wat beelden, grotten en gebouwen. Zo zijn er replica's van heel wat Mariaheiligdommen, zoals de grot waar Bernadette Soubirous de Heilige Maagd in Lourdes zag verschijnen. Men ziet het regeringscentrum van het Vaticaan (Presidenza del Governatorato dello Stato della Città del Vaticano), het pauselijk treinstation, het klooster Mater Ecclesiae waar paus-emeritus Benedictus XVI verblijft, de voormalige uitzendgebouwen van Radio Vaticaan, de Johannestoren - een oude slottoren waar o.a. paus Johannes XXIII zich graag terugtrok van de drukte, de Pauselijke Academie van de Wetenschappen en nog heel wat andere gebouwen en monumenten.
Castel Gandolfo
Tot het grondgebied van de Staat van Vaticaanstad behoren ook een aantal gebieden die niet in Rome liggen, zoals bijvoorbeeld de basiliek van het Heilig Huis in het stadje Loreto. Het grootste domein is het pauselijk buitenverblijf in Castel Gandolfo, in de Albaanse heuvels ten zuidoosten van de Eeuwige Stad, gelegen op ongeveer 40 kilometer van de Sint-Pietersbasiliek. In deze prachtige natuuromgeving hebben de pausen al eeuwen een buitenverblijf, waar ze de drukkende hitte van de zomermaanden kunnen ontvluchten. Tijdens die zomermaanden vindt het angelusgebed ook hier plaats - al durft paus Franciscus het ook in Rome zelf te houden. Het buitenverblijf van de paus is, hoe vreemd ook, groter dan Vaticaanstad zelf. Castel Gandolfo werd wereldwijd bekend tot paus Benedictus XVI er op 28 februari 2013 zijn laatste dag als paus doorbracht. Het sluiten van de poort om 19u 's avonds door de bewakers van de Zwitserse Garde luidde het einde van zijn pontificaat in - live te volgen op zowat alle grote tv-zenders ter wereld.
Met de auto naar Castel Gandolfo is een hele onderneming - het is bergachtig, vaak erg warm en druk. Het openbaar vervoer is een beter alternatief. Men kan vanuit het centrale treinstation Termini een rechtstreekse trein naar het station van Castel Gandolfo nemen. Opgelet: het is dan nog een twintigtal minuten bergop wandelen naar de pauselijk paleis. Een ander en zeer aan te raden alternatief is bij het Vaticaan een daguitstap te boeken, met de naam
Vatican full day. Het Vaticaan zorgt dan voor alles. In de voormiddag bezoekt men - nog voor de officiële openingsuren en dus voor de onnoembare drukte - de Vaticaanse musea. Daarna volgt een rondleiding met audiogids in de Vaticaanse tuinen. Rond de middag neemt men de trein in het station van Vaticaanstad naar Albano Laziale, om daar met een bus comfortabel naar het paleis in Castel Gandolfo gebracht te worden. Men bezoekt er het pauselijk paleis, waarna er drie uren vrij tijd voorzien is om lekker te eten, te wandelen of enkele bezienswaardigheden te bezoeken. Rond kwart voor vijf wordt men opnieuw opgehaald en naar de trein gebracht. Dit alles kost, naar Romeinse normen, niet zo veel: 40 euro.
Lees verder