Mecklenburg Vorpommern: een feest van Belle Epoque
Rijk versierde witte droomvilla’s, houten pieren die ver in zee steken en strandkorven waarin je kunt verdwijnen. Maar ook wandelpromenades, muziekpaviljoens en casino’s. De badplaatsen langs de Duitse Oostzeekust van Mecklenburg-Vorpommern stralen ouderwetse grandeur uit. Soms een kwestie van vergane glorie, maar steeds vaker dik in de verf en klaar voor een mooie toekomst. En die toekomst is hoopvol: steeds meer toeristen ontdekken de mooie Duitse deelstaat.
Waar een schitterend gebouw als het Scheveningse Kurhaus omringd wordt door lelijke nieuw- en hoogbouw, lijkt de Bäder Architectur van
Mecklenburg-Vorpommern nauwelijks aangetast door de moderne tijd. Vele gebouwen hadden aan het eind van de DDR-periode wel een ingrijpende opknapbeurt nodig, maar de contouren waren nog altijd als in de 19de eeuw. Dus toen het met de komst van West-Duitse en internationale toeristen de moeite waard werd om de
badplaatsen nieuwe allure te verschaffen, stonden hotelketens, projectontwikkelaars en plaatselijke ondernemers snel klaar met hun plannen. Nog altijd kent elke badplaats wel een of meer ooit prachtige gebouwen met afbladderend pleisterwerk, gebroken ruiten en hoog opschietend onkruid, maar het lijkt een kwestie van tijd tot zich ook hier een nieuw hotel of restaurant gaat vestigen.
Ontstaan van de kuurtraditie
De ‘Belle Epoque’ van de Duitse
Oostzeekust ontstond rond de eeuwwisseling van de 18de naar de 19de eeuw. In die tijd ontdekte men de heilzame werking van baden in zee en laste de aristocratie regelmatig een verblijf aan zee in hun drukke programma in. Bakermat van de
kuurtraditie werd Heiligendamm, naar zeggen de oudste Duitse badplaats. Hertog Friedrich Franz I stichtte de plaats in 1793 en liet in een halve cirkel aan zee een reeks classicistische witte gebouwen neerzetten. Het vlak erachter gelegen Bad Doberan, waar de hertog zelf zijn paleis had, fungeerde als culturele achtervang. Hier konden de kuurgasten naar het theater en de paardenrennen, hier konden ze wandelen in het groen. In de loop van de decennia erna ontstonden overal langs de kust en op de eilanden badplaatsen voor de rijken. Maar op de stad Putbus (
Rügen) na, werd overal het heilzame baden in zee ter plekke gecombineerd met het mondain vermaak van theater, casino en flaneerpromenades. Men nam zijn intrek in een witte villa of kuurhotel aan zee en bleef er, soms maandenlang, als de gezondheid dat vroeg. De fraaiste voorbeelden van de 19de-eeuwse badcultuur vind je op het eiland Rügen: Binz en Sellin en op het eiland
Usedom: de Kaiserbäder.
Artistieke eilanden
In het kielzog van de rijken kwamen de kunstenaars naar de kust. Zo maakte de schilder Caspar David Friedrich zijn Grand Tour niet naar Italië, zoals voor kunstenaars gebruikelijk was, maar naar Rügen. Toen de wegen beter en geïsoleerde eilanden bereikbaar werden, ontdekten kunstenaars de betoverende lichtinval en de schilderachtige huizen van
Ahrenshoop op Fischland Darss Zingst en het eiland
Hiddensee. Nog altijd heerst op deze plekken een artistiek klimaat.
Paviljoen in zee
Flaneren deden de badgasten niet alleen op de groene wandelpromenades langs het strand. Al snel staken
houten pieren honderden meters in zee en kon men daarop wandelen en op bankjes zitten, terwijl een zeebriesje het gezicht verkoelde. Tegenwoordig kan geen enkele zichzelf respecterende badplaats nog zonder Seebrücke. Rondvaartboten leggen er aan, liefhebbers werpen hun hengel over de reling, wandelaars genieten er van het uitzicht op de skyline van hun badplaats. En soms kun je er iets eten en drinken. De pieren met een stijlvol paviljoen zijn dan ook meteen de mooiste van
Mecklenburg-Vorpommern. Je vindt ze in Sellin (Rügen) en Ahlbeck (Usedom).
Tsjoek tsjoek: per stoomtrein
Twee spoorlijnen hebben we te danken aan de vorstelijke eigenzinnigheid om een badplaats landinwaarts te bouwen en de badgasten per trein naar zee te vervoeren. Van Bad Doberan naar Heiligendamm (en Kühlungsborn) rijdt sinds 1886
stoomtrein Molli en van Putbus naar Binz (plus Sellin en Göhren) rijdt sinds 1895 ‘
der Rasender Roland’. Waar vergelijkbare spoorlijnen in de tweede helft van de vorige eeuw het loodje legden, stomen Molli en Roland nog altijd fluitend door het landschap.