Sarawak, land van de neushoornvogel
Sarawak, land van de neushoornvogel. Beide benamingen klinken verleidelijk en wakkeren het verlangen aan om de koffers te pakken en op zoek te gaan naar die exotische oorden. In dit geval is dat niet onterecht. De moderne tijd heeft het land van de witte radja's ook toegankelijk gemaakt voor minder avontuurlijke reizigers die toch kennis willen maken met orang-oetans, langhuizen, de Zuid-Chinese zee en Borneo. De hoofdstad Kuching voegt aan dit palet nog historische en moderne gebouwen toe, een aantal interessante musea en culturele uitingen. Sarawak kende een heel eigen moderne geschiedenis en sloot pas in 1963, samen met Sabah aan bij Maleisië.
Algemene informatie
Sarawak is gelegen op het eiland Borneo. In het Oosten grenst het aan Sabah, de andere Maleise deelstaat op Borneo. In het Zuiden grenst het aan Indonesië. De Zuid-Chinese zee vormt de grens in het Noorden. Bruneï ook gelegen op Borneo en grenzend aan zee wordt op het land helemaal omgeven door Sarawak. Met een oppervlakte van 124.449 km² is het de grootste deelstaat van het land. Net als de rest van Borneo wordt het gekenmerkt door een onwaarschijnlijke biodiversiteit. Er wonen ongeveer 2.471.140 mensen (in 2010), wat neerkomt op bijna 20 inwoners per km². Het ligt net boven de evenaar (van 0 ° 50' NB tot 5° NB en van 109° 36' OL tot 115° 40” OL) en het heeft een tropisch klimaat.
De hoofdstad is Kuching. Er wonen 27 verschillende etnische groepen in de staat, elk met een eigen cultuur, taal en levensstijl. De voornaamste zijn de Iban (zee-Dayaks) en Bidayuh (land-Dayaks), de Maleiers, Chinezen, Melanau, Indiërs en Orang Ulu. Er wordt vooral Maleis gesproken, Engels, Chinees en Iban. De godsdienstbeleving is al even verscheiden. Er zijn volgelingen van de islam, christenen, boeddhisten, Taoïsme, Confucianisme, voorouderverering, Baha'isme en animisme. Sarawak kent een economische groei van bij de 5% en een werkloosheid van 3,5 %. Het is een van de vier deelstaten die geen 'sultan' heeft maar een gouverneur.
De vlag heeft drie kleuren, geel, rood en zwart. De gele achtergrond wordt doorkruist van de linkerbovenhoek naar rechtsonder door een zwarte en een rode baan. In het midden prijkt een negenpuntige gele ster. Het gele symboliseert de orde en de wet die moet zorgen voor stabiliteit en eenheid in een zeer multiculturele samenleving. Het rood symboliseert de moed van de bevolking en het zwart de natuurlijke rijkdommen van de staat, zoals hout en aardolie. De negenpuntige ster tenslotte verwijst naar de 9 'afdelingen'.
Een beetje geschiedenis
Het grondgebied van Sarawak behoorde lange tijd tot het sultanaat Brunei. We moeten ons daarbij geen modern georganiseerde staat voorstellen. De verschillende bevolkingsgroepen bleven opstandig. In 1840 riep de sultan de hulp in van een Engelsman James Brooke om de orde te herstellen. Als dank voor de geslaagde tussenkomst werd hij in 1841 benoemd tot eerste Radja van Sarawak, toen een veel kleiner gebied dan nu, de onmiddellijke omgeving van Kuching. Hij greep zijn kans en in de daaropvolgende jaren, waarin Bruneï steeds zwakker werd, slaagden hij en zijn opvolger erin om het gebied en zijn greep er op steeds verder uit te breiden. Sindsdien staat hij bekend als de witte Radja. In 1864 was het als onafhankelijke staat erkend door de USA en door Groot-Brittannië. In 1880 werd het een Brits protectoraat maar het bleef als aparte entiteit bestaan tot bij de inval van Japan. Na de bevrijding wilde de derde Radja Sarawak overdragen aan Groot-Brittannië. Een groot deel van de inlandse bevolking was het hier evenwel niet mee eens en zo werden de eerste jaren als Britse kroonkolonie gekenmerkt door onrust en werd de tweede Britse gouverneur in 1949 vermoord.
In 1963 sloot Sarawak aan bij de federatie Maleisië.
Economie
De mijnbouw is goed voor 17 % van het BNP. De landbouw zorgt voor 15 %, de industrie voor 28 % en de dienstensector voor 39 %. Na de wereldwijde financiële en economische crisis hernam de economie in Sarawak vrij snel om in 2010 opnieuw een groei te kennen van 5,4 %. De ontginning en verwerking van de natuurlijke rijkdommen, vooral hout, olie en gas vormen de basis van Sarawaks welvaart. In 2011 werd meer dan 2 miljoen ton palmolie geproduceerd vooral bestemd voor China en India. Ondertussen zijn er nog gigantische concessies verleend voor bijkomende plantages. De enorme houtkap die er is en geweest is vormt wel een bedreiging voor de biodiversiteit.
Toeristische troeven
Natuurliefhebbers en avontuurlijk ingestelde reizigers komen in Sarawak aan hun trekken. Gelukkig zijn er talrijke nationale parken waar de natuur enige bescherming geniet. De verschillende volkeren en culturen bieden extra mogelijkheden om een reis tot een onvergetelijke ervaring te maken.
Gunung Mulu National Park
Het grootste nationale park in Sarawak en het eerste Werelderfgoed gebied in Maleisië is het Gunung Mulu park. Het is meer dan 540 km² groot en vermaard omwille van zijn grotten. Het park ligt in het Noordoosten op 100 km van de kust en wordt gedomineerd door drie bergtoppen. De hoogste Gunung Mulu (2376 m) bestaat uit zandsteen. De twee andere Gunung Api en Gunung Benarat bestaan uit kalksteen. Op Gunung Api geeft dit vlijmscherpe rotspunten tot 50 meter hoog. Het terrein kent verschillende ecosystemen, een zeer gevarieerd planten- en dierenleven met onder meer acht soorten neushoornvogels en 170 soorten orchideeën. Als trekker zal je vooral het plantenleven zien en talrijke vlinders. Zowel voor een bezoek aan de grotten als voor het beklimmen van de bergtoppen en een aantal trekkerspaden is een gids verplicht. In het hoogseizoen kunnen deze lang voordien geboekt zijn.
Bako nationaal park
Een alternatief om kennis te maken met de natuur in Sarawak is het Bako nationaal park in de buurt van Kuching. Het is slechts 27 km² groot maar biedt een ruime waaier begroeiing die bijna alle types vegetatie bevat uit Sarawak, van moerasbos en hardhoutbos tot de struikvegetatie de Kerangas. Het omvat ook een strook kust met kleine baaien, stranden en mangroven. Er zijn goed aangeduide en onderhouden wandelpaden en de bezoeker is haast zeker om wilde dieren te zien. Langs het Lintang pad zijn ook vleesetende planten te zien. Het Telok Pandan Kecil pad geeft na een uur wandelen uitzicht op een mooi wit strand waar de benen ontspannen kunnen worden. Er kan in het park overnacht worden zodat de kans om wilde dieren te spotten groter wordt, maar hiervoor moet wel gereserveerd worden. De zonsondergang op het Telok Assam strand is interessant omwille van de honderden gierzwaluwen die boven hun nesten rondcirkelen. Er wordt aangeraden om na zonsondergang nog een halfuurtje te wachten en te genieten van de kleurrijke luchten achter de bergen. Het park staat bekend voor het spotten van vogels.
Lambir Hills
Het nationaal park Lambir Hills, bijna 7000 hectaren hardhoutbos en boomheide biedt een ongekende soortenrijkdom aan planten en dieren. Het wordt constant bestudeerd door wetenschappers maar biedt de toerist ook fascinerende paden voor trekkers op 40 minuten rijden van de stad Miri. De paden zijn onderling verbonden. De kortste en makkelijkste is het waterval pad naar de Latak waterval waar in een meertje ook gezwommen kan worden. Opgelet, op sommige plaatsen in het erg diep. Moeilijker is het Summit pad, naar de top op 456 meter, maar men wordt beloond met een overvloed aan wilde orchideeën, een prachtig uitzicht en op de weg terug heeft men de gelegenheid af te koelen aan de Dinding waterval. Ook in dit park kan volop aan vogelspotting gedaan worden.
Gunung Gading
Wie de rafflesia wil zien kan terecht in Gunung Gading. De bloem wordt tot een meter groot, en verspreid een afschuwelijk geur om vliegen en andere insecten aan te trekken. Een bloem blijft slechts 4 tot 5 dagen bloeien. De grootste kans om er een in bloei te zien heb je tijdens het regenseizoen van november tot januari. Dan nog heb je wat geluk nodig en kan je best vooraf informeren. Het park biedt nog andere wandelingen langs watervallen en naar de top. Sommige zijn best intensief. Overnachten is niet toegelaten. In de buurt liggen ook aangename stranden.
Kuching Wetlands
Ongeveer 15 km van Kuching ligt het nationaal park Kuching Wetlands. Het omvat het mangrovegebied aan de monding van de rivieren Sibu Laut en Salak. Het gebied is een broedplaats voor vis en garnaal Het is nu een gebied van internationaal belang hoewel het de afgelopen eeuw ondanks de status van bosreservaat fel is ingekrompen. Om het park te bezoeken moet je een bezoek boeken op een rivier- of kustcruise. Er zijn verschillende mogelijkheden. Met wat geluk kan je ook Irrawaddy dofijnen spotten.
Semenggoh
In het natuurreservaat Semenggoh was er vroeger een opvangcentrum voor jonge orang-oetans. Het programma wordt als een succes beschouwd. De omliggende bossen huisvesten een gezonde populatie orang-oetans die in het wild (of zo goed als in het wild) gedijen. Het opvangcentrum is verplaatst naar het Matang centrum maar Semenggoh is nog steeds een goede plaats om halfwilde orang-oetans te zien. Dagelijks worden er nog maaltijden voorzien voor hen die nog niet volledig op eigen benen staan.
Kuching
Kuching, de hoofdstad, is een grote moderne stad met een aantal bezienswaardigheden zoals de oude moskee, de Tua Pek Kong tempel, het paleis en het gerechtshof en de esplanade. Van op de esplanade heeft men een mooi uitzicht op het paleis en het fort aan de overzijde van de rivier. Er is geïnvesteerd in kat-monumenten maar dat is niet geworteld in de plaatselijke cultuur. Het is louter en alleen gebaseerd op het feit dat in het Maleis kuching ook 'kat' betekent. Het planetarium dat in 1989 geopend werd is gehuisvest in een futuristische paraplu-toren en biedt uitzicht op de stad en de bergen tot aan de grens met Indonesië. De stad telt ook een aantal interessante musea zoals het Sarawak museum en het textielmuseum.
Het Sarakraf paviljoen in Chinees koloniale stijl herbergt diverse kunstambachten zoals het weven van songket stoffen, batik, houtsnijwerk en kralen. Er worden cursussen en workshops georganiseerd en men kan er ook de producten kopen.
In Tanoti (Kuching) leeft een groep kunstenaars uit Sarawak die zich toeleggen op het weven van songket stoffen. Men kan er als bezoeker het weven in zijn verschillende stadia bekijken. Uiteraard is er ook een showroom en gelegenheid tot kopen. Behalve de traditionele vormen maakt men er ook eigentijds werk.
Enkele andere suggesties
Ongeveer 35 km van Kuching ligt het
cultureel dorp Sarawak. Je kan het zien als een levend museum waar de verschillende volkeren en culturen van Sarawak op een plaats samengebracht zijn. De traditionele ambachten varieren van songket met gouddraad, textiel van de Iban, manden, zwaarden en houtsnijwerk tot Chinese keramiek. Er worden ook voorstellingen gegeven met dans en zang.
In Dalat (Melanau) is nog een mooi exemplaar te bewonderen van een '
kelidieng'. Een holle ijzerhoutboom versierd met houtsnijwerk werd gebruikt bij de begrafenisrituelen voor een koning. Luguber gebruik: een jonge vrouw werd in de boom gezet en kreeg alleen water te drinken tot ze bezweek. In de St Bernard RK kerk er dichtbij is het kruis op het altaar gemaakt naar het voorbeeld van een 'kelidieng' om Christus offer begrijpelijk te maken.
Wie ook of meer geïnteresseerd is in de traditionele cultuur kan onder meer terecht in Bawang Assan. Dit is een nederzetting van de
Iban met 9 langhuizen waarvan de oudste dateert uit de 18e eeuw. De nieuwste is best modern en die variatie geeft een goed beeld van de geleidelijke evolutie. Men kan er ook overnachten in een langhuis en deelnemen aan de dagelijkse activiteiten. Vele bewoners spreken ook uitstekend Engels. De nederzetting is per boot en langs de weg bereikbaar vanuit Sibu (40 minuten).
Annah Rais is een nederzetting van de
Bidayuh 100 km ten zuiden van Kuching nabij de grens met Kilimantan (Indonesië). Het is ook een langhuis nederzetting en is geliefd omwille van de warmwaterbronnen in de buurt.