Hunebed D8 (Anloo), D9 (Noordlo) en D10 (Gasteren)
De grote zwerfkeien in Noord-Nederland zijn tijdens de voorlaatste ijstijd naar ons land getransporteerd. De keien werden door de Trechterbekercultuur (3400 - 2850 v.Chr.) beschouwd als bouwmateriaal voor hunebedden. Zo hebben zij ook D8, D9 en D11 gebouwd. De letter ‘D’ voor de hunebedden heeft betrekking op Drenthe. In Drenthe zijn nog 52 hunebedden intact, maar dit waren meer. Anloo had van oorsprong drie hunebedden, nu nog één. Vaak is het onbekend waarom en wanneer hunebedden zijn gesloopt.
Bron: Gouwenaar, Wikimedia Commons (Publiek domein) Het hunebed D8 in Anloo
Kenmerken van D8
D8 tussen Anloo en Annen (gemeente Aa en Hunze) is 7,9 meter lang en 4,4 meter breed. Het hunebed bestaat uit vier trilithons. Een trilithon is een set van twee rechtopstaande stenen (zijstenen) met daarop een liggende steen (deksteen). Van de ingang van D8 is nog één poortzijsteen aanwezig. D8 bevindt zich in De Strubben-Kniphorstbos en ligt ruim een kilometer ten oosten van D7.
Geschiedenis van D8
Het hunebed werd voor het eerst vermeld in 1711 door L. Smids. D8 werd in de periode 1848 en 1875, in 1952 en in 1965 gerestaureerd. Gravend archeologisch onderzoek heeft niet plaatsgevonden. In 2015 is een vuurtje gestookt bij de poortzijsteen, waarbij delen van de steen zijn afgebroken. Het hunebed is al eerder beschadigd geraakt door brandjes en vervolgens gerepareerd. Aangezien het al meerdere malen is gerestaureerd is het onduidelijk of het hunebed wederom gelijmd kan worden.
De verdwenen hunebedden in Anloo
In de omgeving van D8 hebben nog twee hunebedden gelegen: D8a en D8b. Beide hunebedden werden ontdekt in 1992. Van de hunebedden was alleen nog een kuil aanwezig. Op basis van de afmeting van de kuil van D8a, had dit hunebed een lengte van 11 meter en een breedte van 6 meter. Waarschijnlijk bestond het uit vier of vijf trilithons. In de kuil van D8b waren resten van de keldervloer aanwezig. D8b was naar schatting 6 meter lang en 3,5 meter breed en bestond uit hoogstens drie trilitons. Het aardewerk dat is gevonden in de kuilen stamt uit de periode 3300 - 3050 v.Chr.
Het hunebed D9 in Noordlo
Kenmerken van D9
D9 in Noordlo (gemeente Aa en Hunze) heeft een lengte van ongeveer 7 meter en een breedte van ongeveer 2,5 meter. Het hunebed heeft oorspronkelijk acht zijstenen en vier dekstenen gehad. Tegenwoordig zijn nog vier zijstenen en twee dekstenen aanwezig. Van D9 zijn de grondsporen van de verdwenen vier zijstenen, twee poortzijstenen en de sluitsteen geplombeerd (opgevuld met cement). Het hunebed ligt tegenover de Zuidlaarderweg 10 in Annen.
Geschiedenis van D9
De oudste vermelding van D9 dateert uit 1711 door L. Smids. D9 werd daarna, in 1769 vermeld op een tekening. Op de tekening was het verdwenen gedeelte van het hunebed niet aangegeven. In 1878 hebben Lukis en Dryden materiaal verzameld van het hunebed. In 1952 werd het hunebed opgegraven. Daarbij waren de verdwenen keien in de grond zichtbaar als verkleuringen. De grond die de verkleuringen kenmerkte werd verwijderd en de kuilen werden geplombeerd. Ruim honderd fragmenten aardewerk van de Trechterbekercultuur werden aangetroffen. Aan de hand van het aardewerk wordt de bouw van het hunebed geplaatst in de periode 3300 - 3050 v.Chr. Tot 2950 v.Chr. is het hunebed in gebruik geweest.
Bron: Gouwenaar, Wikimedia Commons (Publiek domein) Het hunebed D10 in Gasteren
Kenmerken van D10
D10 in Gasteren (gemeente Aa en Hunze) is 6,7 meter lang en 3,1 meter breed. Het hunebed heeft zeven zijstenen en vier dekstenen gehad. Twee dekstenen en de ingangspartij zijn niet meer aanwezig. Het hunebed is gelegen tussen de Oudemolenseweg en Schipborgerweg ten Noordwesten van de dorpskern.
Geschiedenis van D10
De oudste vermelding van het hunebed komt uit 1711 door L. Smids. Lukis en Dryden hebben in 1878 vondsten verzameld bij het hunebed. In 1952 vond een restauratie plaats. Er heeft geen gravend archeologisch onderzoek plaatsgevonden.
Het hunebed D11 in Anloo
Kenmerken van D11
D11 in Anloo (gemeente Aa en Hunze) heeft een afmeting van 9,4m x 3,7m. Het hunebed had van oorsprong tien zijstenen en vijf dekstenen. Tegenwoordig liggen nog vier dekstenen op hun plaats. Het hunebed heeft de twee oorspronkelijke poortzijstenen nog. Het hunebed bevindt zich tussen de ijsbaan en het Landgoed Terborgh.
Geschiedenis van D11
De eerste vermelding van het hunebed komt uit 1694 door M. Bolhuis. Tussen 1869 en 1878, in 1952 en in 1996 werd het hunebed gerestaureerd. Mogelijk is het hunebed ten prooi gevallen van stenenrovers, die voornamelijk in het begin van de 19e eeuw actief waren.
De route langs deze hunebedden betreft 15 kilometer.