Dwars door Cuba: provincies Las Tunas en Holguín
De kleine Cubaanse provincie Las Tunas heeft de bezoeker niet veel te bieden maar ligt volledig "off the beaten track". Ook wie de Oost-Cubaanse provincie Holguín bezoekt, bevindt zich nog steeds grotendeels buiten de platgetreden paden, maar kan tegelijkertijd toch genieten van één van de sterkst groeiende badplaatsen van het land, op zoek gaan naar de roots van de eerste Cubaanse inwoners of de geboorteplaats van Fidel Castro met een bezoek vereren.
Cuba "off the beaten track"
Las Tunas heeft dan ook heel weinig “bezienswaardigheden” te bieden aan de doorsnee bezoeker. Maar misschien is dit dan ook wel de uitgelezen gelegenheid om eens echt van die platgetreden paden af te wijken en op zoek te gaan naar de eigenheid van de Cubaan, de dagdagelijkse beslommeringen van de Cubaanse realiteit, de joviale en sociale houding van heel wat Cubanen, de ongedwongen manier van leven onder de tropische zon. Immers, het feit dat Las Tunas niet figureert op de meeste trajecten van bezoekers en toeristen, maakt dat de inwoners nog niet “bezoedeld” zijn door de nadelen van dat grootschalige toerisme. Wie een mondje Spaans spreekt, kan er dan ook heel snel vrienden maken en vermeldenswaardige zaken beleven.
Las Tunas als doorgangsstadje
De hoofdplaats Victoria de Las Tunas (maar iedereen noemt de stad ook gewoon Las Tunas) werd gesticht in 1752 (en is daarmee één van de jongere steden van het land) maar werd tijdens de tweede onafhankelijkheidsoorlog bijna volledig platgebrand. Totdat de plaats in 1975 hoofdstad werd van de nieuw gecreëerde provincie was het dan ook niet veel meer dan een marktplaats waar de veehandelaren uit de provincie samen kwamen om hun vee te verkopen. Vandaag de dag is het een onopvallende provinciehoofdplaats die nog wat passanten ziet voorbijkomen dankzij de ligging aan de centrale weg, la carretera central, dé verkeersader die Oost-Cuba en West-Cuba met elkaar verbindt.
De hoofdstad Holguín
De provincie Holguín is opnieuw een vrij uitgestrekte provincie en herbergt de vierde grootste stad van het land, Holguín , met ongeveer 250.000 inwoners. De regio en de stad zijn genoemd naar kapitein García Holguín, één van de mede-conquistadores van Diego Velazquéz, de Spaanse veroveraar van het eiland.
De hoofdstad van de provincie werd gesticht in 1523 toen dit lapje Cubaanse grond in handen kwam van Bartolomé de Bastidas en later van bovengenoemde kapitein Holguín (de conquistadores gaven immers overal in de ‘Nieuwe Wereld’ stukken grond aan de mede-conquistadores, als beloning voor hun inspanningen – dit werd de basis voor het zogenaamde ‘encomienda’-systeem waarbij de meeste Spaanse veroveraars grootgrondbezitters werden en de meeste autochtonen ‘in dienst’ of eerder in bezit van de Spanjaarden kwamen). Tijdens de twee 19de-eeuwse onafhankelijkheidsoorlogen werd de stad grotendeels verwoest. Bezoekers hoeven hier dan ook geen koloniale architectuur te verwachten zoals in verschillende andere Cubaanse steden. Toch kan het aangenaam zijn even door het centrum te dwalen, met zijn drie pleinen opvallend naast elkaar gerangschikt én uiteraard opnieuw met de lokale historische held. Dit keer gaat het om Calixto Garcia, generaal uit de onafhankelijkheidsoorlogen. Op één van Holguíns pleinen – genoemd naar de man – is zijn standbeeld terug te vinden, op Holguíns plein van de revolutie vinden we onder het grote monument ’s mans tombe en verder in de stad kan wie wil ook zijn geboortehuis bezoeken.
Holguín werd pas provinciehoofdplaats in 1975 wanneer de provincie Holguín – samen met nog 4 andere provincies - werd gevormd uit de voormalig veel grotere provincie Oriente.
Guardalavaca als trekpleister
De meeste bezoekers van Holguín zijn echter strandgangers (of strandhangers). De provincie herbergt immers binnen haar grenzen de badplaats Guardalavaca, zo’n beetje de Oost-Cubaanse tegenhanger van Varadero in het westen van het land. En een soortgelijke plaats: lange, witte stranden waar wuivende palmen de toeristen verkoelen, als die palmbomen tenminste nog geen plaats gemaakt hebben voor de steeds verder uitbreidende reeks resorts en hotels. De klassieke zon, zee & strandbestemming dus.
Taino's, Cuba's autochtone bevolking
Toch vinden we op een korte afstand hiervandaan een unieke archeologische vindplaats, misschien wel dé archeologische stek van Cuba: Chorro de Maita. Op een heuveltop vond men de resten van een Taino-begraafplaats alsook een aantal sporen van een Taino-dorp. De Taino-indianen, de oorspronkelijke bewoners van Cuba voor de inval van de Spanjaarden, woonden in hutten, leefden van jacht, visvangst en vruchtenpluk en lieten zodoende geen grote monumenten na zoals bij andere Latijns-Amerikaanse verdwenen culturen. Toch bieden verschillende gevonden voorwerpen, skeletten en sporen van bewoning ons hier relatief veel informatie over die cultuur. Aan de hand van een museum, de opgravingssite zelf (de begraafplaats) en een gereconstrueerd Taino-dorp (Aldea Taina) kan de bezoeker kennis maken met de voor-Spaanse inwoners van het eiland Cuba.
Geboorteplaats van El Comandante
Een heel stuk zuidelijker in de provincie, bij het plaatsje Marcané (tussen Alto Cedro en Cueto, allemaal plaatsjes die onsterfelijk zijn gemaakt dankzij de Cubaanse “Buena Vista” klassieker Chan Chan : “De Alto Cedro voy para Marcané, luego a Cueto voy para Mayarí.”), vinden we een afslag naar Birán, plaats waar de Finca Las Manacas is terug te vinden, de geboorteplaats van Fidel en Raúl Castro. Tot voor kort was het nagenoeg onmogelijk om het grondgebied van de finca te bezoeken maar wie tegenwoordig zin heeft om de plaats waar de Castro’s hun wieg stond te gaan bekijken kan dit met wat inspanning toch doen. Op het terrein bevinden zich ook de graven van Fidel en Raúl’s ouders.
Oostelijker wordt de provincie – net zoals het volledige eiland Cuba zelf – smaller en bergachtiger. Dit deel van Holguín is immers grotendeels bedekt door de Sierra del Cristal en de aanzet (of uitlopers) van het uitgestrekte Sierra Maestra-gebergte. Een uitgelezen gebied dus voor wie wil gaan trekken en volop de natuur wil induiken.
Grote nikkelvoorraden
Diezelfde natuurliefhebbers doen er dan wel goed aan de noordelijke kustvlakte van de provincie te vermijden. Holguín is hier immers het decor voor het grootste deel van Cuba’s mineralenwinning en mijnbouw. De regio van Moa ligt er uiteindelijk heel vervuild bij door toedoen van de nikkel- en kobaltverwerkende industrie die er te vinden is. Geen kat die de regio rond Moa interessant kan vinden. Economisch is de regio voor Cuba echter heel belangrijk gezien deze gigantische voorraad nikkel (één van de grootste nikkelvoorraden ter wereld) ook één van de belangrijkste inkomstenbronnen van het land is.
Ook elders in de provincie delft men ijzererts, nikkel en kobalt, of vervaardigt men staal. De wegen zijn er kapot gereden door de vele vrachtwagens die op en af denderen, de natuur is vervuild en dieren zochten andere schuiloorden op.
Ooit echter – zo wordt verteld – zette Christoffel Colombus bij de ontdekking van het eiland voor het eerst voet aan wal op het ongerepte Cuba in de buurt van het plaatsje Gibara, vandaag de dag binnen de grenzen van de provincie Holguín. Hij noemde het eiland in zijn dagboek “het mooiste wat mensenogen ooit aanschouwd hadden”. Gelukkig was er toen nog geen nikkel- en staalindustrie.
© 2011 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Cuba Crisis (1962)Achteraf gezien was het ongetwijfeld de meest spannende gebeurtenis tijdens de Koude Oorlog; Amerikaanse en Russische sc…
Coreglia Antelminelli, ToscaneToscane heeft naast prachtige steden zoals Firenze, Siena, Lucca, Pisa, San Gimignano, Volterra, ... ook tal van kleiner…
Dwars door Cuba: CamagüeyDe Centraal-Cubaanse provincie Camagüey herbergt opnieuw één van de zeven eerste historische steden van Cuba, een boeien…