De medina van Marrakech: kijken, kopen en kletsen
Met zijn oranjerode muren, doolhof van straatjes en kakofonie van geuren en kleuren maakt het oude hart van Marrakech op bezoekers een onuitwisbare indruk. Verdwalen doe je er bijna zeker. Is dat erg? Nee, uiteindelijk wijst altijd wel iemand je de weg naar ‘het plein’. Het plein Djemaa el Fna is immers de plek waar elke toerist vroeg of laat naar op weg is.
Medina betekent ‘stad’ in het Arabisch. In moderne steden is de medina het oudste stadsdeel, gelegen binnen de stadsmuren. Op westerlingen komt een
medina wat chaotisch over, met zijn smalle zigzag straatjes die allemaal op elkaar lijken. Ben je er onbekend, dan vind je er niet snel de weg. Het stratenpatroon is bewust zo aangelegd. Wisten vroeger belegeraars door de poorten binnen te dringen, dan raakten zij al snel verdwaald en konden bewoners hen terugdringen of in de rug aanvallen. Die tijden zijn gelukkig voorbij. Stadspoorten zijn nu altijd open en medina’s vormen de autovrije stadscentra waar bewoners en bezoekers winkelen en uitgaan.
Liefde voor dieren
Tijdens ons verblijf in Marrakech merken we dat je de medina het best beleeft als je er direct na het ontbijt of aan het eind van de middag doorheen wandelt. De stad is booming als toeristenbestemming en in de loop van de dag raken de straten regelmatig verstopt door groepen toeristen en hun gidsen. Om half tien ‘s ochtends is daar nog weinig van te merken. Wij strijken voor een kop koffie neer op het terras van het Museum van Marrakech,
Dar Menebhi. Ontspannen kijken we naar de uitbaters van winkeltjes, die hun waren voor de deur uitstallen. Voor een van de gevels ligt een poes haar jongen te zogen. Ze liggen in de weg en we zijn benieuwd wat de winkelier doet. Jaagt hij ze weg? Tot onze verbazing wacht hij rustig tot de kleintjes zijn uitgedronken en lokt hij de familie vervolgens naar een andere plek met wat etensresten. De zachtaardige houding tegenover (zwerf)dieren verbaast ons in dit land telkens weer.
Sober en uitbundig
Bij het museum kopen we een combinatiekaartje voor meerdere musea. Het 19de-eeuwse paleis Menebhi herbergt moderne islamitische en Marokkaanse kunst. De interessante kunstwerken moeten echter flink concurreren met het prachtige mozaïekwerk op de muren en vloeren van de expositieruimtes. Daar wordt de blik steeds opnieuw naar toe getrokken. Vlakbij het museum is de vroegere
koranschool, de Ben Youssef Medersa, eveneens een interessante bestemming. De ingang is onopvallend. Je gaat een donkere gang door, maar staat dan ineens in het licht, op een centrale binnenplaats met vijver en fontein. De muren en deuren zijn uitbundig versierd met mozaïek, stuc- en houtsnijwerk. De kamertjes boven, waar zes koranstudenten dicht op elkaar sliepen, vallen juist op door hun soberheid. Het mooist vinden we de toiletruimte, die net als de binnenplaats overdadig versierd is en tegelijk modern comfort biedt.
Niet opvallen!
Terug op straat sluiten we ons achter een groep Italiaanse toeristen aan. Zo kunnen we onopvallend voor de altijd en overal hun diensten aanbiedende gidsen door het doolhof van straatjes slenteren, stilstaan bij leuke winkeltjes en komen we uiteindelijk op het plein
Djemaa el Fna, waar de tafeltjes voor de lunch gedekt zijn.
Naar de soeks
Na de siësta zijn we tegen vier uur terug voor een bezoek aan de soeks. De middagwarmte is verdwenen en vooral de inwoners van de stad, Marrakchis, slenteren rond dit uur door de
overdekte straatjes om boodschappen te doen. Overzichtelijk in de soeks is dat de diverse branches samenscholen. Noten en gedroogd fruit bij elkaar. Bazaars met specerijen en olijven bevolken een straatje, evenals kledingzaken, mandenverkopers en apothekers. De sfeer is gemoedelijk en tijdens het onderhandelen over slippers, couscouskruiden en brokken nougat kletsen we heel wat af met de verkopers. Met het publiek, vooral de vrouwen, hebben we nauwelijks contact. De enorme camera van mijn reisgenoot schrikt hen blijkbaar af. Marokkanen hebben er een hekel aan om gefotografeerd te worden. Alleen de verkopers ondergaan het wat lijdzaam, om een goede klant een plezier te doen.
Vooruit dan maar!
Ongeveer om de tien minuten vraagt een jongetje of hij ons de weg naar ‘het plein’ mag wijzen. Wij hebben echter nog lang niet genoeg van de kleuren, geuren en gezellige drukte van de soeks. Het licht van de ondergaande zon valt prachtig gefilterd door de overkapping van de straatjes en zet winkels en mensen in een
gouden gloed. We kopen een glas thee van een straatverkoper, eten een koek en rusten wat uit op een steen. Zo brengen we nog een uurtje door. Dan wordt het echt donker. Lichtjes en kaarsen gaan aan en we kijken om ons heen, in de hoop de richting naar het plein en de terrassen zelf te kunnen bepalen. Dat lukt natuurlijk niet, we zijn immers in de medina. Bovendien zijn om zich heen kijkende toeristen een uitstekende prooi voor de jonge gidsen. ‘Djemaa el Fna?’, vraagt er een hoopvol. Nou, vooruit dan. Breng ons maar naar het plein!