Excursies in de regio Madrid
De Spaanse hoofdstad Madrid heeft een bezoeker het één en ander te bieden aan grote musea, belangrijke monumenten en een bloeiend uitgaansleven. Maar voor wie verder wil kijken is er in de omgeving ook het één en ander aan historie te vinden, en vooral aan natuurschoon. Je moet er alleen iets verder voor reizen, de stad uit. Zo heb je op enkele kilometers het kloosterpaleis van Filips II, 'El Escorial', of Alcalá de Henares, waar Cervantes geboren werd. Beide zijn met de trein te bereiken. Wie een auto huurt kan naar In Buitrago de Lozoya, waar o.a. een klein museum is met werken van Picasso of naar 'La Pedriza', een verrassend natuurgebied, of aardbeien eten in de trein naar het cultuurgoed van Aranjuez.
Patones, koninkrijk binnen een koninkrijk
Het dorpje Patones ligt op zo'n 60 kilometer ten noordoosten van de hoofdstad. Het bestaat uit twee delen, 'Patones de Abajo' en 'Patones de Arriba'. Het laatste was ooit een gemeenschap waar de burgemeester tot halverwege de 18de eeuw de erfelijke titel had van koning. Die traditie moet van Visigotische afkomst zijn - in de 19de eeuw sprak men er nog altijd een dialect met een duidelijke gotische invloed - en tijdens de Moorse overheersing stand hebben gehouden.
Huizen in Patones
In de zeventiger jaren werd het oude Patones, nu 'Patones de Arriba', opgeknapt. Het resultaat is een museumdorp van smalle, steile straatjes met huizen van donkerbruine, platte stenen en leistenen daken. Alles bij elkaar doet sterk denken aan de architectuur van de 'pueblos negros', de zwarte dorpen van Guadalajara. Dankzij de vele restaurants, die zich er hebben gevestigd, is het een populaire bestemming voor dagjesmensen. Om in het weekend een plek in een restaurant te krijgen valt aan te raden om van te voren te reserveren.
Patones de Arriba
Het dorp ligt een bergachtige omgeving met vele wandelmogelijkheden, o.a. van Patones naar de 'Pontón de la Oliva'. Dat is een dam, die rond 1850 in het dal van de rivier Jarama werd aangelegd en voor watertoevoer naar Madrid moest zorgen. In de buurt is sinds 1940 een weg, tussen de nabijgelegen dorpjes Torrelaguna en Torremocha. Deze weg betekende het begin van de grote leegloop van het oude Patones, en het ontstaan van een nieuwer dorp, 'Patones de Abajo' (Abajo=Beneden). Het oude Patones werd vanaf dat moment 'Patones de Arriba' genoemd (Arriba=Boven).
Vanaf Madrid is Patones de Arriba met de auto te bereiken over de A-1 richting Burgos, en daarna de N320 naar Torrelaguna. Volg dan de borden 'Patones de Arriba'. Auto´s kunnen alleen buiten het dorp of in de parkeergelegenheden van de restaurants geparkeerd worden.
El Molar, restaurants in middeleeuwse 'Cuevas'
Het dorpje El Molar ligt aan dezelfde autoweg, de A-1, op zo'n 44 kilometer van de hoofdstad. Het oude gedeelte bestaat uit een stuk of 400 'Cuevas', grotten die door de Moren werden gegraven. Later zouden die gebruikt worden om wijn te bewaren. Tegenwoordig zijn vele daarvan omgebouwd tot restaurants, waar je in een historische omgeving, soms met uitzicht over de omringende natuur, lekker kunt eten. En ondervind ook hoe sommige 'Cuevas' met elkaar communiceren.
Buitrago de Lozoya, nog een reisje naar de middeleeuwen
Buitrago de Lozoya ligt op 74 kilometer afstand van Madrid, in het dal van de rivier Lozoya, aan de voet van de col van Somosierra. Het is de enige plaats in de regio Madrid die zijn stadsmuur van meer dan 800 meter in zijn geheel heeft kunnen bewaren.
De stadsmuur, zoals die doorloopt in de rivier
Deze muur, gebouwd tussen de 9de en 11de eeuw door een toen nog Moorse bevolking, bestaat uit twee borstweringen. De ene loopt parallel aan de rivier Lozoya en is nergens hoger dan zes meter noch dikker dan twee meter. Het heeft geen torens - enkel steunberen aan de oostelijke kant. De andere, zonder natuurlijke verdediging, is daarentegen op geen enkel punt lager dan negen meter - bij de de toren ('Torre Albarrana') is het zelfs maar liefs 16 meter hoog en drieëneenhalf meter dik. Er zijn tevens diverse defensie-elementen aangebracht: torens, kantelen, een uitkijktoren en een slotgracht. Het loopt enkele meters door in de rivier om de vijand ook via die weg toegang te belemmeren.
Het kasteel
Verder bevindt zich binnen de zg. 'Villa', het ommuurde gedeelte van de stad, een kasteel uit de 15de eeuw, gebouwd in een typisch Spaans gothische mudéjarstijl, te zien aan o.a. de gewelven met halve puntbogen en de decoraties in de wijze waarop de stenen werden geplaatst. Het heeft zeven torens, een centrale wapenkamer, een slotgracht en één enkele poort, gelegen is in een hoek in de voorkant van de muur. In de periode, waarin kastelen comfortabeler en bewoonbaarder werden, is het gepleisterd. De plafonds zijn sindsdien bedekt met beschilderd hout. Het kasteel werd in het begin van de 19de eeuw tijdens de oorlog tegen Napoleon aanzienlijk beschadigd.
Ook staan in de 'Villa' enkele kerken, waaronder de 'Iglesia de Santa María del Castillo', uit de 16de eeuw. Het ziekenhuis van 'San Salvador', gesticht in de 15de eeuw door de Markies van Santillana werd tijdens de Spaanse Burgeroorlog voor een deel vernietigd. Het gemeentehuis biedt een klein museum met grafiek en keramiek van de beroemde Spaanse kunstenaar Pablo Picasso, uit de verzameling van zijn kapper en vriend Eugenio Arias Herranz. Het plein waar het gemeentehuis staat heet dus niet voor niets 'Plaza de Picasso'.
Buitenwijken
Aangezien het ommuurde gedeelte van Buitrago een beperkte ruimte had, kwamen er al snel twee buitenwijken: één op het zuiden, 'San Juan', en één op het noorden, 'Andarrío'. Deze organisatie, stammend uit de middeleeuwen, bestaat nog steeds.
Ook Buitrago de Lozoya is bereikbaar via de A-1, richting Burgos.
De patio van het huis van Cervantes
Alcalá de Henares, de wieg van Cervantes
Alcalá de Henares ligt op ongeveer 35 kilometer ten noordoosten van Madrid, te bereiken per trein en per auto over de A-2. Het is vooral bekend als de geboortestad van Miguel de Cervantes (1547-1616), de schepper van de onsterfelijke literaire figuur 'Don Quichot'. Een standbeeld van de beroemde schrijver op de Plaza de Cervantes wil daarvan getuigen. Het 16de-eeuwse huis waar Cervantes werd geboren, is tegenwoordig een museum; het heeft een patio, woon-, kleed- en werkkamers, en een keuken. Ook wordt er elk jaar op 9 oktober de geboortedag van de schrijver herdacht. Het grappige is alleen dat hij op 29 september werd geboren.
Er zijn wel meer dingen aan Alcalá die je op het verkeerde been zetten. De naam 'Alcalá' komt van het Arabische woord voor 'vesting'. Toch werd het stadje in de eerste eeuw v.C. door de Romeinen gesticht onder de naam 'Complutum'. Opgravingen van o.a. het huis van Hippolytus, genoemd naar degene die het mozaïek in de grootste zaal van het huis heeft ondertekend, illustreren dat. De Moren zagen er eigenlijk weinig in, maar bouwden er toch een versterkt kasteel, nu 'Alcalá la Vieja' (de oude vesting) genoemd. De christelijke bevolking verhuisde toen naar een ander gedeelte, dat de naam had van 'Niños Mártires' (Martelaarskinderen) omdat daar tijdens keizer Dioclecianus (242-316) twee kinderen, Justo en Pastor, werden geëxecuteerd omdat ze te standvastig waren in hun geloof in Christus. Tegenwoordig is daar het historische centrum van Alcalá de Henares.
De gevel van de universiteit
De universiteit
In 1496 stichtte kardinaal Cisneros (1436-1517) er een universiteit. Illustere Spaanse literatoren uit de Renaissance hebben daar gestudeerd, zoals Johannes van het Kruis (1542-1591), Lope de Vega (1562-1635) en Francisco de Quevedo (1580-1645). Onder leiding van Cisneros werd er een meertalige Bijbel uitgegeven, de eerste van een reeks soortgelijke uitgaven die in de 16de eeuw werden gepubliceerd. In 1836 verhuisde de universiteit naar Madrid en heet daar nog altijd 'Universidad Complutense', naar de originele Latijnse naam van Alcalá, Complutum. In 1977 werd in de historische gebouwen opnieuw een universiteit in beweging gezet. De oorspronkelijke naam was al vergeven, dus wordt die gewoon 'Universidad de Alcalá de Henares' genoemd.
Meer historie
Andere bezienswaardigheden zijn het Bischoppelijk paleis (13de eeuw) en de kathedraal van San Pedro (15-16de eeuw). De eerste heeft enkele belangrijke historische figuren het eerste levenslicht laten zien: Catalina van Aragón (1485-1536), de eerste en later verstoten echtgenote van de Engelse koning Hendrik VIII, en Ferdinand I van Habsburg (1503-1564), broer van Karel V, koning van Hongarije en keizer van Duitsland, werden er geboren. De kathedraal, in laat-gotische stijl gebouwd, is samen met de Sint Pieter in Leuven de enige kerk die het predicaat 'magistraal' bezit. Verder is de 'Corral de Comedias de Alcalá' een bezoek waard. Het is één van de oudste theaters van Europa, daterend uit het jaar 1601. Het toont elementen uit verschillende periodes, wat een goed beeld geeft van de ontwikkelingsfasen van het theater. Tot slot biedt het Paleis Laredo (1880-1882), gebouwd voor Manuel José Laredo, inzicht in een neogotische mudéjarstijl.
Het hele historische centrum van Alcalá staat overigens sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
'El Tren de la fresa', de aardbeientrein naar Aranjuez
Renfe - de Spaanse spoorwegen - biedt elk voorjaar een rit vanaf de hoofdstad naar het zuidelijker gelegen Aranjuez aan. Het bijzondere is dat het gaat om stoomlocomotief uit 1928 met houten wagons, die 49 kilometer lang door het zuiden van de regio rijdt. Omdat de omgeving van Aranjuez bekend staat om zijn fruitteelt, in het bijzonder aardbeien, worden reizigers in de trein deze vruchten door stewardessen aangeboden.
Het traject werd in 1851 geopend door koningin Isabel II (1830-1904) en is daarmee het op één na oudste van Spanje. Sinds 2001 staat het bovendien op de lijst van Werelderfgoed van de Unesco, samen met het cultuurlandschap van de stad Aranjuez, wat te maken heeft met het daar aanwezige Koninklijke paleis en vooral een aanzienlijk tuinenstelsel met een groot aantal fonteinen en standbeelden.
Bij een treinkaartje is een ritje met de bus van het station van Aranjuez naar het historisch centrum inbegrepen, alsmede een rondleiding door het koninklijk paleis en een bezoek aan het 'Museo de Falúas Reales', waar een verzamelingen koninklijke aken te bezichtigen is.
Zicht op Chinchón
Chinchón, Middeleeuws dorpsplein
Chinchón, bereikbaar via de A-3, ligt op 44 kilometer van Madrid, in het zuidoosten tegen de wijnstreek D.O. Madrid aan. Het is populair vanwege zijn vele goede restaurants, waar de Madrilenen vooral in de weekenden graag een uitje naar maken. Het bezit een van oorsprong middeleeuws dorpsplein, dat in de 18de eeuw werd afgesloten met balkonhuizen en zuilengalerijen. Daar vonden in het verleden feesten, executies en stierengevechten plaats. Tegenwoordig wordt het gebruikt voor markten en andere evenementen. In 1955 was het decor voor een stierenvechtersscène in een film met David Niven, 'Around the World in 80 Days'.
Specialiteiten
Beroemd is de anijsbrandenwijn ('anís) uit Chinchón. Deze wordt er al sinds de 12de eeuw gedestilleerd. Er zijn twee soorten: de droge 'anís' (uitsluitend van alcohol en anijs) en zoete 'anís' (met als extra ingrediënt suiker). Ook de typische zoetigheden van het stadje, 'Pelotas del Fraile' (ballen van de monnik) en 'Tetas de Novicia' (tieten van de novice), worden vanzelfsprekend met anijs bereid. Een ander typisch product uit de omgeving zijn de knoflook en andere knoflook-achtigen. Daarom kan het gerecht 'Sopa de ajo' (knoflooksoep) als een specialiteit van het plaatsje beschouwd.
San Lorenzo de El Escorial en het koninklijk kloosterpaleis
Op ca. 45 kilometer ten noordwesten van Madrid ligt het plaatsje San Lorenzo de El Escorial. Toen de ons aller bekende Spaanse koning Filips II (1527-1598) op die plek de ideale plek vond om een rustpaleis te bouwen bestond dat nog niet en was het slechts nog een onherbergzaam en bergachtig terrein. Terwijl het paleis gebouwd werd, zouden er al snel huizen omheen gebouwd worden, waar het bouwwerk nu majestueus over uitkijkt.
Eigenlijk moeten we eerder spreken van een kloosterpaleis, kasteel, klooster en koninklijk mausoleum inéén. 'El Escorial' voldoet dan ook aan alle voorwaarden, die de zeer godsdienstige Filips II er aan stelde. Zo is er een kerk met een koepel, met ernaast een klooster. Aan de andere kant zijn een seminarie en de koninklijke vertrekken. Die laatste komen daardoor uit op het altaar, zodat Filips zelfs wanneer hij ziek was vanuit zijn bed aan de mis kon deelnemen.
Rooster van de heilige Laurentius
Het complex werd rond 1571 ontworpen door de architect Juan Bautista de Toledo (1515-1567) en gebouwd in een typisch Spaanse Renaissance-stijl, van donker graniet uit de omgeving, wat het zijn ietwat grimmige uiterlijk geeft. Het bestrijkt 13 hectare en bezit 'slechts' 16 binnenpleinen, 4000 kamers, 16 kilometer aan gangen en 86 trapzalen. De plattegrond toont het rooster waarop de heilige Laurentius (in het Spaans Lorenzo) geroosterd werd.
Na Karel II (1661-1700) werd het paleis weinig meer gebruikt. De Bourbonse koning Karel III (1716-1788 liet er tussen 1770 en 1778 nog wel een klein theater bij bouwen, die overigens nogal in contrast staat met de rest van het paleis. Zijn zoon Karel IV (1748-1819) liet er zijn appartementen inrichten. Het werd in 1884 voltooid.
Het mausoleum
Het mausoleum was oorspronkelijk bedoeld als laatste rustplaats voor Karel V (1500-1558), de vader van Filips. Uiteindelijk kwamen er vrijwel alle Spaanse koningen na Karel V te liggen. Ook is er tegenwoordig het museum 'Museo de Arquitectura y Pintura de El Escorial', dat de kunstverzameling van Filips toont, met werken van onder meer El Greco, Jeroen Bosch, Titiaan, Zurbarán en enkele Vlaamse primitieven, alsmede een bibliotheek met meer dan 40.000 boeken. In 1984 werd het paleis toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
'El Tren de Cotos', overweldigende uitzichten
Vanaf het Madrileense bergdorpje Cercedilla, op een hoogte van 1180 meter, vertrekt een trein die eindigt op de 'Puerto de Cotos', een col op 1830 meter. Het is een ideaal eindpunt voor wandelaars. De trein zelf - 'el tren de Cotos' op de 'Cercanías'-lijn C-9 - loopt 19 kilometer door berglandschappen wat soms overweldigende uitzichten oplevert. Maar dat is slechts een voorproefje. Vanaf de col kunnen wandelroutes aangevangen worden naar de 'Bola del Mundo', een berg met een hoogte van 2265 meter, naar het nabijgelegen 'Parque Nacional de la Sierra de Guadarrama' of naar het oude ski-oord 'Valcotos'.
Uitzicht vanuit het kasteel over het meer van Santillana
Manzanares El Real, verleden en natuur
Manzanares El Real, op een kleine 40 kilometer van de hoofdstad, werd na jaren van strijd door Alfonso X de Wijze (1221-1284) tot kroongebied en herendorp verklaard. Eén van zijn grootste attracties is het vrijwel intacte kasteel van de Mendoza's uit de 15de eeuw (zie inleidende foto), met elementen met duidelijke mudéjarinvloeden. Elk uur neemt een gids een groep mee dit architectonisch kunstwerk in. In het centrum valt de 14de-eeuwse kerk 'Iglesia de Nuestra Señora de las Nieves', met haar vele ooievaarsnesten, op. De portico werd in de 15de eeuw verplaatst naar de noordzijde. Het raadhuis op het dorpsplein werd in 1954 opnieuw gebouwd op de resten van een oorspronkelijk 16de-eeuws gebouw.
'La Pedriza'
Het natuurpark 'La Pedriza' is te bereiken over de M-607, bij Colmenar Viejo afslaand naar de M-609 naar Soto del Real en vervolgens de M-608. Langs die weg ziet de bezoeker al gauw aan zijn linkerhand het meer van Santillana verschijnen. Dat kunstmatige meer zorgt voor drinkwater voor een groot deel van de regio. Aan de andere kant, net buiten het dorp, liggen de ingangen van het park, dat deel uitmaakt van het Nationaal Park 'Sierra de Guadarrama'. De meest spectaculaire leidt tussen rotsgebergte en dennenbossen naar een dal waardoorheen de rivier de Manzanares stroomt - die rivier daalt later richting hoofdstad. Een prachtige plek voor wandelaars, klimmers en picknickers.
Op de terugweg, is het aan te raden om het oude station van Soto del Real te bezoeken, dat aan de M-609 ligt. Dat is al jarenlang een populair restaurant met een exclusief menu.