De Midi Pyreneeën van St Jacques de Compostelle
De Via Podiensis wandelroute naar Santiago de Compostela (lange afstands route GR65) loopt voor een groot gedeelte door de Midi Pyreneeën. Eeuwenoude dorpjes en stadjes met een lange geschiedenis, prachtige kathedralen en kastelen en gezellige pleintjes. De pelgrimsroute naar Santiago de Compostela kan een leidraad voor een mooie vakantie vormen. Als een pelgrim te voet, fiets, paard of ezel, maar natuurlijk kan het gebied ook per auto verkend worden.Santiago de Compostela, Saint Jacques de Compostelle, de apostel Jacobus, het zijn allemaal een en dezelfde. Aan het begin van de negende eeuw droomde de Spaanse kluizenaar Pelagius van een graf en de volgende dag ging hij op zoek. Vallende sterren wezen hem de weg naar een veld waar hij drie doodskisten vond. Voor Pelagius en Bisschop Theodomir bestond er geen twijfel: dit waren de overblijfselen van Jacobus en zijn twee metgezellen. Immers, Jacobus was na zijn dood in Palestina onder begeleiding van een engel in een bootje de Middellandse Zee overgestoken! Het veld waar Pelagius de kisten vond, heette vanaf dat moment ‘Campus stellae’, het sterrenveld. Al snel kwam er een kerk en even later een nog grotere kerk en halverwege de negende eeuw arriveerden de eerste pelgrims. In de eeuwen die volgden, kwamen er steeds meer pelgrims en er ontstonden diverse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela. De belangrijkste route is de Via Podiensis die van Le Puy en Velay, via de Midi Pyreneeën naar Spanje leidt. Langs de route ontstonden plaatsjes die onderdak boden aan de pelgrims. Andere plaatsjes wedijverden om de gunsten van de pelgrims door prachtige kerken ter ere van interessante heiligen te bouwen.
Ook tegenwoordig lopen veel mensen een van de routes naar Santiago de Compostela. Sommigen uit religieuze overwegingen, anderen uit sportiviteit en weer anderen met meer meditatieve motieven. Voor pelgrims is het bereiken van de Spaanse kust nog steeds het einddoel, maar voor veel wandelaars is tegenwoordig de reis zelf het doel.
De routes naar Santiago de Compostella lopen vanuit heel Europa via Noord Spanje naar de Atlantische kust. De Via Podiensis en de Via Tolosana doorkruisen een prachtig stukje Frankrijk: de Midi Pyreneeën, een gebied met prachtige natuur, mooie dorpjes en interessante steden. Dit artikel is beperkt tot het gebied tussen Conques en Romieux.Ook tegenwoordig lopen veel mensen een van de routes naar Santiago de Compostela. Sommigen uit religieuze overwegingen, anderen uit sportiviteit en weer anderen met meer meditatieve motieven. Voor pelgrims is het bereiken van de Spaanse kust nog steeds het einddoel, maar voor veel wandelaars is tegenwoordig de reis zelf het doel.
Een belangrijke stop voor pelgrims en wandelaars is Conques. Een piepklein dorpje met slechts tachtig inwoners, dat rond een enorme kerk tegen de berg aangeknuffeld ligt. Geen dorpje voor mensen die slecht ter been zijn: steile klinkerweggetjes leiden langs Anton Pieck-achtige huisjes naar het knusse dorpspleintje. De romaanse kerk die op de werelderfgoedlijst van de Unesco staat, is gewijd aan St. Foy. Foy was een 12-jarig meisje dat gedood werd omdat ze vasthield aan haar geloof. De brandstapel lukte niet omdat het ging regenen, dus is ze uiteindelijke onthoofd. St. Foy is de beschermheilige van blinden en gevangen. Achter de kerk ligt de Abbay van Conques, de herberg voor pilgrims, maar ook niet-religieuze wandelaars kunnen hier in jeugdherbergstijl overnachten voor slechts € 8,-.
Even verderop ligt Figeac, een levendig stadje met leuke slingerende steegjes.Tot 25 jaar geleden was Figeac een redelijk saai en lelijk stadje. Pas toen de bewoners het stucwerk van de muren afhaalden, kwamen ze erachter dat ze eigenlijk in hele mooie huizen woonden. Sindsdien is er in de binnenstad flink gerestaureerd. Figeac beschikt nu over het keurmerk ‘ville d’art et d’histoire’ en er is dan ook heel wat te zien. Het museum, de stadspaleizen van de handelaren, de kerk en de place Champollion. Champollion was de Egyptoloog die met de steen van Rosetta de hiëroglyfen wist te vertalen. Een uitvergrote steen van Rosetta ligt op de Place Champollion. Het geboortehuis van Champollion herbergt een schrijversmuseum.
Met de auto is het mooi van Figeac naar Cahors door de Vallée de Célé te rijden. Een prachtig rivierdal met leuke dorpjes. Bij St. Sulpice zijn de huizen in de rotsen gebouwd. Op diverse plaatsen is het mogelijk kano’s te huren. Omdat er geen stroomversnellingen zijn, is de Célé een uitstekende rivier om met kinderen te kanoën. Cahors zelf is een redelijk grote stad, gelegen in een meander van de rivier Lot. Bijzonder is de versterkte brug. Ooit waren er drie, waardoor Cahors een onneembare vesting was.
Lauzerte is een schattig vestingstadje bovenop een berg. Het is hier heerlijk rondwandelen door de eeuwenoude straatje met huizen waarvan de luiken in vrolijke pastelkleuren geschilderd zijn. Gezellige terrasjes omringen het plein bij de imposante kerk. In de tuin van de pelgrims ligt een levensgroot ganzenbord dat de pelgimsroute uitbeeldt. Alles wat pelgrims zoal bezig houdt, zowel positief als negatief, komt aan de orde.
In Moïssac staat de oudste intacte kloostertuin ter wereld. De bovenkanten van de pilaren die het grasveld omringen zijn voorzien van prachtig beeldhouwwerk. Een groep rondreizende Spaanse beeldhouwers werden ingehuurd om de pilaren te versieren. Later dook dezelfde groep op in Toulouse waar ze vrijwel dezelfde versieringen aanbrachten. De pilaren zelf zijn trouwens tweedehands en komen uit oude Romeinse bouwwerken. Ook in Moïssac kunnen de pelgrims voordelig overnachten in een herberg. Wel is het hier een stuk comfortabeler dan in Conques. Detail: de herberg beschikt over een weide waar de pelgrims hun paard of ezel kunnen laten grazen. De kerk van Moïssac is van binnen reuze gezellig geschilderd en voorzien van bijzonder beeldhouwwerk. Degenen die de Da Vinci Code gelezen hebben zal zonder twijfel de gezichtsuitdrukking van Maria Magdalena opvallen. In Moïssac is het heerlijk wandelen over de brede boulevard langs de rivier de Tarn. Aan het einde van de boulevard is het mogelijk waterfietsen te huren. De Tarn wordt hier gekruist door het Canal à Garonne, het kanaal dat Bordeaux met de Middellandse Zee verbindt. Het is mogelijk woonboten te huren en daarmee over het kanaal te varen.
De laatste twee dorpjes op dit gedeelte van de route zijn Larressingle en Romieux. Larressingle is een heel klein en daarom zeer toeristisch vestingstadje. In feite bestaat het slechts uit een kerk en een kasteelruïne met een grote muur er omheen waar huizen in zijn gebouwd. Net als Moïssac, staat Romieux bekend om zijn kloostertuin. Deze is echter een stuk robuuster en stoerder. Buiten de kloostertuin liggen diverse schaduwrijke terrasjes. Opvallend zijn de talloze beelden van katten in de raamkozijnen, tegen de muren en op de daken die verwijzen naar de legende van Angeline die het dorp met haar katten redde. Het complete verhaal van Angeline is verkrijgbaar bij de VVV.