Mont Saint-Michel; vakantie in Frankrijk
Als een immens zandkasteel rijst het op uit de zee: de Mont Saint-Michel. Stad, klooster, kerk, bolwerk en gevangenis. Willem de Veroveraar stak er de Couesnon over, vereeuwigd op het tapijt van Bayeux. Door een speling van de natuur was het eerst Bretons en vervolgens Normandisch. Een bron van architectonische rijkdom. Hier spreken de eeuwen. Een bezoek meer dan waard; maar ga óf 's morgens op tijd, óf buiten het hoogseizoen.
Impressie
Rijdend van Avranches naar Pontorson kunt U het niet missen: het geweldige uitzicht op de baai van St. Michel, in de oksel tussen Normandië en Bretagne. Hoog oprijzend uit het glinsterende water op de zandplaten, die zelden nog volledig onderlopen, troont de majestueuze bebouwde rots
"le Mont Saint-Michel'. Na de Eiffeltoren hèt beeldmerk van Frankrijk. Eenmaal visueel geconfronteerd met dit middeleeuws meesterwerk van architectuur, raakt het nooit meer van het netvlies. Mocht U doorrijden naar Dol of St. Malo, dan zult U nog regelmatig een blik rechts over de schouder werpen om toch maar niets te missen van de uit het water oprijzende bebouwing.
We raden U echter niet aan om door te rijden. Dat kan altijd nog. Een stop om de "Mont" aan te doen is zeer aan te bevelen. Doet U dat dan niet te laat op de dag. We raden U aan om, als U echt genieten wilt van de stad en de abdij, 's morgens rond een uur of negen aan te komen op het grote parkeerterrein aan de voet van de rots. In de eerste plaats hoeft U dan nog niet te zoeken naar een parkeerplek en in de tweede plaats kunt U nog in betrekkelijke rust (wat is rust hier) door de smalle, omhooglopende stadsstraten, naar de schitterende uitzichtpunten en de kerk bovenop, gewijd aan de heilige
Michaël, die als beeld op de torenspits staat, 150 meter boven de vlakke zandplaten. Die torenspits is overigens nog niet zo oud: deze werd in de negentiende eeuw aangebracht, als derde en voorlopig laatste van de reeks.
De rots zelf heeft een hoogte van tachtig meter. De omtrek telt nog geen kilometer. Een dijk van ruim 1800 meter lengte verbindt de rots met het vasteland. De zandplaten staan slechts af en toe onder water, de baai is langzaam maar zeker aan het dichtslibben. De rots, die in vroeger tijden een druk bezocht pelgrimsoord was, trekt nu jaarlijks vele duizenden bezoekers uit alle delen van de wereld.
Mont Tombe en Mont Saint-Michel
Op de uitgestrekte zandplaten, waar de "tangue", (grauwe modder), hier en daar begroeid met zeevenkel, groenig glinstert, staat het
pelgrimsoord van weleer. Veel van die
pelgrims, nog niet geholpen door de verbindingsdijk, moesten hun tocht, in het zicht van de haven, bekopen met de dood omdat ze werden verzwolgen door het verraderlijke drijfzand of de plotseling opkomende vloed, die het zeewater op de vlakke platen overal tegelijk en even snel deed stijgen.
Aanvankelijk was hier geen water en rees de rots, de
Mont Tombe, uit boven de bomen van het
woud van Scissy. Dit woud werd doorsneden door drie stromen, de Sée, de Selune en de
Couesnon. De laatste rivier was van ouds de scheiding tussen
Normandië en
Bretagne en zorgde er voor dat de Mont Tombe bij Bretagne hoorde. De Couesnon verlegde echter haar loop, zodat de Mont van provincie veranderde. Een oud rijmpje zegt (vrij vertaald):
de Couesnon heeft iets doms gedaan, en doet de Mont nu in Normandië staan.
In het begin van de achtste eeuw zijn er diverse springvloeden geweest, die het woud van Scissy hebben veranderd in een watervlakte. Sindsdien rijst de Tombe op uit het water. Een vreemde plaats om een abdij te stichten. Geen grote steden in de directe omgeving, geen drukke vaarroutes, geen wegennet van betekenis op het vasteland. Integendeel,puur isolement. Omdat de
Mont Saint-Michel reeds vanouds tot de verbeelding sprak, zijn er veel afbeeldingen van gemaakt en bewaard gebleven. Op het
tapijt van Bayeux staat de Mont afgebeeld op een scène waarin
Willem de Veroveraar de Couesnon oversteekt en in het beroemde middeleeuwse getijdenboek
"Heures du duc de Berry" staat een miniatuur die ons de stad en de abdij toont.
Van een abdij en monniken
In 708 is
Aubert de bisschop van Avranches. Hij wijdt de Mont Tombe aan de aartsengel
Michaël. Dit feit wordt uitvoerig beschreven in een manuscript uit de tiende eeuw. Volgens de overlevering verschijnt St. Michaël tot drie keer toe aan Aubert, die steeds vreest door zijn verbeelding te worden bedrogen. Na de derde keer concludeert hij dat de verschijningen werkelijkheid zijn en gaat hij over tot actie, mede dank zij verschillende wonderen die zich op de Mont afspelen. Hij stuurt mannen op pad om relieken van de heilige op te halen uit
Gargano in Italië, waar de aartsengel in 491 verschenen zou zijn. Sindsdien heet de rots
Mont Saint-Michel.
In de tijd van de invallen van de Noormannen werd de rots een toevluchtsoord voor tientallen gezinnen. De vrede keert weer, als de Noorman Rollon
Normandië in bezit krijgt in ruil voor zijn bekering tot het christendom. Rechtsgeleerden en geestelijken hopen op een christelijke orde voor heel het avondland, de Godsvrede, die tot stand zou komen door de macht van de kerk. De kloosterlingen op Mont Saint-Michel zouden voortaan moeten leven volgens de regels van de
Benedictijner orde. Ze mochten zelf hun abt kiezen. Ondanks dit recht werd de eerste abt aangewezen door de hertog van Normandië. En zo begint in 966 een periode voor de abdij van zedelijke, geestelijke en materiële bloei, die tot het einde van de middeleeuwen zou duren.
Pelgrims, beschermheren en rijkdommen
Het klooster werd een vermaard reisdoel voor bedevaarten, waarvan met name de aristocratie met vrome ijver gebruik maakte.Ze waren gul en droegen zo bij tot de rijkdom van de Mont. Vaak waren het giften in de vorm van landerijen. Zo verkreeg de Mont grote stukken land, die als een gordel rond de baai lagen.
De hertogen van
Normandië beschermden de Mont, maar bedongen daarbij wel dat zij de abten mochten aanwijzen, zeer tegen de grondregels van de
Benedictijner orde.
De wonderverhalen die in omloop waren over de
Mont Saint-Michel vergrootten niet weinig de aantrekkingskracht op pelgrims en anderen. Zo sleten vele beroemdheden uit die tijd hun laatste jaren op de Mont. Ook zij droegen op deze manier bij aan het aanzien van het oord.
De gebouwen uit de Karolingische tijd werden op de duur te oud en te bekrompen, zodat men overging tot nieuwbouw van kerk en bijgebouwen. Een immense klus, ook gezien het feit dat de zware bouwmaterialen van elders moesten komen, over het water werden vervoerd en tenslotte naar de top van de Mont moesten worden gebracht. Rond 1200 stond de abdij op het toppunt van haar macht.
Verdedigingswerken niet overbodig
In 1017 begon de bouw van de romaanse abdij. In 1114 was die voltooid. In 1203 brandde de abdij gedeeltelijk uit en begon men de bouw van
La Merveille, het gotische kunstwerk dat de romaanse abdij verving. Er werden crypten gebouwd om de nieuwe kerk te stutten. En daarvan was de
Crypte des gros pilliers, met pijlers van vijf meter diameter! In 1780 werd de romaanse facade afgebroken en in neo-gotische stijl herbouwd. Omdat de koning van Franrijk grote sommen gelds besteed had aan de bouw van La Merveille, werd hij de beschermheer van het klooster. Dat hield in dat hij in het vervolg de abten mocht aanwijzen. De hertogen van
Normandië hadden dus afgedaan.
In 1357 begon men met het aanleggen van de fortificaties; stad en abdij werden een onneembare vesting. Inderdaad onneembaar! In 1422 begint het beleg van Mont Saint-Michel door de hertog van Bedford. Dit beleg had geen enkele kans van slagen. Noch tijdens de Honderdjarige oorlog, noch tijdens de belegering door de Hugenoten gedurende de godsdiensttwisten van de zestiende eeuw, viel de Mont in andere handen.
Na 1472 werden in de abdij steeds meer kerkers aangelegd, zodat het gebouw steeds meer de functie van gevangenis kreeg.
Geestelijk verval
Nadat de heiligencultus van de middeleeuwen langzaam maar zeker verdrongen werd door humanistische inzichten en wetenschappelijke ontwikkelingen, verloor het klooster de bevoorrechte positie van godsdienstig centrum. De bedevaarten verminderden en stopten tenslotte.
De abten, benoemd door de koning en vaak van aanzienlijke adellijke families, woonden over het algemeen niet op de Mont, maar op het vasteland. Hierdoor gingen de monniken, aan zichzelf overgeleverd, een mondain leven leiden. De
Contra Reformatie bracht hier wel verandering in, maar nooit heeft
Mont Saint-Michel de status van geestelijk centrum teruggekregen. In 1790 werden de monniken verjaagd.
De abdij werd steeds meer gevangenis. Dat bleef zo tot 1863. Aan het eind van de negentiende eeuw komt er een nieuwe periode van bloei, aangewakkerd door de romantische herwaardering voor alles wat middeleeuws is. In 1865 worden de bedevaarten hervat; in 1874 worden abdij, vestingwerken en stad tot historische monumenten verklaard.
Bezienswaardigheden
- De Porte de l'Avancée; toegang tot de stad
- Porte du Roi; tweede stadspoort.
- Grande Rue; de hoofdstraat.
- Musée et Historial du Mont Saint-Michel; wassenbeeldengalerij.
- Musée de la Mer; modellen van vissers- en oorlogsschepen.
- Parochiekerk; sterk gerestaureerde kerk uit de elfde eeuw.
- Logis Tiphaine; museum met (zeer) oude meubelen, deels veertiende-eeuws.
- Abdijkerk; op de bestaande Karolingische kerk gebouwd.
- Notre-Dame-sous-Terre; voormalige Karolingische kerk.
- Crypte des gros pilliers; nieuwgebouwde crypte om het flamboyant-gotische koor te dragen.
- De "kanten" trap; rijk versierde kloostertrap naar terras met schitterend uitzicht over zee.
- Aumônerie; zaal waar aalmoezen werden uitgedeeld.
- Salle des hôtes; hier ontving de abt zijn hoge gasten.
- Salle des chevaliers; herinnert aan de militaire orde van St. Michaël
- La Merveille; het gotische gebouwencomplex aan de noordzijde van de rots
- Musée Historique; geschiedkundig museum.