Manado en Bunaken: de schatten van Noord-Sulawesi
Veel Indische Nederlanders bewaren goede herinneringen aan Manado, de hoofdstad van Noord-Sulawesi. Een prettige en levendige stad. Ook bij toeristen is Manado populair. Niet speciaal vanwege haar bezienswaardigheden, maar als uitvalsbasis voor tochten in de omgeving. Met als hoogtepunt een bezoek aan het eiland Bunaken, met zijn schitterende onderwaterwereld.
Een van de eerste zaken die opvallen in
Manado is de grote hoeveelheid kerken. Er lijkt voor elke mogelijke afsplitsing van het christelijk geloof wel een eigen kerkgebouw te zijn, iets wat je elders vooral in Noord-Amerika ziet. Noord-Sulawesi, en dan met name het district
Minahasa, was in de Nederlandse tijd een echt koloniaal bolwerk en werd soms ook wel de twaalfde provincie van Nederland genoemd (nu is dat Flevoland). Voor de komst van de Spanjaarden, Portugezen en Nederlanders stond het gebied onder invloed van de Buginese koninkrijken in het zuiden van het eiland en het islamitisch sultanaat van Ternate. De Europeanen bekeerden de bewoners tot het
christendom, met name het protestantisme, en dat is nog steeds de belangrijkste godsdienst in het gebied. De Minahasers zijn altijd een ontwikkeld volk geweest, mede met hulp van het koloniaal gezag. Aan het begin van de 20ste eeuw telde het gebied bijvoorbeeld één school op duizend inwoners, waar dat op hoofdeiland Java slecht één op 50.000 inwoners was. Deze hoge graad van alfabetisme en de westerse sfeer was er mede de oorzaak van dat Nederlanders zich graag in
Manado en omgeving vestigden en dat de stad tamelijk bruisend was.
Manadonese karaoke
Of Manado nog altijd een bruisende stad is, is moeilijk te zeggen. Het regent er al dagenlang, ondanks dat de regentijd officieel voorbij is. Een tyfoon tussen Indonesië en Australië schijnt de oorzaak te zijn. De straten staan blank, de weinige voetgangers haasten zich over de trottoirs en gaan zo snel mogelijk ergens naar binnen. Ik zie geen cafés, clubs, trendy restaurants of moderne hotels. Het is hier beslist geen Jakarta of Bali.
Manado is vooral een provinciestad. Het is het diensten- en bestuurscentrum van de provincie
Noord-Sulawesi en er zijn tal van banken, opleidingscentra en overheidsdiensten gevestigd. Toch is er ook wel iets te bespeuren van gezelligheid. Langs de kust is weliswaar geen wandelboulevard aangelegd, wat de provinciehoofdstad van Zuid-Sulawesi, Makassar, zo levendig maakt. Maar er zijn wel tal van restaurants te vinden, waar het op deze zaterdagmiddag aangenaam druk en levendig is. Al snel maken we kennis met dé hobby, lijkt het wel, van elke Manadonees: live zingen met een orkest of muziekband. Het lijkt op
karaoke, maar dan sta je hierbij wel in volle glorie op een podium op te treden. Heb je een mooie stem, en dat geldt eigenlijk voor de meeste lokale zangers, dan is bijval en applaus je deel. Kun je het niet zo goed, maar doe je wel een poging (meestal een bezoeker van ‘buiten’), dan wordt er hartelijk gelachen, maar krijg je toch ook wel applaus voor je dappere poging. In elk geval zorgt de Manadonese ‘karaoke’ voor een informele sfeer in elk restaurant waar ik tijdens mijn verblijf in deze omgeving eet.
Nationaal Park Bunaken
Onze bestemming voor vandaag is Nationaal Park
Bunaken. Het is vernoemd naar een van de eilanden voor de kust van Manado, maar omvat veel meer dan dat. Naast Bunaken en de omringende eilanden maakt ook een strook van twaalf kilometer kust deel uit van het nationaal park. Midden in dit kustgebied, en dat is vrij uniek voor een nationaal park, is een hotel gevestigd: Santika. Het is een prettige plek om te verblijven. De kamers bevinden zich in een tropische tuin en hebben vaak een terras of balkon met uitzicht op zee en in de verte de eilanden Bunaken en Manadotua. Het laatste is een indrukwekkend ogende, maar slapende
vulkaan die steil uit zee oprijst. Het landgedeelte van het nationaal park is eigenlijk vooral de omlijsting van waar het in dit beschermde gebied om gaat: ruim 75.000 hectare zee met spectaculaire
onderwatertuinen. In het gebied mag niet gevist worden met harpoenen of dynamiet en het is verboden koraal of vissen vanuit het gebied mee te nemen. Ook is er een natuurlijke bescherming tegen, bijvoorbeeld, het afval en slib vanuit
Manado en andere kustplaatsen. Een onderzeese geul, die hier en daar zelfs tot 1200 meter diepte reikt, vormt de barrière waardoor niets de natuur rondom de eilanden kan vervuilen.
Spectaculaire dropoff
Van mijn eerste bezoek aan Manado en Bunaken, zo’n vijftien jaar terug, herinner ik me vooral hoe ik vanaf het strand in
Bunaken de zee inliep, toen het water tot mijn middel kwam met mijn hoofd onder water dook en vrijwel direct zicht had op de spectaculairste
dropoff die ik ooit had gezien: op een diepte van enkele meters schoot de zeebodem ineens naar een diepte van tientallen meters. Tot honderden meters diepte zelfs, maar dat kon ik met mijn snorkel uiteraard niet zien. Langs de wand ontvouwde zich een kleurrijke
onderwaterwereld met spleten en kleine inhammen, begroeid met sponsen, spleten, zeeanemonen, zeelelies, zeewaaiers. Ik zag kobaltblauwe zeesterren en ontelbaar veel kleurige vissen, kleine vissen in synchroon bewegende scholen van wel honderden ‘leerlingen’, maar ook, verder in de diepte, grote exemplaren, zelfs een
zeeschildpad. Het was zo adembenemend, dat ik uren ben blijven zwemmen en zelfs na de lunch op het strand opnieuw het water in ging voor een tweede bezoek. Op dat moment had ik nog niet veel ervaring met snorkelen. Ik vond Bunaken het mooiste snorkelgebied dat ik ooit had gezien, maar ging ervan uit dat dit wel zou veranderen als ik vaker ging snorkelen. Maar Bunaken bleef favoriet, ook na bezoeken aan vele andere spots, elders in Indonesië, in de Rode Zee en het Caribisch gebied. Ik verheug me dan ook enorm op een hernieuwde kennismaking.
Haaien en dolfijnen
We vertrekken vanuit het hotel met een boot van het op het hotelterrein gevestigd duikcentrum Thalassa. De boten liggen klaar aan het eind van een lange houten pier, waarvandaan je een mooi zicht hebt op het stuk
mangrove dat de hoteltuin scheidt van de zee. Het is nog steeds wat regenachtig, maar als we midden op zee zijn, breekt af en toe de zon door. Dat is mooi, want hoewel je ook met regenachtig weer genoeg kunt zien onder water, geeft zonlicht toch tot op grote diepte een extra glans aan de kleuren.
Een eindje uit de kust van Bunaken, vlakbij Manadotua, houdt de boot stil. Vanaf deze plek gaan de meesten van ons kleine groepje snorkelen. Enkelen (niet iedereen kan zwemmen), blijven op de boot en bekijken het spektakel via de gedeeltelijk glazen bodem. En één deelnemer gaat duiken. Het is een Japanse fotograaf, die werkt voor een internationaal duiktijdschrift. Een echte kenner dus, die samen met zijn buddy en zijn zware onderwatercamera al snel in de diepte verdwijnt. Wie weet stuiten ze onderweg op een van de
scheepswrakken uit de Tweede Wereldoorlog, die hier op een diepte van ongeveer dertig meter te vinden zijn. Een van de medewerkers van de duikschool vertelde onderweg dat deze wrakken vaak compleet bedekt zijn met koralen en sponsen en dat je er veel bijzondere vissen aantreft, tussen de zeeflora op zoek naar voedsel.
Wij blijven dichtbij de boot en zwemmen een paar honderd meter langs de
dropoff, onveranderd indrukwekkend en kleurig. Een pilaar van luchtbellen duidt op de locatie van duikers, die echter ondanks het heldere water en het goede licht niet zelf te zien zijn. Wel zie ik, na een tip van een van de gidsen, een
pijlstaartrog en later een kleine
haai. Maar het hoogtepunt van het tochtje is uiteindelijk het zicht op een school
dolfijnen, die op een kleine afstand uit de kust een tijdje rondzwemmen en groepsgewijs fraaie bogen tekenen boven het water. Dolfijnen, je weet dat ze er zijn, maar je krijgt ze zo zelden te zien.
Zeldzame dieren
Veel toeristen gebruiken
Manado als uitgangspunt voor dagtochten in de directe omgeving van de stad. Een van de hoogtepunten is een bezoek aan het natuurreservaat
Tangkoko-Batuangus. Het ligt op de noordoostelijke punt van het eiland
Sulawesi, een paar uur rijden van de stad. In kilometers niet zo ver, zo’n zestig, maar wel over, op het laatst, een lastig begaanbare weg. Je kunt hier een mooie wandeltocht door het tropisch regenwoud maken en onderweg speuren naar de unieke dieren die in het gebied leven. Zoals de bedreigde
maleo (hamerhoen), een vogel die zijn eieren niet zelf uitbroedt, maar ze op het strand of in een vulkanisch gebied begraaft en de zon of vulkanische warmte het werk laat doen. De kans op het zien van een maleo is overigens niet groot. Wel talrijk zijn de beerkoeskoes, een hoog in de bomen levend buideldier, het
spookdiertje en een roofvogel als de witbuikzeearend.
Sarcofagen van Sawangan
Een andere bijzondere bezienswaardigheid vormen de
sarcofagen in Sawangan, ruim een half uur rijden van Manado. In deze waruga werden overledenen duizenden jaren terug rechtop zittend op een porseleinen schaal, bijgezet en omhangen met kostbare sieraden. Het deksel werd gedecoreerd met een voorstelling van de overledene: het beroep, de doodsoorzaak of bijzondere karaktertrekken. De meeste sarcofagen zijn ooit leeggeroofd, maar in het bijbehorend museum zijn nog wat sieraden te vinden, evenals een uitleg over de rituelen die rondom de dodenakkers plaatsvinden. Vanuit Sawangan is het een ruim half uur rijden naar het mooie
Tondanomeer, een ideale plek voor het middagmaal en/of een zwempauze. Via de koele ‘bloemenstad’
Tomohon rijd je dan weer terug naar de hoofdstad.
Meer lezen over eiland Sulawesi
Wil je nog meer lezen over het aan bezienswaardigheden rijke eiland Sulawesi, dan biedt de Sulawesi-startpagina een goede ingang:
Sulawesi startpagina.