De meest noordelijke hunebedden in Drenthe
Tijdens de Late Steentijd begroef men de overledenen in op een simpele wijze onder de aarde of in hunebedden. Deze grote stenen monumenten werden gebouwd door de Trechterbekercultuur rond het jaar 3000 v.Chr. In Nederland waren hunebedden aanwezig in Friesland, Groningen, Drenthe en in Overijssel. In Drenthe (aangegeven met de letter 'D') zijn de meeste hunebedden bewaard gebleven. In de twintigste eeuw werden ze genummerd van noord naar zuid. Het hunebed in Steenbergen was de eerste die een 'naam' kreeg: D1. Dit hunebed is, net als de hunebedden D3 en D4 in Midlaren, niet altijd eigendom geweest van de overheid. Voor het bedrag van ƒ50,- werden ze overgekocht van particulieren.
Bron: Gouwenaar, Wikimedia Commons (Publiek domein) Hunebed D1 in Steenbergen
Kenmerken van D1
D1 in Steenbergen (gemeente Noordenveld) is 11,6 meter lang en 3,6 meter breed. Het is opgebouwd uit zes trilithons (twaalf zijstenen en zes dekstenen). Een trilithon (letterlijk: drie stenen) is een constructie van twee rechtopstaande stenen (zijstenen) en een liggende steen (deksteen). De uiteindes zijn aan weerszijden gesloten door middel van een sluitsteen. De bouwers van de hunebedden hadden de ruimtes tussen de stenen opgevuld met kleinere stenen (stopstenen) en hadden een laag aarde over de hunebedden geplaatst (een dekheuvel). De keldervloeren werden bedekt met kleinere stenen.
Aan de lange zijden van hunebedden is een opening vrijgehouden en is een trilithon geplaatst. De zij- en dekstenen van deze trilithons worden poortzijstenen en poortdekstenen genoemd. De ingang van D1 bestaat uit twee poortzijstenen. Bestaat de ingang uit één trilithon dan wordt het hunebed beschouwd als een portaalgraf. Als de ingang uit meerdere trilithons bestaat, wordt het een ganggraf genoemd. Waarschijnlijk waren de ingangen afgesloten, bijvoorbeeld met een houten deur. Het is onbekend of voor de ingangen van de keldervloeren de gebruikelijke drempelsteen nog aanwezig is. D1 ligt ten noorden van de dorpskern. Het hunebed ligt aan de oostzijde van de tweede linkerzijstraat van de Hoofdweg.
Hunebed in Steenbergen stond te koop!
D1 werd voor het eerst vermeld in een reisverslag uit 1811-1812. In 1872 had het Rijk het hunebed gekocht van een particulier voor ƒ50,-. In 1953, 1954, rond 1965, 1993 en 1997 is het hunebed gerestaureerd. De reden van de meest recente restauratie was een brand. Door de brand was één van de dekstenen geknapt. Met stalen pennen en epoxyhars werd de deksteen gerepareerd en weer op de zijstenen geplaatst. Er heeft geen gravend onderzoek plaatsgevonden.
Het hunebed D2 in Westervelde
Kenmerken van het hunebed
D2 in Westervelde (gemeente Noordenveld) is circa 8 meter lang en 3 meter breed. D2 is opgebouwd uit vier trilithons. In de kelder van D2 ligt een deel van een deksteen. In de deksteen zitten gaten die te wijten zijn aan booractiviteiten. Van de ingangspartij staan de twee poortzijstenen nog op hun plaats. Het hunebed is ten noorden van de dorpskern gelegen. Het hunebed bevindt zich nabij de Hoofdweg 21.
Geschiedenis van D2
D2 werd voor het eerst vermeld in 1869 door de burgemeester. In 1928, 1952 en 1965 hebben restauraties plaatsgevonden. Onderzoek naar de inhoud van het hunebed is hierbij achterwege gebleven.
Bron: Gouwenaar, Wikimedia Commons (Publiek domein) De twee hunebedden in Midlaren
Hunebed D3 en D4
Het hunebed D3 in Midlaren (gemeente Zuidlaren) heeft een lengte van 10,7 meter en een breedte van 4,4 meter. D3 is opgebouwd uit zes trilithons. Het andere hunebed dat in Midlaren is gelegen heet D4. Dit hunebed is 14,8 meter lang en 3,9 meter breed. Het is opgebouwd uit zeven trilithons. Beide hunebedden beschikken over één paar poortzijstenen. D3 en D4 zijn achter de Schutsweg 40 gelegen.
Twee hunebedden voor ƒ100,-
D3 en D4 werden voor het eerst vermeld in 1711 door L. Smids. In deze vermelding werd gesproken over één hunebed, terwijl het er twee waren. In 1869 werden ze door het Rijk gekocht voor ƒ100,-.
De omliggende grond, waarin zich archeologische resten kunnen bevinden zoals aardewerk, werktuigen en sieraden, hoorde hier niet bij. Het is bekend dat de aarde rondom D3 en D4 werd geëgaliseerd, waardoor mogelijke resten van bijvoorbeeld aardewerk, werktuigen, wapens en sieraden zijn vernield. In 1870 werd D3 opgegraven. Anders gezegd, de dekheuvel werd verwijderd en de kelderinhoud werd onderzocht. De vondsten uit de kelder zijn in het bezit gekomen van het Drents Museum, het Rijksmuseum van Oudheden en het British Museum.
In 2003 vond wederom onderzoek plaats; ditmaal in de omgeving van D3. Tijdens het onderzoek werd onder andere een paalkuil ontdekt. Volledige huisplattegronden (een complete reeks paalgaten) van de Trechterbekercultuur zijn nooit gevonden in Nederland. Aan de hand van een huisplattegrond van de Trechterbekercultuur in Duitsland, wordt verwacht dat de woningen ongeveer dertien meter lang en vijf meter breed zijn geweest. Daarnaast zijn ook een mogelijke offerkuil, vuursteen, aardewerkfragmenten en een complete kom aangetroffen. De vondsten suggereren dat het hunebed is gebruikt tussen 3200 – 2950 v.Chr. Aan D4 heeft enkel een kleine restauratie plaatsgevonden in 1965. D3 en D4 vormen samen een paar dat ook wel de ‘Hunenborg’ wordt genoemd.
De route langs de hunebedden is ongeveer 30 kilometer.