Natuur- en nationaal park Doñana
Ben je een keer in dit park geweest, dan wil je teruggaan en je denkt alleen maar aan teruggaan naar de betoverende schoonheid van dit park. In dit unieke park, gelegen in de provincies Huelva en Sevilla, in Zuid-Spanje zijn ecosystemen samengesmolten, doordat Doñana een grensstreek is tussen land en zee, tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan en tussen Afrika en Europa. Hier zijn kleurrijke landschappen ontstaan, waar je de zee hoort tussen de duinen, de wind ziet spelen met het zand en de regen hoort plonsen op het moeras.
Algemene informatie
Het Park Doñana ligt aan de monding van de rivier de Guadalquivir in Huelva en heeft een oppervlakte van 50.720 hectare. Het beschermde Nationale Park beslaat 13.540 hectare. Het is het grootste natuurreservaat in Spanje en biedt een unieke omgeving voor de bescherming van vele bedreigde dieren in Europa. Hierdoor is het door de Unesco uitgeroepen tot werelderfgoed.
Doñana biedt een mozaïek van ecosystemen met een unieke biodiversiteit in Europa: moerassen, stranden, bewegende duinen, bergen, bossen en meren. Speciale aandacht is er voor het moeras van ongeveer 30.000 hectare dat uiterst belangrijk is als doorvoerland, broed- en overwinteringsgebied voor duizenden Europese en Afrikaanse vogels.
De flora en fauna van het park zijn zeer divers, en vele soorten zijn ernstig bedreigd met uitsterven, zoals de Spaanse keizerlijke adelaar en de Iberische lynx.
In het park zijn zes bezoekerscentra het hele jaar open, behalve tijdens de week van de Bedevaart van de Rocio en de kerstdagen. De toegang tot het natuurpark is gratis, en men hoeft niet te reserveren. De entree tot het Nationaal Park kost tussen de 22,- en 27,-.
In de provincie Huelva, ligt het bezoekerscentrum "De Acebuche" ongeveer 3 km. van Matalascañas. Het opvangcentrum is gevestigd in een paleis, dat de hertog van Medina-Sidonia gebouwd had voor zijn vrouw Doña Ana, in het hart van de berg.
Hier kun je informatie over het park ontvangen en tevens dient het als startpunt om het park per voet of fiets te verkennen. Het is belangrijk om nauwgezet de regels van het park te volgen voor het behoud ervan. Als je liever een rondleiding wilt, kunt je met een gids ter paard, met auto of bus het park verkennen.
Het landschap
Eeuwenlang beschouwden edelen en koningen de bossen en moerassen aan de monding van de rivier el Guadalquivir als een van de beste jachtgebieden in Spanje. In de negentiende eeuw begonnen de grote transformaties van de moerassen, waarvan de meeste omgezet werden in landbouwgrond. De sedimenten werden vervoerd door de rivier. Het zand werd landinwaarts geduwd door zeestromingen en winden om de ondiepe wateren van de baai te vullen om zo een gebied van klei en zand te bouwen. In de jaren 60 van de vorige eeuw kwam hier een omzwaai in, en de inzet van wetenschappers en naturalisten werd beloond, toen een deel van Doñana erkend werd als nationaal park.
Bedreigingen
Wie dit park ooit heeft bezocht herinnert zich dit park als een paradijs voor vogels, gevuld met kleuren en geluiden. Ook is het een groene, vriendelijke, koele, natte en veilige haven voor vele bedreigde diersoorten. Maar dit beeld over Doñana is aan het veranderen. Momenteel onderkent de Unesco zes grote bedreigingen, zes grote problemen die het park ter dood zullen veroordelen als geen onmiddellijke maatregelen genomen worden. Deze zijn:
Mijnbouw activiteit
In de herinnering van velen is nog het ongeval van de mijn Aznalcóllar in 1998, waar giftig slib de oevers van de rivier Guadiamar overstroomde. In de nabije toekomst wordt met grote zorg gekeken naar een groot project om gas uit de grond te winnen, op te slaan en te vervoeren in de directe omgeving van het park.
Impact van de landbouw
Rondom Doñana worden 60 procent van de Spaanse aardbeien gecultiveerd op een oppervlakte van 6.000 hectare. Het genereert veel arbeidsplaatsen maar ook veel afval en een hele hoge water consumptie: ongeveer 20 miljoen kubieke meter per jaar.
Uitbreiding van raffinaderijen en pijpleidingen rondom het park
Ondanks een negatief milieurapport zijn de voorbereidingen al gestart voor de aanleg van een oliepijplijn. Ook wil de Spaanse Repsol raffinaderij haar activiteiten, grenzend aan het park, verder uitbreiden.
Cumulatie van infrastructuur
Unesco waarschuwt dat in directe omgeving van Doñana een "zwaar gebruik" is van alle soorten infrastructuur (transport, industrie en toerisme, onder anderen) en geeft aan dat een afname "onmisbaar" is voor de integriteit van het park.
Opdrogen van het grondwater
De intensieve landbouw en het ontbreken van controles hebben aanleiding gegeven tot talloze illegale waterputten die het grondwater weghalen. Het effect van deze exploitatie is links en rechts al te merken in de lagunes van het park. Bovendien is er ook de toeristische badplaats Matalascañas, met in de zomer meer dan honderdduizend inwoners.
Baggeren in de rivier Guadalquivir
Het laatste 'doodvonnis' voor Doñana is het verder verdiepen van de rivier Guadalquivir, politiek gesponsord door de burgemeester van Sevilla, Juan Ignacio Zoido. Dit met het oog op het verbeteren van de capaciteit van de rivierhaven om zo grotere schepen te kunnen verwelkomen. Naar verwachting zal het zoutgehalte van het water in het park toenemen.
De ecosystemen van Doñana
Er zijn drie belangrijke ecosystemen in Doñana: duinen, bossen op zand en moerassen op kleigrond.
Duinen
De cyclus van zandkorrels begint op de zandstranden van de Atlantische Oceaan. De heersende zuidwestelijke winden duwen het zand naar het noorden, weg van de vochtige stranden. Een klein aantal plantensoorten hebben zich aangepast aan deze harde ondergrond en fungeren als barrière voor het zand, dat zich rond hen ophoopt in kleine terpen, genaamd 'Embryonale duinen'. Deze kleine duinen groeien dankzij de continue aanvoer van zand van het strand en zo wordt de eerste duinlijn gebouwd, die parallel loopt langs de 32 km lange kustlijn tussen Matalascañas en Sanlucar de Barrameda. Deze eerste rij duinen beweegt naar het noorden, geduwd door de sterke wind en wordt steeds hoger bij het naderen van de moerassen, waar de reis eindigt van de droge zandkorrels. In natte jaren voert het water het zand bij de moerassen weer terug naar de zee en zo sluit zich deze kringloop. Zo kunnen er zes van deze rijen duinen ontstaan.
De ruimtes tussen de rijen duinen worden gekoloniseerd door vegetatie, altijd klaar om elke nieuwe ruimte in te nemen. Maar de dennenbomen en jeneverbessen zijn niet sterk genoeg om de opmars van de duinen tegen te houden. De eerste worden gewoonweg begraven, terwijl de laatste zich aanpassen en overleven door haar drijvende wortels, waardoor ze met de duinen meelopen. De duinen hebben een geschatte gemiddelde snelheid van 3-6 meter per jaar en de hoogste stijgt tot ongeveer 35 meter boven de zeespiegel.
Bossen
De oude duin topografie bepaalt dat de hoger gelegen gestabiliseerd zandduinen en bossen droog blijven met een vegetatie van jeneverbessen en mediterrane struikgewassen. De laagland gebieden blijven het hele jaar vochtig en bestaan voornamelijk uit een dichte laag van heide en bramen, met tijdelijke meren die ontstaan in de meest achtergestelde gebieden. In het noorden van het park zijn geïsoleerde kleine oerwouden van nobele eiken te vinden terwijl aan de oostelijke rand van het park nog een aantal goed bewaarde stukken inheems bos te vinden zijn. De bossen zijn het toevluchtsoord voor vele dieren uit Doñana zoals lynxen, herten en wilde zwijnen en in de bomen nesten zich vogelsoorten zoals de keizerlijke adelaar.
Moeras
Dit is het grootste, bijna vlak ecosysteem met meer dan 30.000 hectare en is het ontmoetingspunt van honderd duizend watervogels tijdens de winter. De natuurlijke evolutie van de moerassen en de interventies van de mens op dit habitat, hebben het park heel erg afhankelijk gemaakt van seizoensgebonden regens. Vandaag de dag lopen er verschillende projecten om iets tegen deze afhankelijkheid te doen. Het moeras is niet homogeen, maar laat kleine verschillen in het reliëf en bodemtype zien. Zo kun je verschillende typen van habitat's vinden in een schijnbare gelijke vlakte. In de lager gelegen gebieden is het zout 'weggewassen' door het water wat de opmars van riet en andere gewassen mogelijk maakt. In normale jaren, wordt dit deel van het moeras overspoeld van oktober tot mei-juni. In andere gebieden, nog lager, heb je grote concentraties van zout die de groei van vegetatie voorkomen. Het 'droge moeras ", op slechts enkele centimeters hoger dan de rest, is het grootste deel van het jaar een zoute steppe. Er zijn ook enkele nog hoger gelegen gebieden, die vaak niet gevuld worden door het water en waar vee en wilde dieren zich kunnen schuilen bij mogelijke overstromingen.
De beste periode om het park te bezoeken is in de lente en in de herfst. Je zult dan de meeste dieren tegenkomen. Het is een groot park, maak derhalve een goede planning en denk goed na over wat je wilt zien.