Piramiden - een wereldwonder van formaat
Niet alleen in het Egyptische Dal de Koningen, maar over de hele wereld zijn piramiden te vinden. Ze staan in Soedan en Irak, in Mexico, Chili, Guatemala en zelfs in Rome. Maar ook op de Filipijnen verrezen deze bouwwerken. In de vorige eeuw werd ten zuiden van Japan zelfs een piramide ontdekt die zich onder water bevindt. Veel van deze bouwwerken zijn tot op heden slechts gedeeltelijk of helemaal niet onderzocht. Dik komt vooral doordat veel piramiden niet of slechts moeilijk toegankelijk zijn.
Piramiden als grafmonumenten?
Piramiden zijn in veel gevallen als grafmonument bedoeld. Er zijn echter ook aanwijzingen dat dit niet de enige reden was voor hun bouw. In ieder geval werden er tijdens de regeringsperiode van Cheops' vader een voorganger van Snofroe - vanaf circa 2575 v.Chr.; men gaat ervan uit dat hij ongeveer 48 jaar regeerde - vijf piramiden gebouwd, waaronder de zogeheten 'knikpiramide' en de 'rode piramide' in Dasjoer in Beneden-Egypte.
Inmiddels is de theorie dat de farao's met deze imposante bouwwerken ook hun grootheid, kracht en macht wilden bewijzen gemeengoed. Sommige onderzoekers beweren dat de piramiden zijn opgericht om astronomische waarnemingen te verrichten. Een argument voor deze theorie is dat veel plattegronden van piramiden zich op de vier windrichtingen oriënteren. Inmiddels staat vast dat de astronomie in het oude Egypte al erg ver ontwikkeld was, wat erop kan wijzen dat men met de piramiden een astronomisch doel had. Vooralsnog zijn daar echter nog geen ondubbelzinnige bewijzen voor. Natuurlijk zijn er ook piramiden die alleen als grafmonumenten hebben gediend. Als we bedenken dat in het Dal der Koningen bijna alle verborgen graven door plunderaars zijn bezocht - het graf van Toetanchamon vormt tot nu toe de enige bekende uitzondering - moeten we ervan uitgaan dat ook de bouwwerken die vanuit de verte zichtbaar zijn het doelwit van dieven zijn geweest. Inderdaad heeft men bij bijna alle onderzochte piramiden sporen van inbraak aangetroffen, wat in enkele gevallen een verklaring vormt voor het ontbreken van grafgiften of zelfs van een mummie.
Europese piramiden
In Europa bevinden zich in de eerste plaats piramiden die pas uit de nieuwere tijd dateren en die geïnspireerd zijn op de oudere piramiden. In 1989 werd bijvoorbeeld op het terrein van het Parijse Louvre een piramide gebouwd die uit glazen vierkanten bestaat. Ook de piramide van de Euromed-kliniek in Fürth kreeg zo'n modern uiterlijk. Iets ouder, namelijk uit de 19de eeuw, zijn de Karlsruher piramide (1823) - die intussen het symbool van de stad is geworden - en de beiden piramiden in het park van kasteel Branits in Cottbus (1856/1857). Ook in de Neuen Garten van Potsdam heeft men een piramide gebouwd (1791-1792) naar het klassieke voorbeeld.
In Rome werd rond 20 v.Ch een piramide opgericht die genoemd is naar de opdrachtgever Gaius Cestius. De oudste bekende Europese piramide, van meer dan 2000 jaar oud, ligt in het Oostenrijkse bosgebied tussen Zwettl en Gross Gerungs.
De bouw van een piramide
Het is tot op heden niet precies duidelijk hoe de bouw van de piramiden is uitgevoerd. Zelfs met de huidige technische middelen zouden zulke bouwwerken een omvangrijk en ingewikkeld project om te realiseren zijn. Op basis van de diversiteit aan piramiden in de verschillende cultuurcentra kunnen we concluderen dat er mee dan één manier van bouwen was.
Eind jaren 1980 poneerde de Franse chemicus Joseph Davidovits de stelling dat de stenen van een - in dit geval de Egyptische - piramide ter plaatse zijn gefabriceerd. Men zou modder van kalksteen met andere stoffen hebben vermengd en op de beoogde plaats in een vorm van hout, klei of baksteen hebben gegoten, waar de massa langzaam hard werd. Deze theorie kan bij de Egyptische piramiden heel snel weerlegd worden als we kijken naar de onregelmatige en in geen geval pasklaar gelegde stenen. Het is echter heel goed mogelijk dat deze simpele werkwijze op andere plaatsten wel is toegepast.
De meeste wetenschappers hangen de theorie aan dat de stenen vanuit een steengroeve naar het toenmalige bouwterrein zijn vervoerd, waar ze door arbeiders naar de vereiste plaats werden getrokken of geduwd. Dit gebeurde via een steiger, een opgetrokken helling, die met de piramide mee groeide. Binnen deze theorie zeggen sommigen dat die steiger daarna een deel van de piramide werd, doordat de bouwers opzettelijk opengelaten leegte later met stenen van de steiger sloten. Aan het begin van de 21ste eeuw stuiten onderzoekers in Egypte op aanwijzingen die de steigertheorie zouden staven, maar eenduidig bewijs blijft nog uit. In enkele gevallen kan de steiger als mogelijkheid worden uitgesloten omdat de plaats die de bouwers ter beschikking hadden niet voldoende ruimte bood.
Raadsels en geruchten
Zelfs piramiden die nu volledig zijn onderzocht, lijken nog altijd geheimen te herbergen. Los van de geruchten over bijzondere kostbaarheden die zich in geheime gangen en kamers zouden bevinden, gebeuren er tijdens het onderzoek of de opgravingen dingen die deden vermoeden dat er in de bouwwerken meer was dan alleen de grafgiften en de mummies. De archeologen John Shea Perrin en Howart Vyse, die in 1839 de knikpiramide onderzochten, vertelden bijvoorbeeld dat er bij de opgravingen zo'n sterke, koude wind door de gangen blies dat het werk niet kon worden uitgevoerd. Behalve de route waarlangs de archeologen tot het binnenste van de piramide waren doorgedrongen, was er echter geen andere verbinding met de buitenwereld bekend. De Egyptische onderzoeker Ahmed Fakhry berichtte begin jaren 1950 over geluiden die op winderige dagen in het binnenste van de piramide te horen waren. De oorzaken voor beide gebeurtenissen zijn nog steeds niet opgehelderd.
De knikpiramide
De 'knikpiramide' van Dasjoer is gebouwd tijdens de vierde dynastie (2639-2504 c.Chr.) onder farao Snofroe. Deze piramide dankt haar naam aan het feit dat men tijdens de bouw de hellingshoek verkleinde, zodat ongeveer halverwege een duidelijke knik te zien is. Deze verandering was klaarblijkelijk nodig om de stabiliteit van de piramide te garanderen. De bodem bleek tijdens de bouw niet stevig genoeg en was deels ingezakt, en het bouwwerk dreigde daardoor in te storten. Door de afwijking van de hellingshoek en enkele andere bouwkundige aanpassingen kon het werk toch worden voltooid.
Volgens een eeuwenoud gerucht wilde de bouwers van de piramiden boodschappen aan hun nakomelingen of aan de goden overbrengen en daarom lieten ze tijden de bouw tekens of getallenraadsels achter.
Zo wordt beweerd dat de piramiden allemaal naar het noorden zijn opgesteld, wat zou betekenen dat alle piramiden volgens een wereldomvattend plan zijn gebouwd. Dit gerucht is dan wel hardnekkig, maar toch kan worden aangetoond dat slecht de oude Egyptenaren zich bij de bouw van hun piramiden bewust op de windstreken oriënteerden, wat overeenkomt met de astronomische belangstelling van deze beschaving. Alle overige piramiden zijn waarschijnlijk niet doelgericht op de windrichtingen georiënteerd, vooral niet die welke pas inde laatste eeuwen naar Egyptisch voorbeeld zijn ontstaan.
De bewering dat de piramiden bovenmaatse zonnewijzer zijn, is onhoudbaar gebleken, omdat enkele piramiden schaduwen werpen in een ravijn of rivierbedding. Daarnaast is de schaduw van een piramide in principe niet geschikt om op een zonnewijzer een bepaald punt aan te geven, omdat de schaduw te breed valt.
Ten slotte wordt er beweerd dat de piramiden volgens een vast schema zijn gebouwd, zodat met op basis van het grondvlak altijd de hoogte van de piramide kan berekenen. Dat deze veronderstelling onjuist is, kan alleen al aan de hand van de 'knikpiramide' worden vastgesteld. Niet het grondvlak is bepalend voor de hoogte van een piramide, maar de hoek die bij de bouw van de buitenmuren is gekozen. Die hoek was enerzijds afhankelijk van de persoonlijke smaak van de bouwers en anderzijds het technisch vernuft van de arbeiders. Deze veronderstelling bracht enkele wetenschappers in de problemen, zoals in het geval van Charles Piazzi Smyth (1819-1900), toen hij bij een bedolven piramide aan de hand van de zichtbare top wilde vaststellen hoe lang men nodig had om het bouwwerk uit te graven.
Natuurlijk bestaan er nog veel meer raadsels en geruchten rond de piramiden, maar de meeste zijn op oudere verhalen terug te voeren. Daardoor is de waarheidsgehalte over het algemeen nogal gering.