Staafkerk van Urnes, een wonder van duurzaam bouwen
In het gehucht Ornes, aan de oostzijde van het Lusterfjord In de provincie Sogn og Fjordane staat de staafkerk van Urnes. Hoog boven op de heuvel, met een klein kerkhofje en omringd door vruchtbare weide en akkergronden lijkt de staafkerk als het ware te zeggen: "Kom bij me, ik ben er voor je, tot in de eeuwigheid en ver daarna." Hoe deden ze dat, de ambachtslieden van toen, bouwen voor de eeuwigheid?
Het staat er nog altijd, als een teken in de schemering,
Leunend in een hoekje van de geschiedenis,
op de kale gepolijste stenen van het vaderland.
Hoog zijn de oude openingen,
Kleine openingen voor het daglicht,
Versleten en versplintert door het licht,
Dat zich al achthonderd jaar de toegang verschaft
Dit schrijft Paal-Helge Haugen vol verwondering over het houten Holdhus kerkje, ook wel het staafkerkje van Urnes genoemd.
Het staafkerkje van Urnes
Deze staafkerk staat hier al bijna 900 jaar. Het is niet de eerste kerk die op deze plaats gebouwd werd, er zijn duidelijke aanwijzingen dat er zich op deze plaats al een kerk staat sinds het begin van het christendom in Noorwegen. Verschillende ornamenten van de kerk dateren van de periode tussen 1050 n.C. en 1100 n.C.
De aanvang van de bouw van deze staafkerk in zijn huidige vorm was in 1130 n.C., in opdracht van de rijke en machtige Ornes familie. De bouwers van die kerk waren goed op de hoogte van de internationale trends in het bouwen van kerken en zij slaagden er wonderwel in om dat te vertalen naar hout.
De bouwers waren niet alleen zeer bekwame ambachtslieden, ook duurzaamheid en hergebruik stond hoog in het vaandel. Alles wat hergebruikt kon worden werd ook hergebruikt. Deuren, steunbalken, planken, en dakbedekking, duurzaamheid en onderhoudsvriendelijk was het sleutelwoord.
Duurzaam bouwen
Met betrekking tot duurzaam bouwen waren de ambachtslieden van die tijd ware meesters. Tegenwoordig als je een houten bouwwerk in je tuin wil zetten, dan ga je naar de houthandel en koop je geïmpregneerd hout, in de wetenschap dat ook dit hout om de zoveel jaar een onderhoudsbeurt nodig heeft.
En, terwijl je aan het bouwen bent, weet je dat jouw bouwwerk geen eeuwigheidswaarde heeft. Kortom, hoe zorgden de ambachtslieden van die tijd ervoor dat hun bouwwerken wel lang mee konden gaan, zonder beits of andere impregneermiddelen en technieken?
Voorbereiden op de toekomst
Als er iets was wat men in de vroege middeleeuwen (ca. 500- 1000 n.C.) en in de hoge middeleeuwen (ca. 1000- 1250 n.C.) had, dan was dat tijd. De seizoenen gingen rustig over in jaren, jaren gingen over in decennia, en decennia gingen over in eeuwen. Vooruitdenken en vooruitplannen was essentieel om te overleven in Scandinavië. Dat begon al heel eenvoudig voor de nabije toekomst met het zaaien en oogsten voor de aankomende winter, tot het scheren van de schapen zodat je wol had om te spinnen en te vilten voor de kleding die je wilde dragen als het koud werd.
Toekomstbestendige bouwmaterialen
Dit ging ook op voor bouwmaterialen en de manier van bouwen. Een plank op twee meter hoog is nog een keer te vervangen, het wordt alleen een heel ander verhaal als de houten zuilen van de staafkerk na 20 jaar vervangen moeten worden omdat ze last hebben van houtworm, schimmels en rot.
Om schimmels en rot te voorkomen, werd de kerk op een fundering gebouwd van steen en wel op een dusdanige wijze dat de altijd aanwezige wind er royaal onder door kon waaien. Op deze manier werd voorkomen dat de houten vloeren en balken continu in aanraking kwamen met vocht.
Vikingen
Om er zorg voor te dragen dat de houten zuilen die de hele constructie van de kerk dragen niet aangetast werden door schimmels en houtworm greep men terug op oeroude Vikingscheepsbouwmethoden. De Vikingen waren bekwame scheepsbouwers en ook zij waren ooit geconfronteerd geweest met het probleem van het duurzaam maken van houten masten.
Houthakken is vooruitzien
De oplossing die gevonden werd, was even eenvoudig als geniaal. De houthakker ging het bos in op zoek naar een mooie grote dennenboom met een kaarsrechte stam en een groot gezond wortelstelsel. Op ongeveer één tot anderhalve meter boven de grond maakte hij dan een inkeping rondom in de bast van de boom. Vervolgens werden alle zijtakken van de boom gehaald en daarna werd alle bast verwijderd boven de inkeping in de stam.
Na afloop stond er dus een kaarsrechte "staak" zonder schors in de grond. Hierna ging de houthakker naar huis en liet vervolgens de kaarsrecht staak of "mast in wording" tien tot 15 jaar staan. Na die periode kwam hij terug en kapte de boom.
Natuurlijk impregneren
Wat was de achterliggende reden om die boom zolang te laten staan zonder takken en schors, maar met een intact wortelstelsel? De houthakker "wist", waarschijnlijk uit ervaring en overlevering, dat de boom niet dood zou gaan.
De boom ging niet dood omdat er nog een stuk schors om de boom heen zat en het wortelstelsel nog intact was. Hierdoor bleef de boom water en voedingstoffen uit de bodem halen. Het gedeelte boven de inkeping in de stam ging werken als een spons, en zoog alle hars en harsachtige stofjes uit het wortelstelsel en het onderste gedeelte van de stam. Op deze manier impregneerde de "mast in wording" zichzelf langzaam gedurende de jaren dat hij in het bos stond te wachten totdat de houthakker weer kwam om hem om te hakken.
Deze manier van impregneren bleek dusdanig goed te zijn dat zelf nu, 800 tot 900 jaar na het kappen van de boom, de houten zuilen van de staafkerk nog steeds niet zijn aangetast door ongedierte en schimmels.
Puzzelstukjes
Praktisch waren de ambachtslieden van die tijd ook. Als je in de centrale middenruimte van de kerk zit en je kijkt om je heen, dan zie je dat de hele kerk met pengatverbindingen aan elkaar vast zit. Staanders, liggers, dakbeschot en zelfs de houten spaanders waar het dak mee bedekt is, alles zit vast met een pengatverbinding. Dit zorgt ervoor dat als er een onderdeel vervangen moet worden, hij eenvoudig als een puzzelstukje los gemaakt kan worden van de kerk, om vervangen te worden door een nieuw onderdeel.
Al met al is het Staafkerkje van Urnes een bijzonder monument van bouwkunst en duurzaamheid, van hergebruik en inventiviteit.