Dwars door Cuba: de natuur van Granma
De Cubaanse provincie Granma is een verborgen parel, wachtend om ontdekt te worden. Granma herbergt een groot stuk van Cuba’s hoogste bergketen, Sierra Maestra, een paradijs voor trekkers en wandelaars, alsook een totaal ongerept en bijna onbekend nationaal park (tevens Natuurlijk Unesco-werelderfgoed) en als afronding een aantal heel historische plaatsen voor de echte Cuba-freak.
Granma ?
Misschien hoort een verklaring van de vreemde naam “Granma” hier wel eerst aan bod te komen. Ook deze provincie ontstond pas in 1975 bij de opsplitsing van de voordien veel grotere provincie Oriente. Op zoek naar een nieuwe naam voor dit stuk van de opgedeelde Oriente-provincie kwam men al snel bij de naam Granma uit, de naam immers die het gammele bootje droeg waarmee Fidel Castro en zijn kompanen in 1956 de overtocht maakten van de Mexicaanse kust naar Cuba om er de revolutie op gang te trekken. Deze avontuurlijke expeditie strandde aan de kusten van wat nu de provincie Granma is, de naam bleek dan ook heel geschikt voor dit stukje zuidwestelijk Cuba (de naam wordt trouwens ook gebruikt voor het nationale, officiële dagblad van Cuba “Granma”).
Hoogste pieken van Cuba
Een groot stuk van de provincie Granma wordt ingenomen door de bergen van het Sierra Maestra gebergte, de hoogste keten van het land (met onder meer de hoogste piek van Cuba, Pico Turquino, 1974 meter – deze ligt echter net over de provinciegrens in Santiago de Cuba). De hoogste piek van de provincie is Pico Bayamesa, met zijn 1730 meter de derde hoogste van Cuba (de top drie wordt vervolledigd door Pico Cuba, 1872 meter, eveneens gelegen in de provincie Santiago de Cuba). Een heel gebied van de Sierra Maestra werd opgenomen in het Gran Parque Nacional Sierra Maestra en de plaats is dan ook de uitgelezen plek voor bezoekers die in Cuba trektochten willen ondernemen (hoewel de praktische organisatie van een dergelijke tocht niet altijd even gemakkelijk verloopt).
Revolutionair gebied
Het hele gebied is natuurlijk ook een historische plek van formaat. Het was immers hier dat Fidel Castro, Che Guevara, Raúl Castro, Camilo Cienfuegos en al hun mannen zich schuilhielden tijdens hun twee jaar durende guerrilla-campagne tegen het regime van dictator Fulgencio Batista. Na verloop van tijd kregen de rebellen meer en meer steun van de plattelandsbevolking in de regio en ze richtten een hoofdkwartier op in de bergen. Die plaats is gekend onder de naam Comandancia de la Plata en bevindt zich vandaag de dag binnen de provinciegrenzen van Granma. Een bezoek aan de Comandancia is tevens een heel geschikte manier om een tocht te beginnen naar de hoogste piek van het land, Pico Turquino.
Per voertuig kunnen bezoekers rijden tot bij het bungalow-hotel Villa Santo Domingo. Deze rit verloopt op sommige momenten via een bijna 50° steile helling en is dan ook niet voor mensen met hoogtevrees. De uitzichten over het subtropische gebied zijn meteen fantastisch. Voorbij Santo Domingo loopt de weg nog een klein stukje verder tot Alto de Naranjo waar de trek naar het voormalige hoofdkwartier van Castro’s rebellen kan beginnen (voordien dient u een vergunning aan te kopen, iets voorbij Santo Domingo). De Comandancia laat een veldhospitaal zien, een klein museum, de originele plek van waar Radio Rebelde uitzond (de radiozender van de revolutie, ten tijde van de guerrilla), een commandopost en de plek waar Fidel Castro verbleef. Het is vooral echter het gevoel en het verhaal dat hierachter steekt dat de plek speciaal maakt.
Trekken in Cuba's bergen
De moedigen kunnen van hieruit (of een stukje terug eigenlijk) verder de tocht aanvatten naar de Pico Turquino berg, een trek die verloopt doorheen verschillende vegetatiezones (twee dagen naar de top, een derde dag brengt u langs de andere kant terug naar beneden om uit te komen aan de kust). De klim naar de Pico Turquino kan ook gestart worden van de andere zijde van de bergketen, namelijk van aan de kust (provincie Santiago de Cuba), nabij het plaatsje Las Cuevas. Deze klim (en terug naar beneden langs dezelfde kant) kan op één (helse) dag maar is aangenamer als het over twee dagen wordt gespreid (overnachten kan in een soort blokhut aan de top of kamperend op één van de voorziene kampeerplekken). Deze tocht brengt u van zeeniveau tot bijna 2000 meter langs een viertal verschillende ecologische zones waardoor u tijdens de trek gaandeweg de vegetatie ziet veranderen. Een aanrader (voor wie fysiek tegen een duwtje kan)!
Natuurlijk Unesco-werelderfgoed
Een tweede brok ongerepte natuur vinden we in de provincie Granma helemaal in het uiterste zuidwestelijke hoekje van Cuba, nabij de vuurtoren van Cabo Cruz. Hier immers bevindt zich het Nationaal park Desembarco del Granma (“Ontscheping van de Granma”), uiteraard vernoemd naar de hoger vermelde historische landing van Fidel Castro en zijn rebellen in 1956. Het hele gebied werd in 1999 als Cuba’s eerste Natuurlijk Werelderfgoed op de Unesco-lijst geplaatst. Het is dan ook een gebied dat een unieke fauna herbergt, gaande van verschillende gigantische cactussen tot tropische planten, ontelbare vogelsoorten en een kalkstenen ondergrond waarin ondergrondse riviertjes verschillende gangen en grottenstelsels creëerden.
Het bijzondere kustlandschap van het nationaal park behoort tot de grootste en meest intacte ter aarde en bestaat uit kalksteenterrassen die zich tot 360 m boven de zeespiegel verheffen en zich tot 180 m onder het wateroppervlak voortzetten. Het gebied ligt op de grens tussen de Caribische en de Noord-Amerikaanse aardplaat en is tot op heden tektonisch actief.
Hoeveel plantensoorten in het nationale park gedijen is nog niet exact vastgesteld. Tot nu toe werden 512 soorten geteld, waarvan ongeveer 60 % alleen in dit gebied te vinden is. Nergens anders op Cuba bestaat een dergelijke hoge concentratie aan inheemse planten. Heel opvallend zijn de reeds vermelde reusachtige cactussen die het gebied tooien en die als vestigingsplaats van bromelia's, orchideeën, bijen, vogelnesten en insecten als het ware tot een zelfstandig mini-ecosysteem uitgroeien.
Ook de dierenwereld is er ongewoon rijk in haar veelvoud. 13 zoogdier-, 110 vogel-, 44 reptiel- en 7 amfibiesoorten, waarvan een groot deel alleen in dit gebied voorkomt, konden intussen worden geregistreerd. Heel bijzondere bescherming genieten de Caribische of West-Indische manatee (lamantijn), de met uitsterven bedreigde zeekoe. Ontelbaar zijn de verschillende insecten en wervelloze dieren. Fascinerend zijn vooral de vele prachtig gekleurde vlinders. Zeer kleurig zijn ook een reeks slakken en andere weekdieren. In de voor de kust liggende koraalriffen leven enkele zeer zeldzaam geworden zeeschildpadden.
Archeologen ontdekten in het parkgebied verschillende grotten die door de vóór de komst van Colombus bestaande Taíno-cultuur voor rituele doeleinden werden gebruikt. Tijdens de uitgestippelde wandeling El Guafe (onder leiding van deskundige lokale gidsen) komt men voorbij een aantal van deze grotten waar primitieve in de kalksteen uitgewerkte idolen te zien zijn.
Cabo Cruz: het einde van de wereld
Wie de “weg” die door het park loopt helemaal tot op het einde volgt, komt uit bij Cabo Cruz, een kleine verzameling huisjes waar de mensen zich bezig houden met visvangst en zoutwinning (iets anders is er niet). De azuur- en turkooisblauwe wateren strelen uitdagend de witte kalkrotsen, hier en daar dobbert een vissersbootje. Aan land priemt een oude vuurtoren boven alles uit. Er is een klein restaurantje te vinden dat met wat geluk garnalen of langoesten serveert wanneer u eraan komt. Een klein, ongekend paradijsje als het ware.
© 2011 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Cuba Crisis (1962)Achteraf gezien was het ongetwijfeld de meest spannende gebeurtenis tijdens de Koude Oorlog; Amerikaanse en Russische sc…