Dwars door Cuba: Santiago in de geschiedenis
De Wieg van de Revolutie, de Heldhaftige, de bijnamen van Santiago de Cuba laten het al merken, de historische rol van de stad is in de Cubaanse geschiedenis niet de minste geweest. Zowel de Cubaanse Revolutie alsook de onafhankelijkheidsstrijd begonnen hier in deze oostelijke stad, ver van het centrale gezag van Havana. De historische plaatsen en monumenten die kunnen bezocht en bekeken worden zijn er dan ook legio.
Cuba's meest Caraïbische stad
De tweede grootste stad van Cuba telt ongeveer 500.000 inwoners (meer dan 1 miljoen in de provincie) en is een bruisende, heel muzikale stad die heel vaak als de meest Caribische stad van Cuba wordt omschreven. Santiago ademt dan ook een andere sfeer uit dan pakweg Havana. Op het einde van de 18de eeuw (1791) vond er in het naburige Haïti een slavenopstand plaats en een heel deel van de Franse kolonialen aldaar vluchtten richting Cuba. Later echter trok ook een deel van die vrijgevochten slavenbevolking naar het buureiland en vestigde zich in het oosten van het land, de stad en de regio van Santiago. De stad (en het oosten van Cuba in het algemeen) telt vandaag de dag dan ook een veel groter percentage zwarte bevolking dan Havana en westelijk Cuba. Die “immigranten” (zowel de Fransen als de zwarte bevolking) brachten ook hun cultuur mee, hun dansen, hun muziek, hun passie voor feestvieren en carnaval. Santiago is dan ook bekend om haar muzikale tradities, uitbundige feesten en een carnaval dat lange tijd in één adem werd genoemd met het carnaval van Rio.
Santiago als prille hoofdstad
De stad werd gesticht door Diego Velazquez in 1514 en hoort thuis in het rijtje van de zeven villa’s die de Spanjaarden stichtten, de zeven oorspronkelijke steden van Cuba. De eerste burgemeester van de stad werd Hernan Cortes, de latere veroveraar van het Azteken-rijk en het huidige Mexico. Nadat Baracoa heel kortstondig de taak van Cubaanse hoofdstad had waargenomen (er waren op dat moment natuurlijk weinig andere steden noch dorpen) werd de functie in 1515 overgenomen door Santiago de Cuba, een rol die de stad bleef behouden tot in 1607. Pas dan werd Havana officieel hoofdstad van het land. Desalniettemin bleven de Spaanse gouverneurs-generaal (vertegenwoordigers van de Spaanse kroon) nog tot 1556 in Santiago de Cuba zetelen vooraleer ze ook hun standplaats naar Havana verplaatsten. Op religieus/kerkelijk vlak bleef Santiago nog lange tijd een trapje hoger staan dan Havana. Immers, de bisschop van Santiago bleef nog tot 1788 de hoogste religieuze instantie van het land, wanneer ook Havana een bisschop werd toegewezen. Korte tijd later echter (1804) klom Santiago opnieuw een trapje hoger door de toekenning van een aartsbisschop aan de stad.
Een stukje werelderfgoed: het Morro-fort van Santiago
Op andere vlakken verging het de stad en de regio minder goed. De provincie wordt als enige regio van Cuba wel eens geteisterd door (meestal milde) aardbevingen en in 1675 bleek de beving ernstiger dan gewoonlijk, de slechte behandeling van de lokale bevolking door de lokale Spaanse heersers zorgde ervoor dat heel wat mensen richting West-Cuba trokken en de zuidkust bij Santiago bleek bovendien een van de geliefkoosde punten voor piratenaanvallen. De stad werd in de 16de eeuw dan ook geplunderd door de Franse piraat Jacques de Sores en in de 17de eeuw door Henry Morgan, beiden beruchte figuren in de geschiedenis van de Caraïben. Om de stad enigszins te beschermen tegen al dit piratengeweld werd een verdedigingslinie van forten gebouwd langs een groot stuk van de zuidkust. Hier en daar zijn daar nog resten van overgebleven en 1 exemplaar werd gerestaureerd en schopte het tot cultureel werelderfgoed op de Unesco-lijst: het Morro-fort van Santiago (Officieel heet het fort Fortaleza de San Pedro de las Rocas maar iedereen noemt het El Morro, naar analogie met het fort aan de ingang van de baai van Havana. De gelijkenis is inderdaad niet zo heel ver te zoeken gezien beide militaire bouwwerken ontwerpen zijn van militair ingenieur Juan Bautista Antonelli).
Sinds 1607 en dit in feite tot 1975 was Santiago de hoofdstad van het departement (en later provincie) Oriente. Bij de staatshervorming in 1975 werd de grote Oriente-provincie opgesplitst in een vijftal kleinere provincies (Las Tunas, Holguín, Granma, Santiago de Cuba en Guantanamo) en de stad Santiago kreeg uiteraard de rol van hoofdplaats van de gelijknamige provincie, ineens een heel pak kleiner.
Een reis door de tijd
Een bezoek aan Santiago wordt een reis doorheen verschillende eeuwen waarbij elk hoofdstuk van de Cubaanse geschiedenis kan doorgenomen worden. Wie alles te voet aflegt, zal op het einde van de dag flink wat kilometers hebben afgehaspeld. Af en toe een stukje met een oldtimer-taxi kan soelaas brengen.
Een bezoek aan de stad kan beginnen met het stukje Unesco-werelderfgoed dat hierboven werd genoemd, het Morro-fort. Wie immers met het vliegtuig in Santiago aankomt, landt op een boogscheut van het fort en kan alvorens de stad in te rijden de plaats bezoeken. Dit bezoek is of kan eigenlijk tweeledig zijn. De omgeving, de ligging van het fort, vormen een aspect dat meteen elke bezoeker kan imponeren: het fort torent hoog boven de Caribische Zee uit op een klip die de toegang tot de baai van Santiago perfect overziet. Aan één zijde schittert de turkooisblauwe Caribische Zee wier branding met witte schuimkoppen op de rotskust beukt, aan de andere kant tekenen de bergen van de Sierra Maestra de horizon af. Daar tussenin ligt de baai van Santiago met in het midden Cayo Granma, een klein eilandje dat voornamelijk door vissers wordt bewoond. Het geheel vormt een uniek zicht waar de bezoeker niet genoeg van krijgt. En toch is er meer want een bezoek aan El Morro is ook architectuur en geschiedenis. Het militaire bouwwerk is immers één van de best bewaarde militaire forten in de Caraïben uit die periode (1692) en de wirwar van kamertjes, zalen, gangen, trappen en binnenpleinen is zeker een diepere verkenning waard. Tot slot bevindt zich vandaag de dag in het fort het museum van de piraterij waarbij aan de hand van teksten, foto’s, plannen en schetsen de geschiedenis van de piraten in de regio uit de doeken wordt gedaan. El Morro biedt dus voor elk wat wils.
Plein van de revolutie: ode aan Antonio Maceo
We rijden verder naar de stad en zetten het bezoek verder op het Plein van de Revolutie, dit keer een vrij recent aangelegd complex. Het plein werd immers volledig gemodelleerd in 1991. In dat jaar vonden in Cuba de Panamerikaanse Spelen plaats en zowel in Havana als in Santiago werd er ijverig gebouwd. Het meest in het oog springend is uiteraard het gigantische monument ter ere van Antonio Maceo, bijgenaamd de Bronzen Titaan. Deze nationale held werd geboren in Santiago (1845) en maakte er zijn levenswerk van te strijden voor de onafhankelijkheid van zijn land. Hij ging de Spanjaarden vooral met zijn machete te lijf en het grote monument in Santiago eert hem dan ook in die vorm: een reusachtig bronzen beeld van de man te paard, geflankeerd door 23 al even imposante machetes. De 23 verwijzen naar de datum van de protesten van Baraguá, 23 mei 1878, waar bij een wapenstilstandverklaring tussen de Spanjaarden en de Cubanen, Maceo uitroept dat hij nooit de wapens zal neerleggen vooraleer zijn land onafhankelijk is. Dit protest speelde zich af in het plaatsje Baraguá. Het geheel van het monument torent vrij indrukwekkend boven het plein uit. Achteraan brandt de eeuwige vlam, erboven prijken twee uitspraken, eentje van Antonio Maceo zelf en een van José Marti. Ze vormen de toegang tot een klein museum over het leven van Maceo.
Aan de overzijde van het plein prijkt een ander groot gebouw dat eveneens in 1991 werd gebouwd, het Heredia-theater. Wie langs het theater weg het plein verlaat komt voorbij een klein monumentje aan Che Guevara en zijn gevallen kompanen in Bolivië, vooraleer aan de rechterkant het torengebouw van het Melia Santiago hotel opduikt, eveneens in 1991 opgetrokken. Wie nu zijn blik naar links richt, komt terecht in Vista Alegre, de voormalige residentiële wijk van Santiago. We zien er nog steeds heel wat architecturale pareltjes (vaak wat aan restauratie toe) waaronder de voormalige woning van Emilio Bacardí y Moreau, de “stamvader” van de Bacardí-familie en ooit eerste burgemeester van de stad Santiago na de onafhankelijkheid van Cuba (vandaag is het een centrum voor de Pioniers).
De Moncada-kazerne, het prille begin van de Cubaanse revolutie
We laten nog even het oude centrum voor wat het is en bekijken nog een paar historische kanjers van de stad. Op die erelijst staat uiteraard de befaamde Moncada-kazerne. Toen in de jaren 1940 en begin jaren 1950 de situatie in Cuba zo hachelijk was geworden voor de meeste Cubanen (vriendjespolitiek van dictator Batista met de Amerikanen, Cuba als gok-, drank- en prostitutieparadijs voor de Amerikanen, corruptie, geweld van de Batista-mannen, schrijnende armoede bij het gros van de Cubanen) besloot de jonge Fidel Castro actie te ondernemen. Op 26 juli 1953 ondernam hij samen met een honderdtal mannen een aanval op de Moncada-kazerne in Santiago de Cuba. Dit was toen de tweede grootste kazerne van het land en de bedoeling was om door de inname van dit machtscentrum een volksopstand uit te lokken. De aanval werd echter te vroeg ontdekt en werd een mislukking. Veel van Castro’s mannen werden gedood, de andere werden samen met hem gevangengenomen en uiteindelijk naar de Modelgevangenis (Presidio Modelo) op Isla de la Juventud gebracht (zie artikel Dwars door Cuba: Isla de la Juventud).
Desondanks wordt de aanval op deze kazerne nog steeds als het ultieme begin gezien van de Cubaanse revolutie. Er ontstond een beweging van de 26ste juli (Movimiento 26/7) en 26 juli is nu nog steeds een nationale feestdag waarop telkens een andere provincie de eer heeft de feestelijkheden te mogen organiseren (lange tijd ging dat gepaard met een lange toespraak van Fidel Castro).
In de gebouwen van de kazerne werd later (in de jaren zestig) een lagere school ondergebracht, en in één kleine zijvleugel maakte men een museum over de geschiedenis van Cuba vanaf de Spaanse verovering tot nu (met de nadruk op het gedeelte van de Cubaanse revolutie). In de voorgevel van het gebouw zijn nog de kogelinslagen van de bewuste aanval te zien, opzettelijk zo gelaten als aandenken aan het prille begin van de revolutie.
Aan de overkant van de straat, tegenover de kazerne, zien we een marmeren monument voor Abel Santamaria, eveneens een lokale revolutionaire held. Op deze plaats stond voorheen het Saturnino Lora hospitaal en in de verpleegsterzaal van dit ziekenhuis werd in oktober 1953 het proces gehouden waarin Fidel Castro na zijn aanval op de Moncada-kazerne werd veroordeeld. Hij verzorgde (als jurist) zijn eigen verdediging en sprak er zijn intussen befaamde “La Historia me absolverá”-redevoering uit (“De geschiedenis zal mij vrijspreken”).
Rustplaats van Cuba's groten
Aan de buitenrand van de stad kan de bezoeker Santiago’s tegenhanger bezoeken van het Colombus-kerkhof in Havana: het Santa Ifigenia-kerkhof. Ook hier is de begraafplaats een plek geworden waar heel wat historische figuren van het land een laatste rustplaats vonden, misschien wel nog meer dan in Havana.
Het eerste wat ontegensprekelijk in het oog springt is uiteraard het mausoleum van ultieme nationale held José Marti. Dit torenachtige hexagonale bouwwerk staat vlak aan de ingang van het kerkhof en wordt constant bewaakt door een ceremoniële wacht die met veel vertoon elk half uur wordt afgelost. Voor het mausoleum wappert een indrukwekkend grote Cubaanse vlag (die bij de laatste wachtwissel gestreken wordt) en tijdens de wachtwissel weerklinkt weliswaar militaire maar toch ook wel nostalgisch klinkende muziek. Elkeen die Cuba’s geschiedenis kent en het land een warm hart toedraagt, zal hier een pakkend moment beleven. De kist van Marti staat in het midden van de toren, erover hangt een Cubaanse vlag, een marmeren beeld van José Marti kijkt neer op zijn eigen kist. Bovenaan in de toren zit aan de zes kanten een raam waarlangs het zonlicht op de kist kan vallen, in navolging van Marti’s laatste wens na zijn dood daar geplaatst te worden waar hij altijd onder Cuba’s zon kon rusten (de zes ramen zorgen er immers voor dat er altijd zonnestralen op de kist vallen).
Maar het kerkhof herbergt meer bekende namen: Emilio Bacardí (Santiago’s eerste burgemeester na de Cubaanse onafhankelijkheid en stamvader van het Bacardi-imperium), de broers Frank en Josué País (die het ondergrondse verzet in Santiago leidden als steun aan de guerrilla-beweging van Castro), Compay Segundo (befaamd muzikant van onder meer de Buena Vista Social Club), en nog zo veel meer. Heel wat graven en tombes worden gesierd door de Cubaanse vlag of de vlag van de Beweging van de 26ste juli of door beide. Die met de Cubaanse vlag toont de graven waar iemand ligt die sneuvelde in de onafhankelijkheidsstrijd, die met de M 26-7 vlag tonen graven waar gesneuvelden uit de Cubaanse revolutie liggen.
Het einde van een (koloniaal) tijdperk
Wie alle historische plekken van de stad wil gezien hebben, kan ook nog even tot bij de Loma de San Juan rijden om er te zien waar de Cubanen de laatste slag leverden tegen de Spaanse kolonisatoren (1898). Ze werden er bijgestaan door de Amerikanen die de ontploffing van hun schip “Maine” in de haven van Havana als excuus hadden gebruikt om Spanje de oorlog te verklaren en zich zo in de strijd te kunnen mengen. Toen de laatste Spanjaard na de slag bij de San Juan heuvel het eiland verliet vonden de Amerikanen dan ook dat ze een beloning verdienden voor hun bijstand in de strijd. Bij de San Juan heuvel ziet de bezoeker een aantal kleine monumentjes waaronder een beeld van een soldaat van elk van de drie strijdende partijen, een Cubaan, een Spanjaard en een Amerikaan alsook het graf van de onbekende soldaat.
© 2011 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Werelderfgoed op CubaWist u dat Cuba intussen reeds 9 keer vertegenwoordigd is op de werelderfgoedlijst van Unesco ? Iedereen die Cuba bezoch…
Ecotoerisme in CubaDat het Caribische eiland Cuba een topbestemming is voor tropische strandvakanties, voor zij die houden van meeslepende…