Noord-Brabant (provincie Nederland)
Noord-Brabant is een heel gezellige provincie met veel feesten, maar wat is de geschiedenis van deze provincie, de godsdienst en cultuur?
Noord-Brabant is een provincie in het zuiden van Nederland, met grotendeels natuurlijke begrenzingen: in het westen en het noorden de Wester- en Oosterschelde, de Eendracht, het Volkarak, Het Hollands Diep, de Nieuwe en de Boven-Merwede en de toegankelijke Peel.
Noord-Brabant grenst ten westen aan de provincie Zeeland, in het noorden aan de provincies Noord-Holland en Gelderland; in het oosten aan de provincie Limburg en in het zuiden aan België, t.w. de provincies Antwerpen en Limburg. Noord-Brabant heeft een oppervlakte van 5.081,76 km² (2011), waarvan 4.916,49 km² land en 165,27 km² water. De hoofdstad is 's-Hertogenbosch (140.786 inwoners 2011). De grootse steden van de provincie zijn Eindhoven (216.157 inwoners), Tilburg (206.234 inwoners) en Breda (175.565 inwoners).
Bevolking
Noord-Brabant herbergde in 1900 10,6% van de totale Nederlandse bevolking; in 1970 was dat percentage gestegen tot 13,9%. Ook in de periode 1960-1969 was de bevolkingstoeneming in Noord-Brabant aanzienlijk groter dan in de andere provincies. Op 1 januari 1972 telde Noord-Brabant 1.850.495 inwoners, van wie 936.482 mannen. De bevolkingsdichtheid bedroeg 377 per km² (rijksgemiddelde: 395 inwoners per km²). In 2011 is het totale inwonersaantal 2.462.188 en de bevolkingsdichtheid bedraagt 501 inwoners per km². In 1969 was ruim 40% van de Noord-Brabantse bevolking jonger dan 20 jaar; 52,5% viel in de leeftijdsgroep 20-64 jaar, en 7.4% was ouder dan 65 jaar.
Fysische gesteldheid
Noord-Brabant bestaat grotendeels uit zandgronden, die gewonnen werden uit bossen heidevelden. In het noordwesten en het westen ligt het zeekleigebied, terwijl aan de noordrand langs de Maas rivierklei wordt gevonden. De bodem helt van het zuiden naar het noorden en van de oosten naar het westen enigszins af. Het meest opmerkelijke is wel, dat er hier en daar stuifzanden in de vorm van duinen voorkomen, met name in de Loonse en Drunense duinen en in de Nulandse duinen. Moerassig hoogveengebied is de Peel, op de grens met de provincie Limburg. Hier zijn op een diepte van circa 900 meter steenkolenlagen ontdekt, die echter niet in exploitatie genomen zijn.
Geschiedenis
Noord-Brabant was al zeer vroeg bewoond. Dit is uit tal van prehistorische vondsten gebleken. De oudste vondst is wel die van het dansende meisje, een gegraveerde steen van de rendierjagers in Geldrop, uit omstreeks 9000 v.C. Er zijn verder tal van voorhistorische opgravingen gedaan, waarbij werktuigen en gebruiksvoorwerpen werden opgehaald; ook het aantal teruggevonden grafvelden is zeer talrijk, o.m. die uit ca. 2000 v.C. op het Rechte Heide onder Goirle. In alle delen van het gewest zijn overigens resten van nederzettingen uit de prehistorie gevonden, vooral echter in de Kempen en in Midden-Brabant. Noord-Brabant werd in 53 v.C. door de Romeinen veroverd. Het gewest was toen op tal van plaatsen bewoond. Er kwamen kort daarna belangrijke Romeinse vestingen en nederzettingen, zoals in Cuyk, Rijsbergen, Veldhoven, Alphen, Dennenburg, Erp en Esch. Het gebied vormde in de 8ste eeuw grotendeels het graafschap Taxandrië, dat in de 11de eeuw uiteenviel. Na de dood van graaf Ansfried van Teisterbant en Taxandrië omstreeks 1100 kwam het huidige Noord-Brabant geleidelijk aan in het bezit van de graven van Leuven, de latere hertogen van Brabant. Er bleven echter nog verschillende zelfstandige vorstendommetjes en heerlijkheden, waarvan er overigens in de 14de eeuw ook weer bij het hertogdom werden toegevoegd, zoals Grave, Cuyk en Boxmeer. Andere delen gingen later weer verloren. In 1648, bij de vrede van Munster, werd Noord-Brabant Generaliteitsland en als 'veroverd gebied staats-Brabant' rechtstreeks door de Staten-Generaal van de Verenigde Provinciën bestuurd. De vrije heerlijkheden bleven echter onafhankelijk, en een toevluchtsoord voor de katholieke Brabanders, die geen vrijheid van godsdienst meer hadden. Anderhalve eeuw lang is Noord-Brabant Generaliteitsland gebleven, totdat het, na de inval van de Fransen in 1795, het gewest 'Bataafs Braband' werd.
Godsdienst en cultuur
Noord-Brabant heeft evenals Limburg traditioneel een grotendeels katholieke bevolking. Bij de volkstelling van 1971 was 84.5% rooms-katholiek (in 2003: 4% Nederlands Hervormd; 2% gereformeerd; 64% rooms-katholiek; 4% moslim; 1% overig en 24% geen godsdienst). Noord-Brabant is een bij uitstek rooms-katholiek gewest, waarvoor in de 7de eeuw de grondslag werd gelegd, na de verspreiding van het geloof door Sint-Willibrord en de zijnen, die van de Frankische edelen tal van goederen kregen. Op tal van plaatsen werden vanaf die tijd kerkjes gesticht. De oudste nog bestaande kerk in de romaanse Mariakerk in Oirschot uit de 12de eeuw. In verschillende plaatsen werden kort daarop ook kathedralen gebouwd, zoals de St-jan in 's-Hertogenbosch en de Lieve-Vrouwekerk in Breda. Er verrezen kapittelkerken, zoals die van Bergen op Zoom, Hilvarenbeek, Oirschot, Boxtel, Geertruidenberg en Grave. En er werd van een eigen Brabantse bouwstijl gesproken, mede dank zij de eenvoudige, maar bijzondere karakteristieke dorpskerken. De koepelkerk van Willemstad uit omstreeks 1600 is de eerste kerk die speciaal voor de hervormde eredienst werd gebouwd. Vele kerken in Noord-Brabant werden bediend door abdijen uit de Zuidelijke Nederlanden. Na de val van 's-Hertogenbosch in 1926 moesten vele katholieke kerken in de Meierij worden gesloten; de bisschop moest zijn bisdom verlaten en na de vrede van Munster werden de katholieke kerken door de gereformeerden in beslag genomen. De Noord-Brabanders zochten hun toevlucht tot grenskapellen in zuidelijk Brabant en tot de kerken in de vrije heerlijkheden, totdat in de 18de eeuw het gebruik van schuurkerken werd toegestaan. In vrijwel alle plaatsen werd tot dan in het geheim in boerderijen en op kastelen mis gelezen. Na de inval van de Fransen in 1795 werd er ook vrijheid van godsdienst geproclameerd en geleidelijk aan werden ongeveer 110 van de 200 kerkgebouwen aan de rooms-katholieken teruggegeven.
Belangrijk voor de cultuur in Noord-Brabant was de oprichting in 1837 van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat zich aanvankelijk alleen voor de provinciale historie en volkskunde inzette, maar alter ook tentoonstellingen van beeldende kunsten ging organiseren en daarnaast een uitgebreide bibliotheek met prentenkabinet opbouwde. Het Provinciaal Genootschap, waarvan het bestuur door de provinciale overheid tevens werd benoemd tot leden van de Culturele Raad, beschikt ook over een eigen tentoonstellingsdienst, die in de provincie werkzaam is. Vanuit Tilburg werkt de Brabantse Kunststichting voor kunst en edelambacht; ze heeft in Tilburg een eigen tentoonstellingsgebouw. Ook zijn er veel musea zoals het Noord-Brabants museum in 's-Hertogenbosch.
Economie
De landbouw is in Noord-Brabant een van de belangrijkste bronnen van bestaan geweest; het grootse gedeelte van de cultuurgrond is bouwland en grasland, voornamelijk voor het gemengd kleinbedrijf. In 1896 werd hier een sterke landbouwcoöperatie opgericht: de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. De hoofdproducten van de akkerbouw zijn: aardappelen, rogge, tarwe en voedergewassen. Belangrijk is ook de rundvee en de varkensteelt. In Noord-Brabant ontstonden in verband hiermee grote exportslagerijen en een sterke zuivelindustrie. In het westen van de provincie worden veel suikerbieten geteeld, waaruit een grote suikerindustrie groeide. Dank zij de landbouw werden hier ook conservenfabrieken gevestigd.
In het begin van de 19de eeuw waren er in Noord-Brabant nog 800 linnenwevers en 1000 schoenmakers; in de tweede helft van de 19de eeuw telde men 1300 thuiswevers en 550 leerlooierijen. Op het einde van de 18de en in het begin van de 19de eeuw kwam er een grote verandering in de industrie. Zo werd in 1799 in Tilburg de eerste volmolen in gebruik gesteld; in 1820 kwam in Eindhoven de eerste stoommachine. Van groot belang werd de oprichting van Philips Gloeilampenfabriek in 1891 te Eindhoven, die uitgroeide tot een wereldconcern.
Toerisme
Noord-Brabant is vooral na de oorlog ook voor het toerisme van groter belang geworden. Was het aanvankelijk alleen Oisterwijk met zijn bossen en vennen dat een rol speelde in het zogenaamde dagtoerisme, later werden grote natuurgebieden opgesteld. Belangrijk zijn bijvoorbeeld de Wouwsche Plantage (900 ha) bij Bergen op Zoom; het Liesbos en het Mastbos bij Breda; de Loose en Drunense duinen, met 1400 ha stuifzand en bossen; de Campinaheide (1500 ha) bij Boxtel en vooral voor het watertoerisme: de Biesbos, die in 1421 ontstond door de St.-Elizabethvloed. Er werden in dit gewest ook grote toeristische projecten opgezet, waaronder het sprookjesbos de Efteling in Kaatsheuvel; dat nu als pretpark dient; het Eurostand in Westerhoven; de Beekse Bergen (dierentuin).
© 2012 - 2024 Richard-vdk, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De nederlandse provinciesNederland is een land met 16,86 miljoen inwoners. Nederland ligt in het westelijke deel van Europa en grenst aan de Noor…
Ponykamp voor 18+'ersDroom jij ook nog weleens van de onbezorgde ponykampen van toen je nog een jonge ruiter was? Houdt het dan niet bij drom…
Bronnen en referenties
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Religie_in_Nederland
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Noord-Brabant