Amsterdam: eiland in de Indische Oceaan

Amsterdam is niet alleen de naam van onze hoofdstad, maar ook een eiland dat in de zuidelijke Indische Oceaan ligt. Het eiland is 55 km² groot en behoort tot de zogenoemde Franse Zuidelijke en Antarctische Gebieden waarvan het een van de districten vormt.

Afgelegen

Amsterdam – ook wel Nieuw-Amsterdam – wordt gezien als een van de meest afgelegen plekken op onze planeet. Het ligt bijzonder ver van het vasteland vandaag. Voor oceaanvogels is het echter een belangrijke broedplaats. Ook komen er veel zeeolifanten voor en is er een albatrossoort te vinden die alleen hier voorkomt. Tevens is Amsterdam een van de weinige eilanden in de zuidelijke Indische Oceaan waar bomen groeien.

Juan Sebastián de Elcano

Het eiland Amsterdam werd op 18 maart 1522 ontdekt door Juan Sebastián de Elcano, die toen aan boord was van het schip ‘de Victoria’. Hij noemde het eiland Sint-Paul. Maar hoe vaak hij het ook probeerde het lukte hem niet om op het eiland aan te meren.
De eerste Nederlander is Sint-Paul bezocht was Haevick Claeszoon, in 1618. In datzelfde jaar werd Amsterdam ook voor het eerst door de Nederlanders gezien. Het eiland werd door Klaas Hermansz beschreven, die het in 1623 zag. Op 17 juni 1633 voer Anthonie van Diemen tussen Sint-Paul en een nabijgelegen eiland – met de iets afwijkende naam Saint-Paul – door. Hij gaf Sint-Paul de naam van zijn schip: Nieuw Amsterdam.

Pointe Vlaming

In 1696 werden beide eilanden, Nieuw Amsterdam en Saint-Paul, door Willem de Vlamingh bezocht en nauwkeuriger onderzocht. Naar hem is de Pointe Vlaming, gelegen op de zuidkust van het eiland, genoemd.

Blikseminslag

Afgaand op de beschrijvingen die deze personen aan het eiland gegeven hebben, was het eiland destijds dicht bebost, ook met bomen die alleen op dit eiland voorkwamen. Vermoedelijk is na een blikseminslag bijna het hele bos afgebrand. Alleen in het kratertje dat overbleef groeiden nog een paar exemplaren.