Glastonbury, Somerset
Er zijn maar weinig plaatsen in Engeland die zo met legenden omweven zijn als Glastonbury in Somerset. Veel van de legenden draaien om koning Arthur, maar er zijn er ook die nog verder terug gaan. Vaak is de scheiding tussen historie en verhalen moeilijk te maken. In 2006 zijn we er op bezoek geweest.
Glastonbury
Glastonbury is goed te bereiken met de auto. Wij parkeerden aan de rand van het centrum en zijn lopend het dorp ingegaan. Ons eerste doel was de beklimming van de Tor. Aanvankelijk werd de route duidelijk aangegeven, maar op de ingang was toch niet erg duidelijk, waardoor we te ver doorliepen. Dankzij de aanwijzingen van een inwoonster hebben we de Tor uiteindelijk vanaf de zijkant (zuidzijde) beklommen, wat veel leuker was dan het standaard pad.
We troffen het niet zo met het weer, maar desondanks was het uitzicht geweldig. 't Is ook een prima plek als je van veel wind houdt!
Het dorp viel ons erg tegen. De New Age en New Paganism winkels overheersten het beeld te zeer. Maar het Somerset Rural Life Museum was zeer de moeite waard.
Ligging en geschiedenis
Rond het begin van de jaartelling zag de kust van Engeland er toch wat anders uit. De zee reikte in westelijk Somerset veel dieper landinwaarts en het huidige Glastonbury was een kustplaats. De beroemde Tor van Glastonbury lag temidden van moerassen en vormde met Wearyall Hill eigenlijk een eiland.
De Tor is ruim 170 meter hoog en is in de wijde omtrek te zien. Deze opmerkelijke positie en de ligging (althans vroeger) op de plaats waar land en zee elkaar ontmoetten, zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bijzondere plaats die de heuvel vanouds heeft gehad.
De oudste nederzetting dateert uit de IJzertijd. Het was een meerdorp, met huizen op palen. Blijkbaar werd het eiland al in die tijd als heilige grond gezien.
In de Keltische tijd (waarschijnlijk tussen 200 en 100 voor Christus) was er een Druïde college op het eiland gevestigd. Voor hen was het eiland dat Ynys Witrin (Glazen Eiland) en Avallon werd genoemd, een poort naar de Andere Wereld (Otherworld), de plaats waar de doden woonden.
De Romeinen veroverden een groot deel van Engeland. Ook Glastonbury kwam onder Romeins bestuur. Maar hun invloed was in het zuidwesten van Engeland niet zo ingrijpend als in het zuidoosten. De Kelten hielden hier de overhand.
In de zevende eeuw viel het gebied rond Glastonbury in handen van tot het christendom bekeerde Saksen, onder leiding van hun koning Ine. Deze stichtte hier een abdij, mogelijk op de grondslag van een al bestaande nederzetting gesticht door Ierse zendelingen. Deze groeide geleidelijk.
Na de verovering door Willem van Normandië ging de abdij verder onder Normandische leiding. Tegen de tijd dat het Domesday boek werd opgemaakt (1086), was het de rijkste abdij van Engeland.
Honderd jaar later werd de abdij echter door een enorme brand verwoest. De herbouw werd ter hand genomen, aanvankelijk onder bescherming van Henry II, maar het duurde tot 1213 voor de herbouw gereed was.
Tot de Dissolution onder Henry VIII (1536), waarin alle abdijen en kloosters werden opgeheven en vervolgens geplunderd en verwoest door de Engelse reformatoren bleef Glastonbury een van de rijkste en invloedrijkste abdijen van Engeland.
Nu is er nog slechts een ruïne en is alleen de keuken nog intact. De ruïnes zijn te bezichtigen.
Rondom de abdij groeide een plaatsje, waarvan het tegenwoordige centrum door de oplevende mystiek (New Age en New Paganism) overheerst wordt door winkeltjes die handelen in allerlei mystieke objecten.
Het Victoriaanse verleden van de stad kun je verkennen in het Somerset Rural Life Museum waarvan de Abbey Barn uit 1370 onderdeel uitmaakt.
Jozef van Arimathea en de Heilige Doorn
Er gaan twee verhalen over Jozef van Arimathea in relatie met Glastonbury. Het eerste is dat hij hier met het kind Jezus zou zijn geweest. Jozef was een handelaar en volgens deze overlevering een (oud)oom van Jezus. Deze legende vormde de basis van het gedicht
Jerusalem van William Blake:
And did those feet in ancient time
walk upon England’s mountains green?
And was the holy Lamb of God
on England’s pleasant pastures seen?
And did the countenance divine
shine forth upon our clouded hills?
Het tweede verhaal is dat enige jaren na de dood en opstanding van Jezus Jozef opnieuw naar Glastonbury kwam. Ditmaal bracht hij de graal met zich mee.
Volgens de overlevering ging hij met elf metgezellen aan land op de heuvel Wearyall, aan de zuidwest-kant van de stad. Daar stak hij zijn staf in de grond. Deze schoot wortel en begon uit te lopen. Deze meidoorn bloeide tweemaal per jaar: in mei (zoals alle andere meidoorns) én rond kerst! Deze Heilige of Glastonbury Doorn groeit alleen hier in de omgeving van de stad. De oorspronkelijke boom is vermoedelijk ten prooi gevallen aan de hervormers tijdens de Dissolution, maar er waren diverse andere loten, zodat de Doorn tot op heden nog steeds in de omgeving bloeit.
Een legende zegt dat Jozef twee kruikjes met zich mee bracht. De een bevatte het bloed van Jezus, de andere zijn stervenszweet (Jozef was immers één van degenen die Jezus van het kruis hebben gehaald).
Volgens andere legenden bracht Jozef tevens de beker waaruit Jezus en zijn discipelen tijdens het laatste avondmaal gedronken hadden en waarin zijn bloed was opgevangen nadat een Romeins soldaat zijn zijde had doorstoken: de graal. Jozef plaatste de heilige graal diep in een bron, de zgn. Chalice Well, die sinds die tijd rood gekleurd water voortbrengt. De kleur wordt echter veroorzaakt door de ijzerhoudende lagen waar het water uit komt.
Hij en zijn metgezellen bouwden de eerste kerk in Engeland. Dit vinden we nog terug bij Tennyson in
Idylls of the King:
(...) From our old books I know
That Joseph came of old to Glastonbury,
And there the heathen Prince, Arviragus,
Gave him an isle of marsh whereon to build;
And there he built with wattles from the marsh
A lonely church in the days of yore...
Avalon, het gezegende eiland
De naam Avalon duikt in relatie met Arthur voor het eerst op bij Geoffrey of Monmouth (begin twaalfde eeuw). Pas later, aan het eind van de eeuw, wordt de connectie met Glastonbury gemaakt.
De naam is het best verklaard als ‘Appel-land’, 'abal' is het Gaelic woord voor appel. Nog steeds staan er appelboomgaarden rond de Tor. Maar de naam gaat terug op Keltische bronnen waarin Avalon de Andere Wereld is, dan wel de poort daarheen, waar de ‘fairies’ wonen, het Schone Volk. De appels die daar gevonden worden zijn – als in de legende van de Hesperiden en het Ierse Tir-na-nÓg – appels van de onsterfelijkheid. Eén van degenen die als vorst van dit land genoemd wordt is Avalach.
Hoewel de verbinding met Glastonbury dus pas heel laat gemaakt wordt, is het wel opmerkelijk dat ook de meidoorn in de Keltische traditie de ingang naar de Andere Wereld markeerde.
Arthur en Avalon
Volgens de overlevering werd Arthur na de laatste slag bij Camlann, waar hij door Mordred dodelijk gewond was, in een boot gelegd met drie koninginnen, waaronder zijn halfzus Morgan le Faye, die hem naar Avalon brachten. Klinkt hier de oude Keltische traditie in door, waarin Avalon (de doorgang naar) de Andere Wereld is?
Later ontstond de legende dat Arthur niet gestorven was, maar in Avalon vertoefde en wachtte en dat hij op een dag terug zou komen om Britannië te redden (The Once and Future King).
Maar in 1191 claimden de monniken van Glastonbury Abbey het graf van Arthur en zijn vrouw Guinivere te hebben gevonden. Onder een stenen plaat op 2 meter diep vonden zij een uitgehold houten blok. De uitholling was in tweeën gedeeld en elk deel bevatte de resten van een mens. Volgens sommige verslagen waren het twee of zelfs drie kisten (met Mordred als derde!). De kist lag ongeveer 5 meter diep.
De resten werden op de abdij bewaard en later in tegenwoordigheid van koning Edward I (1278) herbegraven onder het hoge altaar van de nieuwe kerk van de abdij.
Er rest nog slechts een marker om aan te geven waar dat geweest is.
The Pendragon Cycle van Stephen Lawhead
In Stephen Lawhead's Pendragon Cycle speelt de Tor van Glastonbury een belangrijke rol. Veel van de verhalen en namen rond de Tor van Glastonbury heeft hij op kunstige wijze in zijn boeken (bijzonder Taliesin en Merlin) verwerkt.
In zijn verhaal is Avalach de koning die aan de vernietiging van (het laatste stuk van) Atlantis ontsnapt, samen met zijn dochters. Hij vestigt zich op het eiland dat later bekend wordt als de Tor. Vanwege de appelboomgaarden die hij aanlegt, krijgt het eiland de naam Avalon, het appel-eiland. Later krijgt hij de bijnaam de visser-koning omdat hij zo vaak met zijn bootje op het water gaat om te vissen.
In Lawhead's romans zijn de - bijna onsterfelijke - overlevenden van Atlantis het 'schone volk', de 'fair people' ofwel de 'fairies' van de engels/keltische mythen. Daarmee wordt Avalon dus inderdaad onderdeel van de 'otherworld' de wereld waar de 'fair people' regeren.
Meer info over Engeland:
startpagina