Noord Duits heiligdom: Externsteine
De Externsteine in Noord Duitsland zijn al sinds de prehistorie een bedevaartsoord. Na de middeleeuwen deden zij dienst als fort, plezieroord en gevangenis. Nu ze teruggebracht zijn in wat hun oorspronkelijke staat zou zijn, vormen ze een populaire toeristenattractie.
Het fenomeen
De Externsteine vind je in Nordrhein-Westfalen, ten zuiden van Detmold en in het Teutoburger Woud. Plotseling kun je vol verbazing stilstaan bij de eerste aanblik. Je aanschouwt een stel puntige, dertig meter hoge rotsen, scherp afgetekend tegen de lucht en grillig gevormd door weer en wind. Bij nader inzien blijken het vijf eigenaardige, bonkige zandstenen zuilen te zijn vol grotten, gangen en geheime ruimten, gelegen in een hellingbos.
Sfeer van betovering
De Externsteine vormen een sprookjesachtig decor dat de sfeer van betovering verhoogt. Deze plek ligt in een streek vol oude rituele plaatsen en roept mede daardoor krachtige mystieke en mythologische associaties op. Het afgelegen heiligdom was ooit voorwerp van een bittere strijd tussen heidenen en christelijke monniken. Volgens de overlevering zijn de rotsen in één nacht door reuzen neergezet en door de duivel in brand gestoken. Dit zou hun verwrongen uiterlijk verklaren. De bijzondere rotsen nemen in de Duitse spirituele traditie eenzelfde plaats in als Stonehenge in Engeland.
Grotten en gangen
De Externsteine wemelen van de uitgehouwen grotten en gangen die door opeenvolgende generaties zijn vergroot. Beeldhouwers hebben door de eeuwen heen hun sporen nagelaten op deze ruige rotsen. De platforms, nissen en gaten die werden aangebracht, hebben door de tijd heen veel te lijden gehad van weer en wind. Bepaalde ruimten hadden een duidelijke functie (zoals de kapel) maar die van andere is soms een raadsel. Zo vind je treden die nergens heen gaan, vreemde platforms en nissen, een in de rotsen uitgehakte doodskist alsmede gaten en grotere openingen in de rotswand.
Midzomer-zon
De breedste rots bevat een groot, onregelmatig gevormd vertrek met twee ingangen, te weten:
- De noordoostelijke ingang en de twee ramen zijn naar de plaats gekeerd waar de midzomerzon opkomt. Dit doet vermoeden dat hier geheime heidense ceremonies hebben plaatsgevonden;
- De tweede ingang leidt naar een nauwe, grillig gevormde gang. Het vertrek lijkt in veel opzichten op ondergrondse religieuze ruimten die elders in Europa zijn aangetroffen.
De dakloze kapel
Boven in een van de rotsen is een kleine kapel uitgehouwen die te bereiken is via uitgehakte treden en een hoge voetbrug. Aan de oostkant van deze kapel (die geen dak heeft) is een ronde nis met een zuilaltaar dat in niets aan conventionele kerkinrichting doet denken. Recht boven het altaar bevindt zich een rond raam met een doorsnee van 50 cm. In de 19de eeuw zagen oudheidkundige onderzoekers dat dit raam uitzicht bood op de plaats waar de midzomerzon opkwam (tijdens de zomer-zonnewende is door het ronde raam in de wand van de dakloze kapel precies de opkomende zon waar te nemen) en waarvan ook uitzicht was op het noordelijkste punt waar de maan opkwam. Dit zijn twee belangrijke astronomische gebeurtenissen die in menig prehistorisch heiligdom met ceremonies werden gevierd. De onderzoekers meenden dat de kapel zo hoog lag om goed zicht te bieden op de zon en de maan wanneer die boven bepaalde punten aan de horizon uitkwamen. Bovendien ontdekten ze dat de Externsteine ongeveer op dezelfde geografische breedte lagen als Stonehenge, zodat de richting vanwaar de midzomerzon opkomt op beide plaatsen hetzelfde is. De plaats waar de midzomerzon opkomt is heel belangrijk voor de Europese 'sterrenpriesters'.
Geschiedenis
Oorsprong
Het is heel moeilijk om de precieze oorsprong en betekenis van de Externsteine te achterhalen. Volgens sommigen vonden er in de steentijd ceremonies plaats. Volgens anderen gaan de religieuze wortels terug tot de 12de eeuw en heeft men er (geïnspireerd door de kruisvaarders) de heilige plaatsen van Jeruzalem willen herscheppen.
Middeleeuwen
Toen omstreeks 722 in Duitsland het christendom het heidendom verdrong, eigende die nieuwe godsdienst zich heidense heiligdommen toe. In de middeleeuwen vormden de Externsteine een retraiteoord voor christelijke kluizenaars. Uit die tijd stamt een prachtige reliëfvoorstelling op een van de grotere rotsen, namelijk de
Kruisafneming.
Kruisafneming
Dit is een bas-reliëf dat omstreeks 1120 werd aangebracht door cisterciënzer monniken uit de abdij van Paderborn, die de in de rotsen uitgehouwen kamers als gebedsruimten gebruikten. Een bas-reliëf (letterlijk: laag reliëf) heeft weinig hoogteverschil. Het is een beeldhouwmethode waarbij de weergegeven voorstelling vrij ondiep uitgewerkt is. Omdat de afbeelding sterk is afgeplat, komt wel het vooraanzicht realistisch over maar geeft het vanaf een zijkant een sterk vertekend beeld. Een opmerkelijk detail van dit reliëf is de Irminsul of wereldzuil. Op deze zuil rustte volgens de Saksen de wereld. Betreffende Irminsul bevindt zich onder het kruis en daaronder de mythische Wereldslang, die de opeenhoping van aard-energie symboliseert. Om de superioriteit van het christendom aan te geven staat Nicodemus (die volgens de bijbel hielp bij het begraven van Jezus) op een dubbelgevouwen Irminsul bij de afneming van Christus van het kruis. De plaatselijke bevolking vertelt dat de voeten van Nicodemus opzettelijk weggehakt zijn uit wraak van de heidenen voor deze schending van hun symbool.
Bekkens in de grond
De vreemde energieën (verbeeld door de Wereldslang in het reliëf van de Kruisafneming) die aanwezig zouden zijn op de plaats van de Externsteine, lopen door de aarde heen en zijn alleen te bereiken via grotten en openingen in de rotsen. Er zijn crypten en kamers en diepe bekkens in de grond aangebracht om op die manier tot het binnenste van de aarde door te kunnen dringen.
Externsteine: plaats die tot de verbeelding spreekt
Geromantiseerd
De ruige rotsen bleken onweerstaanbaar voor schilders en schrijvers van de vroeg 19de eeuwse romantiek. In 1836 werd vlakbij de Externsteine een kunstmatig meer aangelegd.
Wetenschappelijk onderzocht
Wilhelm Teudt was een evangelische dominee die in de jaren twintig van de vorige eeuw gewag maakte van zijn onderzoekingen. Hij ontdekte dat de Externsteine op het netwerk van 'heilige lijnen' liggen. Dit netwerk van 'heilige lijnen' had Wilhelm in Noord-Duitsland ontdekt. Wilhelm beweerde dat deze energielijnen grofweg overeenkwamen met de zogenoemde 'ley-lijnen'. Daardoor werd er een verband gelegd tussen de Externsteine en andere oude cultusplaatsen (zoals de steencirkel in de buurt van Bad Meinberg).
Zonnecultcentrum
Volgens Wilhelm Teudt waren er boven de dakloze kapel ooit andere ruimten en houten bouwwerken geweest voor het observeren van zon, maan en sterren. Hiermee bestempelde hij de Externsteine tot een soort oud zonnecultcentrum. Wilhelm was ervan overtuigd dat de observatiekapel dakloos en geruïneerd was door opzettelijk vandalisme van de kant van de cisterciënzer monniken. Hij wees daarbij op een platte steen van 50 ton gewicht die aan de voet van de rots lag en afkomstig was van de zijkant van de kapel. De monniken hadden het heiligdom verwoest om een eind te maken aan de heidense associaties en het geschikt te maken voor de christelijke eredienst.