Antarctica, 'wet landing' op Hannah Point met veel pinguïns
De landing is een zogenaamde 'wet landing', wat betekent dat je uit de Zodiac in de branding stapt. Daarom heb je dus die laarzen nodig. Op de landingsplek zien we meteen de eerste pinguïns en een paar zeeleeuwen. We bevinden ons aan de zuidkust van het eiland Livingstone op Hannah Point. Pinguïns vallen op als een eigenaardig soort vogels die niet kunnen vliegen.
Pinquïns massaal aanwezig bij eerste landing op Antarctica
Van de vier soorten pinguïns die hier voorkomen is er één soort die zich alleen verder op het vasteland ophoudt, de keizerspinguïn. De drie soorten die we wél zien zijn: ezelspinguïn, kinbandpinguïn en adéliepinquïn. Die zijn alle drie kleiner dan de keizerpinguïn. Ze zijn samen met de zeeleeuwen zo massaal aanwezig dat we ons een pad moeten banen om er tussendoor te kunnen.
Keizerspinquïn
De keizerspinguïn haalt een gemiddelde lengte van 110 centimeter en een gewicht van ongeveer 30 kilo. Keizerspinguïns worden ongeveer 20 jaar oud, hoewel ook ooit een leeftijd van 40 jaar is vastgesteld. Ze voeden zich met schaaldieren, inktvissen en vissen en duiken 150 tot 250 meter diep om die dieren te vangen. Daarbij kunnen ze twintig minuten onder water blijven.
De keizerspinguïn broedt, in tegenstelling tot de andere soorten, in de winter en trotseert daarbij soms 60 graden onder nul. De wijfjes leggen in mei of juni (herfst op het zuidelijke halfrond) ver van de zee een ei. Ze trekken onmiddellijk daarna naar de zee om een vetlaag aan te leggen en komen pas in de lente terug.
De mannetjes houden gedurende de donkere winter de eieren op hun voeten onder een beschermende huidplooi. Ze staan dicht bij elkaar en blijven voortdurend in beweging om de snijdende kou en orkaanwinden te trotseren. Als de vrouwtjes teruggekeerd zijn nemen zij de zorg van de uitgekomen pinquïn over en gaan de mannetjes naar de zee om weer aan te sterken.
Ezelspinquïn
De ezelspinguïn heeft een lengte van ongeveer 75 centimeter en is daarmee een middelgrote pinguïn. Hij is herkenbaar aan een oranje snavel en een witte streep die over de top van zijn kop loopt. Het is de snelste zwemmer onder de pinguïns en kan ongeveer 40 km per uur halen.
Kinbandpinquïn
De kinbandpinguïn is herkenbaar aan de zwarte streep onder zijn kin. Zijn gemiddelde lengte is 68 centimeter en hij weegt ongeveer 4,5 kilogram. De kinbandpinguïn voedt zich hoofdzakelijk met schaaldieren. Kinbandpinguïns nestelen op rotsige hellingen. Ze zijn zeer luidruchtig en agressief. Het vrouwtje legt elk jaar twee eieren die ze om beurten met haar man uitbroedt.
Adéliepinquïn
De adéliepinguïn leeft op de ijskappen van Antarctica. Hij heeft een kleine snavel en een witte oogring rond de pupil. Zijn staart is langer dan de andere soorten en zijn veren zijn dikker. De adéliepinguïns kunnen zich ook over sneeuw handig voortbewegen. Ze glijden er vaak liggend als een sleetje overheen terwijl ze zich met hun vleugels voortduwen. Ze broeden in september waarbij het vrouwtje per keer twee eieren legt die groen en bruin van kleur zijn. Het eerste ei is groter en zwaarder dan het tweede.
Jonge pinquïns heel nieuwsgierig
Tijdens de landing is onze beweegruimte beperkt. Een groot gedeelte van het land mag je niet betreden. Er zijn geen stopbordjes of afgebakende routes, maar iedereen houdt zich gewoon keurig aan de instructies van de gidsen. Aan land mag niet gegeten, gedronken of gerookt worden en als je naar het toilet moet word je teruggebracht naar de boot. Het achterlaten van afval, al is het maar het kleinste papiertje, is natuurlijk helemaal uit den boze.
We moeten vijf meter afstand van de dieren houden, maar als ze zelf naar ons toe komen is dat prima. We komen er achter dat pinguïns en zeker de jonkies nieuwsgierige dieren zijn. Als je ergens in de sneeuw gaat zitten word je er al gauw door omringd. Ze komen heel dichtbij en pikken zelfs in je laarzen en broek. Ze hebben niet geleerd de mens als vijand te zien en zijn daarom nauwelijks bang. Een heel bijzondere ervaring.