Megalieten in Zeijen (D5), Tynaarlo (D6) en Schipborg (D7)
De Westgroep van de Trechterbekercultuur (3400-2850 v.Chr.) heeft tientallen hunebedden gebouwd in Nederland. De hele gemeenschap werkte samen om de zware zwerfkeien uit Scandinavië op elkaar te stapelen tot een zogenaamde megaliet (een groot stenen monument). De meeste hunebedden liggen in Drenthe, maar ook in Groningen, Friesland en Overijssel stonden deze gigantische grafmonumenten. De hunebedden die beginnen met de letter 'D' bevinden zich in Drenthe. Een aantal van deze hunebedden, bevinden zich in Zeijen, Tynaarlo en Schipborg.
Het hunebed D5 in Zeijen
Kenmerken van D5
D5 in Zeijen (gemeente Zuidlaren) heeft een lengte van 7,4 meter en een breedte van 2,5 meter. Het hunebed is opgebouwd uit vier trilithons (een set van twee zijstenen met daarop een deksteen). De stenen die de ingang hebben gemarkeerd van D5 ontbreken. D5 bevindt zich aan de Witteveen, een zijweg van de Peesterweg.
Geschiedenis van D5
De oudste vermelding van het hunebed dateert uit 1833 door C.J.C. Reuvens. In 1856 werd het hunebed vernield door een steenhandelaar uit Hoogersmilde voor het bemachtigen van de keldervloerstenen. De burgemeester had de sloop kunnen stoppen, maar de dekheuvel was al weggegraven. In datzelfde jaar overtuigde Staten- en Tweede-Kamerlid L.O. Gratama de provincie om het hunebed te kopen, zodat toekomstige vernieling kon worden voorkomen. Deze maatregel mocht niet baten. Omstreeks 1870 werd besloten dat dekheuvels verwijderd mochten worden en omgevallen stenen mochten worden teruggeplaatst (zonder supervisie, registratie van handelingen en documentatie van vondsten). Als gevolg zijn twee onderzoekers uit Engeland Lukis en Dryden in 1878 afgereisd naar Drenthe. Veertig hunebedden hebben zij gedocumenteerd. Zo hebben ze ook de vondsten van dit hunebed gedocumenteerd en gebracht naar het British Museum. In 1952 heeft nog een restauratie plaatsgevonden. In 1965 is gezocht naar de standgrondsporen (verkleuringen in de grond van hunebedstenen) de ingangspartij, maar deze zijn niet gevonden.
Bron: Gouwenaar, Wikimedia Commons (Publiek domein) Het hunebed D6 in Tynaarlo
Kenmerken van D6
D6 in Tynaarlo (gemeente Zuidlaren) is 5,5 meter lang en 3,1 meter breed. Het hunebed bestaat uit drie trilithons. Informatie over de ingang van D6 is onbekend, aangezien geen archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. D6 is gelegen tussen Tynaarlo en Zeegse, nabij de Hunebedstraat 1.
Geschiedenis van D6
D6 werd mogelijk voor het eerst vermeld op een kaart uit omstreeks 1570 als ‘Duvels Kutte’ (Duivelskuil). In deze periode waren sommigen ervan overtuigd dat hunebedden gebouwd waren door heidenen (Duvels). Net over de grens in Duitsland ligt een hunebed die dezelfde bijnaam heeft. Het is niet duidelijk of de aanduiding op de kaart daadwerkelijk D6 betrekt. De eerste schriftelijke vermelding van het hunebed komt uit 1711 van L. Smids. D6 wordt ‘het schoonste hunebed van Drenthe’ genoemd, aangezien geen restauraties of verwijdering van stenen heeft plaatsgevonden. Er heeft geen wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden.
Tynaarlo's verdwenen hunebed
Nabij het hunebed heeft nog een hunebed gelegen, het zogenoemde hunebed D6a. In 1928 zijn standsporen van vier zijstenen gevonden en een deel van de keldervloer. Naar schatting had het hunebed een afmeting van 4,8m x 2m. Tevens zijn zes paalkuilen aangetroffen. Mogelijk werden palen gebruikt voor de bouw van de kelder. Het aardewerk dat is gevonden dateert uit 3400 – 3300 v.Chr.
Het hunebed D7 in Schipborg
Kenmerken van D7
D7 in Schipborg (gemeente Aa en Hunze) heeft een lengte van 8,8 meter en een breedte van 3,1 meter. Het hunebed bestaat uit acht zijstenen en vier dekstenen. D7 heeft haar oorspronkelijke paar poortzijstenen nog. Het hunebed ligt in het natuurgebied De Strubben-Kniphorstbos. D7 is tegenover de boerderij ‘De Schipborg’ gelegen, aan de oostzijde van de Schipborgerweg, zo’n 100 meter in het bos.
Geschiedenis van D7
De eerste vermelding van het hunebed komt uit 1822 door N. Westendorp. Lukis en Dryden hebben scherven verzameld rondom dit hunebed in 1878. Verder heeft geen onderzoek plaatsgevonden. Wel werd het hunebed in 1952 gerestaureerd.
De route langs D5, D6 en D7 is ongeveer 20 kilometer.