De vuurtoren Eierland op de noordelijkste punt van Texel
Helemaal op de noordelijkste punt van Texel, nabij het plaatsje De Cocksdorp, vinden we vuurtoren Eierland. Gebouwd in de 19de eeuw uit noodzaak wegens het grote aantal scheepsongevallen, is de vuurtoren nu een aantrekkelijke bezienswaardigheid. Als men de toren beklimt, wordt men op de bovenste verdieping op een hoogte van 47 meter, beloond met een prachtig uitzicht op de omgeving. De vuurtoren is nog steeds in gebruik. ’s Nachts is de lichtbundel zichtbaar vanaf minstens 29 zeemijl.
De plannen voor een vuurtoren op Texel
Het was de bekende Texelse notaris Johannes Ludovicus Kikkert, tevens griffier en lid van de Provinciale Staten, die de noodzaak inzag van een vuurtoren op de noordelijkste punt van het eiland. Dit noordelijk gedeelte van Texel wordt Eierland genoemd. Onder zeelui staat deze plaats, waar de Noordzee en de Waddenzee samenkomen, bekend als één van de gevaarlijkste delen van de Nederlandse kust. Tussen 1848 en 1860 vergingen niet minder dan 72 schepen tijdens stormen in de ondiepe wateren rond de Eierlandse kust. De bemanning kon meestal niet gered worden. Een lichtbaken zou het gevaar voor schipbreuk tijdens donkere nachten in elk geval verkleinen.
J.L. Kikkert drong jarenlang aan bij de overheid om een vuurtoren op de noordelijkste punt van Texel te laten bouwen. Rond 1860 kreeg Kikkert eindelijk gehoor. Men begon aan de bouw van de toren in 1863.
Het ontwerp en de bouw van de toren
De Texelse vuurtoren werd ontworpen door de bekende architect Quirinus Harder. Hij ontwierp een ronde bakstenen toren met een hoogte van (toen nog) 43 meter. De eerste steen werd gelegd door Harder op 25 juli 1863.
De bouw van de toren was gereed in 1864. J.L. Kikkert ontstak zelf het licht op de toren op 1 november 1864. De lichtbron was toen nog gebaseerd op het principe van een olielamp, in combinatie met een systeem van draaiende fresnel-lenzen. Als brandstof werd eerst walvisolie, daarna petroleum gebruikt.
De wenteltrap en de tussenvloeren in de toren werden vervaardigd van staal. Om boven te geraken moest men 153 treden beklimmen. Deze oorspronkelijke wenteltrap staat er nog steeds.
De oorspronkelijke lichtbron
De vuurtorens uit de 19de eeuw gebruikten een lichtbron die gebaseerd was op het principe van de ringvormige olielamp (de zogenaamde Argandse lamp). Men voegde een aantal Argandse olielampen samen tot één grote brander om een zo groot mogelijke lichtopbrengst te creëren. Rond de lichtbron werd een optisch systeem van draaiende fresnel-lenzen en spiegels aangebracht, om een ronddraaiende horizontale lichtbundel te krijgen. Dit optisch systeem werd aangedreven door een mechanisch uurwerk.
Elektrische lichtbron op de vuurtoren: de Brandarislamp
In het begin van de 20ste eeuw deed de elektriciteit zijn intrede. Men zocht naar een elektrische lamp die de olielampen op een vuurtoren kon vervangen. In de Texelse vuurtoren kan men een kleine tentoonstelling bekijken over de verschillende soorten elektrische lampen die sinds 1920 werden gebruikt.
De eerste vuurtorenlamp, ontwikkeld door Philips, was de Brandarislamp. Het elektrisch vermogen van deze gloeilamp bedroeg 4000 watt. De lamp werd gevoed door een elektrische spanning van 80 volt; de stroom door de gloeidraad bedroeg 50 ampère. De Brandarislamp werd getest en voor het eerst gebruikt op de vuurtoren Brandaris op het eiland Terschelling, vandaar de naam.
Vanaf 1920 zouden alle Nederlandse vuurtorens deze elektrische gloeilamp gebruiken als lichtbron. Het optische systeem van lenzen en spiegels zou vanaf dan ook aangedreven worden door een elektrische motor i.p.v. een mechanisch uurwerk.
Een Brandarislamp is goed te herkennen aan het zand dat zich in de lamp bevindt. Dit zand werd gebruikt om de lamp aan de binnenzijde van de glazen ballon schoon te maken. Door de grote stroom die door de gloeispiraal liep, dampte immers veel materiaal van de gloeidraad (gemaakt van wolfraam) af op de binnenzijde van de lamp, met minder lichtopbrengst tot gevolg.
Philips bleef de Brandarislamp technisch verbeteren. Rond 1950 gebruikte men een cilindervormige Brandarislamp met een aangepaste gloeispiraal. Het vermogen was verder opgedreven tot 4200 watt. Tegenwoordig worden geen gloeilampen, maar gasontladingslampen gebruikt in de Texelse vuurtoren. In een gasontladingslamp bevindt zich geen gloeidraad meer. Een elektrische stroom die tussen twee elektroden doorheen een gas loopt, zorgt voor lichtopwekking. De gebruikte lampen bevatten als gas kwikdamp onder een hoge druk. Deze lampen hebben slechts een vermogen van 2000 watt, maar geven een lichtsterkte van 2,85 miljoen candela. Dit is ongeveer de lichtsterkte van 2.850.000 kaarsen!
In totaal bevinden er zich drie lampen in de lichtkamer van de Texelse vuurtoren. Eén lamp brandt als het donker is, de twee andere lampen zijn reservelampen. Een reservelamp wordt automatisch ontstoken als de brandende lamp stukgaat.
Zware beschietingen tijdens de opstand van de Georgiërs
Tijdens de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog kreeg de vuurtoren het zwaar te verduren. Het gebied rond de vuurtoren was de plaats waar de laatste
Georgische opstandelingen door de Duitse bezetter werden overwonnen. Sinds februari 1945 was er op Texel een bataljon van 800 Georgische soldaten gelegerd, samen met soldaten van de Duitse Wehrmacht. De Georgiërs, meestal krijgsgevangen genomen door de Duitsers, waren al dan niet vrijwillig ingelijfd in het Duitse leger.
Toen zij het einde van de oorlog zagen naderen en overgeplaatst zouden worden naar het vasteland om te vechten tegen de geallieerden, kwamen de Georgiërs in opstand tegen de Duitsers. In de nacht van 5 op 6 april 1945 begon hun aanval in Den Burg. Honderden Duitse militairen werden genadeloos gedood. Het grootste deel van Texel kwam in handen van de Georgiërs. Het lukte de Duitse bevelhebber echter om alarm te slaan.
Vanuit het vasteland rukten snel versterkingen aan van de Duitse troepen. In de weken die volgden, werden de Georgische opstandelingen steeds verder teruggedrongen tot Eierland en het gebied rond de vuurtoren. Op 21 april 1945 gaven de laatste Georgiërs zich over aan de Duitsers vlakbij de toren. Het Duitse leger zou echter zelf capituleren op 8 mei 1945.
De Texelse vuurtoren kreeg erg te lijden onder de beschietingen. De inslagen van kogels en granaten zijn nu nog te zien op de oorspronkelijke vuurtorenwand. Het bovenste gedeelte van de toren werd zwaar beschadigd.
Wederopbouw na de oorlog
In 1948 werd rond de beschadigde wand van de vuurtoren een nieuwe tweede wand geplaatst. Bovendien verving men het vernielde bovengedeelte van de toren. Het is mogelijk om vanaf de vierde verdieping van de toren de ruimte tussen de twee torenwanden te bezoeken en de sporen van ingeslagen kogels en granaten te zien. In 1977 is de nieuwe wand bekleed met een rode deklaag.
De vuurtorenwachters
Een team van zes vuurtorenwachters bemande de toren tot in 1990. De wachters wisselden elkaar in dag- en nachtdiensten af. Hun taak bestond vooral uit het in de gaten houden van het scheepvaartverkeer, zowel van grote boten als van de pleziervaart. Zij onderhielden het radioverkeer met de schepen in de buurt. De vuurtorenwachters stonden ook in voor de controle van de apparatuur en het schoonmaken van de lampen.
Vanaf 1990 nam de moderne radarapparatuur het grootste gedeelte van het werk van de wachters over. Sinds 2003 is de vuurtoren onbemand, maar nog steeds in gebruik.
De ruimte tussen de oorspronkelijke torenwand en de nieuwe torenwand. /
Bron: Jcb, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Een bezoek aan de vuurtoren
Voor praktische informatie over toegangsprijzen, openingstijden, bereikbaarheid enz. verwijzen we naar de
website van de Texelse vuurtoren.
Om de bovenste verdieping van de toren te bereiken, moet men via de originele wenteltrap 153 treden naar boven klimmen. Wegens de beperkte ruimte mogen slechts 50 personen gelijktijdig de toren bezichtigen. Personen die de wenteltrap afdalen, hebben voorrang op personen die naar boven gaan. Het kan dus gebeuren dat men op een bepaalde etage even moet wachten alvorens verder naar boven te kunnen. Er is geen lift in de toren.
Op de vierde verdieping zijn er toegangen tot de ruimte tussen de oorspronkelijke torenwand en de nieuwe torenwand die in 1948 werd gebouwd. Daar kan men de inslagen van munitie in de oorspronkelijke wand bekijken.
Op de zesde etage, op een hoogte van 47 meter, kan men vanaf het balkon genieten van het schitterende uitzicht op de Noordzee, de Waddenzee, een deel van Texel en het naburige Waddeneiland Vlieland. Tevens kan men hier het kantoor van de voormalige vuurtorenwachters bekijken.
Nog steeds actief na meer dan 150 jaar
Tegenwoordig heeft de moderne navigatie- en radarapparatuur de kans op ongevallen op zee sterk verminderd. Toch blijven de meeste vuurtorens in gebruik, zo ook vuurtoren Eierland op Texel.
Als controlemiddel voor de moderne navigatiesystemen blijven vuurtorens hun belangrijke taak vervullen. Daarom is de draaiende lichtbundel van de Texelse vuurtoren ‘s nachts nog steeds zichtbaar, tweemaal per tien seconden, vanaf minstens 29 zeemijl.