KGB museum - museum voor slachtoffers van genocide Vilnius
Het museum voor slachtoffers van genocide in Vilnius (Litouwen) doet verslag van jarenlange terreur in dit Baltische land. Het museum bevindt zich in het centrum van stad, aan Gedimino Prospektas. Naast het oude cellen complex biedt het museum ook ruimte aan tentoonstellingen over het verzet tegen de Soviet bezetting en over de deportaties van de Litouwse bevolking naar Siberie. De executie kamer is in het bijzonder een herinnering aan de oude Soviet tijd.
Geschiedenis van het KGB museum voor slachtoffers van genocide
De enige verlichting voor de politieke gevangenen in de kelder cellen van het KGB-hoofdkwartier in
Vilnius kwam van studenten van de
Academie voor Muziek. Zij oefenden in het naastgelegen gebouw hun muzieklessen. Soms speelde een moedige student op 16 februari, de vooroorlogse onafhankelijkheidsdag van Litouwen, het toen verboden nationale volkslied.
Direct aan de overkant van de straat, op het Lukiškių plein, wees een standbeeld van Lenin naar het gebouw. Vanaf deze locatie in het centrum van de stad werden gevangenen na maanden van ondervraging en foltering naar de catacomben van het complex gebracht om te worden doodgeschoten, of zij werden naar werk kampen in
Siberie overgebracht waar de meesten van hen stierven aan uitputting, honger of ziekte.
Vandaag de dag staan er honderden namen in de granieten gevel rond het gebouw gebeiteld. Iedere naam is van een gevangene die tijdens de gevangenschap of vlak daarna omkwam. Aan de linkerkant van de ingang zit een kleine raampje. Vroeger controleerden
KGB-officieren de straat buiten het gebouw vanuit dit raampje, heimelijk op zoek naar familie of vrienden van de gevangenen die waren gekomen om naar hun geliefden te zoeken. Zij zouden de volgenden kunnen zijn om binnen deze muren te worden vastgezet.
Tijdens de naoorlogse periode, van 1944 tot 1953, vormden leerkrachten, studenten, boeren en voormalige militairen een landelijk gewapend verzet tegen het
Sovjet-leger waarbij gebruik werd gemaakt van guerrilla tactieken. De verzetsbeweging bestond uit ongeveer 50.000 mannen en vrouwen.
Leden van het verzet werden in een niet afhoudende stroom in deze ondergrondse cellen opgesloten. Volgens statistieken welke zijn gepubliceerd door het museum van de slachtoffers van genocide werden tijdens deze periode 200.000 mensen gevangen genomen en werden er meer dan 27.000 gedood in de partizanenstrijd, in de gevangenissen, of later in de werkkampen.
De laatste partizaan, Antanas Kraujelis, pleegde in 1965 zelfmoord, hiermee voorkwam hij zijn arrestatie en martelingen. Het einde van het gewapend verzet betekende niet het einde van het vurige Litouwse streven naar vrijheid. In 1978 werd de Litouwse “Freedom League” opgericht.
Niet alleen partizanen als gevangenen
De katholieke kerk werd een bron van verzet tegen de Sovjet-ideologie en een belangrijk doel voor de KGB. Litouwen was het enige katholieke land in de Sovjet-Unie. De Sovjet-autoriteiten probeerden, geheel in de geest van
Marx en
Lenin, iedere vorm van religie uit te bannen door de beoefenaars ervan op alle mogelijke manieren te terroriseren.
In de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw werden politieke gevangenen opgesloten in instellingen voor geesteszieken. Er werden speciale medicijnen gebruikt om permanente psychische schade bij de gevangenen toe te brengen.
Ook priesters, nonnen en religieuze sympathisanten waren een doelwit. Tot 1987 werden de meesten van hen na hun arrestatie vastgehouden in de kelders van de KGB gevangenis.
Toen in augustus 1991 de Sovjet-Unie aan het afbrokkelen was en de Litouwse onafhankelijkheid door de wereld werd erkend, verzamelden massa's mensen zich hand in hand rond de KGB-hoofdkwartier, om te eisen dat de archieven intact zouden worden gelaten en dat het personeel het gebouw zou verlaten. De KGB medewerkers verlieten in gepantserde auto's het gebouw en zochten een veilig heenkomen binnen de grenzen van de Sovjet-militaire basis op Šiaurės Miestelis.
Het laatste Russische KGB personeel verliet Litouwen in 1993, samen met de Sovjet-troepen, terwijl de Litouwse KGB werknemers zichzelf in de samenleving integreerden. In het onafhankelijke Litouwen zijn deze voormalige KGB medewerkers niet vervolgd of bestraft.
In het begin van de jaren 1990 besloot de nog prille Litouwse regering, ter voorkoming van een heksenjacht, ervoor om de voormalige KGB-agenten en gevangenis bewakers niet te berechten. Als gevolg hiervan gebeurt het dat voormalige gevangenen van de folter cellen in het gebouw hun voormalige nooit bestrafte beulen op straat kunnen tegenkomen.
Toen de menigte het gebouw in 1991 binnenging, vonden ze zakken vol vernietigde documenten, het grootste deel van de archieven ontbrak. Toch waren er nog 200.000 dossiers bewaard gebleven. Hoewel dit een groot aantal lijkt, vertegenwoordigd het maar een fractie van het aantal dossiers dat werd bijgehouden van de burgers van het bezette Litouwen.
Toeristische attractie
De folter ruimtes in de kelders zijn min of meer intact gebleven. Op aanwijzing van de minister van cultuur en onderwijs is het museum van de slachtoffers van genocide (adres: Aukų gatvé 2.) op 14 oktober 1992 geopend. Bezoekers kunnen hier de voormalige cellen zien,welke grotendeels bewaard zijn gebleven zoals ze werden gebruikt in heel de Sovjet-periode. Tevens kan men een expositie bezoeken over Litouwen tijdens het tien jaar lange naoorlogs verzet tegen de Sovjet-Unie.
Negentien van de cellen in het museum zijn precies ingericht zoals ze in het verleden gebruikt werden. Uit in 1990 uitgevoerde testen is gebleken dat de gevangenis muren 18 keer opnieuw zijn overgeschilderd. Dit gebeurde niet om de cellen op te vrolijken, maar om namen en aantekeningen van de gevangenen te verwijderen.
Een rondleiding begint met het bekijken van twee smalle cellen ter grootte van een bezemkast. Hier werden arrestanten opgesloten wanneer zij in de gevangenis aankwamen. Er werden zoveel mogelijk mensen tegelijk in de isolatiecellen geperst, waar de arrestanten uren lang moesten blijven staan. Pas in de jaren 1970 werden er planken aan de muren bevestigd, zodat de gevangenen konden gaan zitten. Het werd gevangenen in de cellen niet toegestaan om met elkaar te spreken.
Vanuit deze cellen werden de gevangenen overgeplaatst naar een andere cel, waar hun volledige gezicht en profiel werden gefotografeerd. Bij de ingang van het museum zijn honderden van deze foto's tentoongesteld als bewijs voor de enorme aantallen mensen die deze gevangenis binnen gingen.
In een andere cel werd de kleding van de gevangenen in beslag genomen en werden alle scherpe voorwerpen verwijderd. Namen en contact gegevens werden geregistreerd. Hiervandaan werd de gevangene overgebracht naar een niet verwarmde cel waar hij of zij op een kale betonnen vloer moest slapen, samen met tientallen andere gevangenen. Een enkele lamp gaf de cel dag en nacht verlichting. De gevangenen werden om de paar uur gewekt voor ondervraging en marteling.
Een aantal van de cellen kenmerkt zich door de wreedheden welke daar zijn begaan. Eén daarvan, de geluidsdichte cel, werd gebruikt voor martelingen. Aan de muur hing een dwangbuis. Het geschreeuw van de gevangene werd door de geluidsisolatie aan de wanden en in het plafond gedempt.
In een andere cel, de water cel, stond in het midden een schijf ter grootte van een frisbee, net boven de grond. De ruimte was verder slechts gevuld met ijskoud water. De gevangene moest urenlang op blote voeten op deze schijf staan. Als de gevangene het evenwicht verloor of in slaap viel, viel hij in het ijskoude water. Een raam aan het uiteinde van de cel liet koude buitenlucht naar binnen stromen.
Veel inwoners van Litouwen omgekomen
Een andere kamer in de kelder, welke in latere jaren door een timmerbedrijf werd gebruikt, bleek na zorgvuldig onderzoek een executie kamer te zijn geweest. Hier werden duizenden mensen doodgeschoten. In het midden van de jaren negentig zijn de stoffelijke resten van 700 personen gevonden, het bleek om mensen te gaan die in de executie kamer van de gevangenis waren doodgeschoten.
Er werd een riolering aangelegd om het bloed af te voeren. De vele kogelgaten zijn nu nog zichtbaar in de stenen muren.
Uit respect voor de slachtoffers is een glazen vloer geplaatst, welke ongeveer een meter boven de originele vloer uitkomt en vanaf de zijkanten verlicht is. Door het glas heen kan men kogels, brillen, schoenen en andere persoonlijke bezittingen van de slachtoffers zien.
Buiten de gevangenis is er een kleine "oefenruimte". De ramen die op deze kleine binnenplaats uitkeken waren die van de kantoren en de woningen van de KGB werknemers, die verschillende blokken in de buurt omvatten. Een aantal schuurdeuren leidde tot de straat, waar vaak lichamen werden gedumpt als een waarschuwing voor passanten.
Tijdens de eerste jaren van het museum waren de gidsen de ex-gevangenen zelf. Heden ten dage worden de rondleidingen, voornamelijk als gevolg van de slechte gezondheid van de meeste oude gevangen, uitgevoerd door twee jonge historici. Beiden hebben jarenlang de verhalen van de oorspronkelijke gevangenen opgetekend en deze een plaats gegeven binnen hun historisch-wetenschappelijke bevindingen.