Hoorn: bijzondere Horinezen
Dankzij de geschiedschrijver Velius, die bij wijze van hobby de geschiedenis van Hoorn optekende, zijn we veel over Hoorn in de 17e eeuw te weten gekomen. En wie kent de Scheepsjongens van Bontekoe niet? Vooral bekend door het jeugdboek van Fabricius, waarin Hajo, Padde en Rolf de hoofdpersonen zijn. En dan is er nog Jan Pieterszoon Coen, die de nieuwe stad in Indië Nieuw-Hoorn wilde noemen.
Velius
Hoorn heeft een rijke geschiedenis. De stad bestaat sinds ongeveer 1300 en er is sindsdien veel gebeurd dat de moeite waard is om te weten. De belangrijkste geschiedschrijver van Hoorn is Velius. Zijn standbeeld (uit 1981) staat op het Nieuwland.
Velius heette eigenlijk Dirk Seijlmaeker. Hij leefde in de 17e eeuw en in die tijd was het de gewoonte om, als je gestudeerd had, een Latijnse naam aan te nemen. Velius was een geleerd man: hij studeerde medicijnen en was de stadsarts van Hoorn. Het optekenen van de geschiedenis van Hoorn deed hij erbij als hobby. Velius legde vast wat er in zijn tijd gebeurde, en hij probeerde er achter te komen hoe en wanneer Hoorn is ontstaan.
De Scheepsjongens van Bontekoe
De Hoornse schipper Cornelis Bontekoe tekende een scheepsjournaal op tijdens zijn reizen. Het journaal gaf een beschrijving van de belevenissen van de schippers, van de angsten, de beslissingen, de onzekerheden. Een uitgever zag er wel brood in. De eerste uitgave verscheen in 1646; het boek werd een bestseller. Het verhaal speelt zich af in de tijd van de Verenigde Oost Indische Compagnie. Tientallen schepen keerden toen beladen terug uit Oost-Indië.
Nu is de reis van Bontekoe vooral bekend door Johan
Fabricius' bewerking voor de jeugd: De scheepsjongens van Bontekoe. In het boek van Fabricius zijn de scheepsjongens
Hajo, Padde en Rolf de hoofdpersonen geworden.
Beeldhouwer Jan van Drunen kreeg in 1967 de opdracht om de drie zeebinken in brons te maken en sinds die tijd staren de jongens over het water bij de haven.
Jan Pieterszoon Coen
Midden op het plein de
Roode Steen staat het bronzen standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Hij werd geboren in Hoorn, was gouverneur-generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie en grondlegger van Batavia, het huidige Djakarta. Hij leefde van 1587 tot 1629.
Zijn doel was één groot rijk te stichten en zelf alle handelsactiviteiten in handen te krijgen. Om dat voor elkaar te krijgen sprak hij lovend over de superioriteit van het blanke ras en kende hij geen genade voor de eilandbewoners. In 1618 stichtte hij een nieuwe stad in Indië, een stad die het machtscentrum van de VOC zou worden. Coen wilde dat de stad Nieuw-Hoorn zou gaan heten; de Bewindhebbers hebben het toch Batavia genoemd.
Het standbeeld werd gemaakt ter gelegenheid van de 300ste geboortedag van Coen. Het is een ontwerp van Ferdinand Leenhoff, hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam.
Jacob van Foreest
Jacob van Foreest was bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie en één van de voornaamste en rijkste regenten van Hoorn. Hij was de eerste Van Foreest die zich in Hoorn vestigde, en hij was burgemeester van de stad. Zijn zoons Dirk en Nanning werden Hoornse regenten.
Rond 1700 woonde hij in één van de panden van het Foreestenhuis. Het Foreestenhuis aan het Grote Oost 43 is ontstaan door drie bestaande panden samen te voegen. Daarna is er één brede gevel in Lodewijk XIV-stijl voor geplaatst. Dit gebeurde in 1724. In het traliewerk van het balkon zijn de initialen te zien van de opdrachtgever, Nanning van Foreest. Boven op de gevel staan beelden van Minerva, Mars, Amor en Fides.
Binnen is een marmeren gang, veel stucwerk en zijn er palissanderhouten deuren. De kerkzaal wordt gebruikt door de Doopsgezinde Remonstrantse Gemeente.