Faeröer Eilanden - eilanden van grienden slachting
De Faeröer Eilanden zijn Deense eilanden die middenin de Atlantische oceaan tussen IJsland en Schotland liggen. Het is een eilandengroep van 18 eilandjes. Ze horen bij Denemarken, maar vormen een zelfstandige staatje. De eilanden zijn bekend om hun steile rotswanden langs de kust, de walvisvaart en de griendjacht en de vele vogels die er broeden.
Faeröer Eilanden
De Faeröer zijn een eilandengroep in de noordelijke Atlantische Oceaan. Ze liggen in de driehoek Schotland-Noorwegen-IJsland. De archipel vormt een autonoom gebied binnen het Koninkrijk Denemarken. De naam Faeröer betekent
schapeneilanden in het Oudnoors. Er lopen ongeveer net zoveel schapen als dat er mensen wonen. Op de Faeröer wonen bijna 50.000 eilanders. In de zomer is de temperatuur tussen de 10 en 15 graden met veel regen en in de winter schommelt de temperatuur rond het vriespunt.
Tussen 20 mei en 20 juli wordt het er bijna niet donker, omdat de eilandengroep dichtbij de poolcirkel ligt. De gemeenten doen dan de straatlantaarns en vuurtorens uit om kosten te besparen.
Stoneman
De 18 Faeröer Eilanden hebben een kustlijn die totaal 1117 km lang is. Op het eiland Eysturoy is het hoogste punt te vinden, de 882 meter hoge Slættaratindur. Langs de voet van de Slaet slingert een weg. De tocht is een hoogtepunt, omdat vanaf de westzijde het smalle dal waarin Eidi ligt prachtig is te zien en naar het noorden is er een magnifiek uitzicht over de rotsen Risin en Kellingin. Onderweg kun je opgestapelde stenen tegenkomen,
de stoneman. Het is de bedoeling dat elke passant een steen toevoegt. Dat brengt geluk aan wie na jou over het pad komt.
Bewoonde eilanden
Van de achttien eilanden zijn er zeventien bewoond:
- Streymoy
- Eysturoy
- Vágar
- Mykines
- Suðuroy
- Stóra Dímun
- Skúvoy
- Sandoy
- Hestur
- Koltur
- Nólsoy
- Borðoy
- Kalsoy
- Kunoy
- Viðoy
- Svínoy
- Fugloy
Streymoy en Tórshavn
Het achttiende eiland is Lítla Dímun en daar wonen geen mensen. De hoofdstad Tórshavn heeft ongeveer 20.000 inwoners en ligt op het grootste eiland, Streymoy. Tussen dit eiland en het een na grootste eiland Eysturoy ligt een brug. Op Borðoy ligt ook een grote plaats, Klaksvík waar ongeveer 5000 mensen wonen. Tussen Borðoy en Viðoy is een dam aangelegd, net als naar Kunoy. Deze drie eilanden vormen samen met Kalsoy, Svínoy en Fugloy de Noordereilanden. Het enige vliegveld van de eilanden ligt op Vágar. Voorheen moesten luchtreizigers die naar de hoofdstad wilden overstappen op een veerboot, maar sinds 2002 ligt er een tunnel, de Vágartunnel naar Tórshavn. Tórshavn is genoemd naar de Noorse god Thor. Het symbool van de stad is de hamer van Thor, waarmee hij donder en bliksem maakt. De stad ademt de sfeer van een aflevering van het Hollandse Swiebertje uit de jaren zestig. Van de stad is de haven de meest prominente plek. Op het St. Olavs Feest op 28 en 29 juli, ter ere van de Noorse koning St.Olav die het Christendom naar de eilanden bracht, komen alle eilanders naar huis om zich in traditioneel kostuum te hijsen en de grote roeiwedstrijd bij te wonen. Daarna wordt er veel gedronken. Tot 1992 was alcohol er trouwens verboden.
Noorse boeren
De eilanden hebben een roemrijk verleden. Waarschijnlijk waren het Ierse monniken die de Faeröer in de 5e eeuw ontdekten.
In de 9e eeuw werden de eilanden bewoond door Noorse boeren. Eigenlijk zijn alle eilanders afstammelingen van Noorse Vikingen die de eilandengroep hadden ontdekt. In de 10e eeuw werden de eilanden gekerstend en sinds 1100 zijn ze een bisdom. In 1397 werden de eilanden Deens. Eerst werden ze een provincie van Denemarken en later werden ze zelfstandig staatje onder Deense vlag. De Faeröer Eilanders hebben een andere karakter dan de Denen: ze zijn veel conservatiever en religieuzer. De talen Faeröers en Deens zijn beide een officiële taal op de eilanden.
Boodschappen doen
Boodschappen doen op de Faeröer Eilanden is duur, want alle levensmiddelen moeten worden ingevlogen. Het traditionele Faeröerse eten bestaat voornamelijk uit vleesgerechten, want groente, fruit en aardappelen zijn op het eiland in geen enkele tuin of op geen enkel perceel te vinden. Er wordt veel schapenvlees gegeten: schaap vind je in bijna elke maaltijd terug. Voor het wat taaie vlees heb je een scherp mes en sterke kaken nodig. De aangeboden menu’s in de restaurants bestaan veelal uit gedroogd schapenvlees of uit een visbuffet. Rauwe zalm, gekookte zalm, veel kabeljauw, en de Faeröerse specialiteit: gezouten walvisspek. En dat alles zonder groente.
Visserij en schapen
De eilanders zijn voor het overgrote deel vissers. Er wordt zalm en forel gekweekt en overal op de eilanden zie je de netten hangen. Toen Denemarken bij de Europese Unie kwam, bleven de Faeröer Eilanden daarbuiten vanwege de strenge visserijregels van de EU. Naast de visserij is de schapenhouderij een belangrijke bron van inkomsten vanwege het vlees en de wol.
Walvisvangst en grienden
Walvisvangst speelt ook een grote rol in de geschiedenis van de Faeröer Eilanden. Een oud Faeröers gebruik is het vangen van de griend, een kleine soort van walvis. Het levert bloederige taferelen op van grienden waar stukken uit zijn gehakt en die in hun eigen bloed op het strand liggen. Elk jaar wordt er ingehakt op grienden in naam van folklore. Het is een volksfeest dat
grindadráp wordt genoemd. Van vele kanten is er verzet tegen dit gebruik en dierenbeschermingsorganisatie propageren vanwege de slacht een boycot van de Faeröer.
Voetbal
De bewoners van de Faeröer houden erg van voetbal. Het Faeröerse team is de enige nationale ploeg ter wereld waar meerdere familieleden samen spelen. Jacobsens, Hansens en Petersens maken het elftal vol.
Gjogv en de Rocking Stones
Gjogv is een klein dorpje met zo’n 60 inwoners. Het ligt in een baai in het noorden waar je ook kan duiken. Beroemd zijn de twee ‘Rocking stones’ in zee. Rondom de twee stenen zweven vele mysteries. Het is onbekend waarom deze twee stenen op hun plek blijven liggen. Het ene verhaal is nog mooier dan het andere. Het zou bijvoorbeeld gaan om twee behekste piratenschepen die voor immer als twee rusteloze stenen in de zee blijven liggen.
Kirkjubour
Kirkjubour is de grootste en rijkste boerderij die tijdens de Middeleeuwen werd gebouwd op een van de eerst bewoonde plekken. Op de eilanden groeiden geen bomen, zodat de bewoners het van drijfhout moesten hebben. Het bouwmateriaal spoelde op de eilanden aan. De eilanden hebben ook mooie zandstranden.
Papegaaiduikers
De Faeröer zijn beroemd om hun papegaaiduikers, die vooral op Mykines, het meest westelijke eiland zijn te vinden. De hele archipel wemelt trouwens van de vogels. Ze nestelen op de steile rotsachtige kust, waar hun nesten onbereikbaar voor vijanden zijn. Niet alleen de vogels vliegen. Speciaal voor het vervoer van bewoners zijn er gesubsidieerde helikopters als vervoersmiddel. Twee eilanden zijn alleen maar op die manier te bereiken. De heli vliegt drie keer per week en is voornamelijk bestemd voor de bewoners. Soms mogen bezoekers mee om een vlucht te maken. Wat je te zien krijgt is een prachtig uitzicht op de eilanden.
De papegaaiduikers zijn trouwens een delicatesse op het eiland, net als zijn eieren.
Lees verder