Het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam
In de binnenstad van Amsterdam vind je op de Dam het majestueuze en imponerende Paleis op de Dam. Dit gebouw, dat oorspronkelijk is gebouwd als stadhuis van Amsterdam is het belangrijkste culturele en historische monument dat ons vanuit de Gouden Eeuw is overgeleverd. Het gebouw is het decor van grootse gebeurtenissen. En het mooie is: het is voor het publiek toegankelijk.
Het gemeentehuis van Amsterdam
In alle grote steden vind je gemeentehuizen, waar het stadsbestuur wetten en verordeningen opstelde, en in het algemeen in het belang van de stedelingen zijn werk doet. In het Amsterdam van de 14e eeuw was dat niet anders. Op de Dam in Amsterdam verrees een middeleeuws stadhuis, dat door de groei van de stad verschillende keren moest worden uitgebreid. In een zich respecterende handelsstad was een stadhuis niet alleen bedoeld voor het stadsbestuur, maar ook om indruk te maken op andere steden en bezoekers.
Links op dit schilderij (Johannes Lingelbach) zie je het stadhuis in aanbouw /
Bron: Johannes Lingelbach, Wikimedia Commons (Publiek domein)Amsterdam was in het begin van de zeventiende eeuw de belangrijkste handelsstad, niet alleen van de Nederlanden, maar zelfs van de hele wereld. Het aantal inwoners van de stad groeide explosief en dat deden ook de te verrichten bestuurlijke en ambtelijke taken. Het was duidelijk dat het bestaande stadhuis in geen enkel opzicht meer voldeed. Daarom werd aan de beroemde bouwmeester
Jacob van Campen de opdracht gegeven tot ontwerp en bouw van een stadhuis dat de stad waardig was. In 1648 werd met de bouw van het nieuwe stadhuis begonnen, op de Dam. Hoewel het pas in 1658 echt klaar was, werd het gebouw al in 1655 in gebruik genomen.
Afspiegeling van de schepping
Het gebouw dat Jacob van Campen ontworpen had was een monumentaal classicistisch gebouw. Stijlvormen uit de architectuur zoals de Antieke Grieken en Romeinen die hanteerden werden verwerkt. Het gebouw moest een afspiegeling zijn van Gods Schepping, een universum in het klein, maar met alle grandeur die daarbij hoort, symmetrisch en volmaakt. Niet alleen het gebouw zelf, maar ook het interieur moest de Amsterdamse macht in beeld brengen. Kunstenaars die in die dagen beroemd waren werden aangetrokken om kunstwerken, verfraaiingen en ornamenten aan te brengen. Bijvoorbeeld de Antwerpse beeldhouwer
Artus Quellinus of de schilders
Rembrandt van Rijn, Ferdinand Bol en
Goveart Flinck.
De Burgerzaal
Een waardig stadhuis
Het prachtige gebouw voorzag in alle behoeften die het stadsbestuur maar kon stellen. Niet alleen waren er voldoende vertrekken voor overleg en voor de administratieve taken die voor de gemeente, maar ook voor de handelsbetrekkingen nodig waren, er was ook ruimte voor de rechtspraak. Werd iemand voor zijn misdaden ter dood veroordeeld, dan werd dit vonnis in de
Vierschaar publiekelijk uitgesproken. In de vensters van deze Vierschaar zijn openingen, waar musketten door naar buiten gestoken konden worden om eventuele bestormingen af te weren. In het gebouw zelf vind je de statige
Burgerzaal, het hart van het gebouw. Deze zaal stelt een verkleind model van het universum voor. Van hieruit lopen gangen die toegang geven tot alle belangrijke vertrekken. Diverse mozaïeken en beelden geven de indruk dat je de werelddelen doorkruist, terwijl de klassieke Romeinse en Griekse goden op je neerkijken, met allerlei allegorische voorstellingen als
Voorzichtigheid, Gerechtigheid, Waakzaamheid, Vrede, Wijsheid, Kracht, Het Goede Bestuur, maar ook mindere zaken als
Hebzucht of
Nijd. Ook de klassieke elementen
Aarde, Water, Lucht en
Vuur hebben hun plaats gekregen.
Kroonluchter in het Paleis
Van stadhuis naar Paleis
Na zo’n honderdvijftig jaar kwam er door de inval van de Fransen een eind aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Nederlanden kwamen onder Frans bestuur. Aanvankelijk als
Bataafse Republiek, maar in 1806 stelde de Franse keizer Napoleon Bonaparte zijn broer
Lodewijk Napoleon aan als koning over het nieuwe
Koninkrijk Holland. De nieuwe koning had uiteraard een passend onderkomen nodig en hij koos het Amsterdamse stadhuis op de Dam. Ingrijpende verbouwingen moesten het tot een waardig en passend paleis maken. De cellen werden omgetoverd tot wijnkelders, aan de voorzijde werd op de hoogte van de eerste verdieping een balkon aangebracht en nieuwe trappen moesten zorgen voor een betere toegankelijkheid. Omdat het gebouw al in een classicistische stijl was gebouwd en dit geheel aansloot op de in Frankrijk gebruikelijke stijl bestond de belangrijkste aanpassing vooral in de nieuwe inrichting, alles in empire-stijl, wat destijds de laatste mode was. De collectie empire meubelen is er nog steeds en behoort tot de best bewaarde collecties empire-meubelen ter wereld. In 1808 nam koning Lodewijk Napoleon zijn intrek in het Koninklijk Paleis. Het Koninkrijk Holland heeft bestaan tot 1810, toen Lodewijk Napoleon afstand deed van de troon en de Nederlanden onderdeel werden van het Franse keizerrijk.
Interieur in een van de kamers
Het Oranje Paleis
Toen Napoleon was verslagen werden de grenzen van de Europese staten opnieuw bepaald en getrokken. Waar mogelijk werden oude machtsposities hersteld.
Willem Frederik van Oranje-Nassau, zoon van Stadhouder Willem V werd op 1 december 1813 uitgeroepen tot Soeverein Vorst. De ondertekening van de proclamatie waarmee hij die soevereiniteit ook aanvaardde vond plaats in het Koninklijk Paleis op de Dam. De nieuwe vorst
Willem I liet meteen weten dat hij het gebouw teruggaaf aan de stad Amsterdam, dan kon het opnieuw als stadhuis in gebruik worden genomen. De benodigde verbouwingen om het weer als stadhuis te gaan gebruiken zouden aardig in de papieren lopen en de gemeente besloot op 28 januari dat de koning het gebouw als paleis kon blijven gebruiken. En dat betekende dat de inrichting gehandhaafd kon blijven.
Koninklijk gebruik van het Koninklijk Paleis
Koning Willem I heeft het paleis aanvankelijk veel gebruikt, o.a. voor de ontvangst van de Russische tsaar Alexander I, maar zijn belangstelling nam toch al snel af. Ook zijn opvolgers, de koningen Willen II en Willem III waren maar een paar dagen per jaar in het paleis. In 1935 verkocht de gemeente Amsterdam, die officieel nog eigenaar was van het gebouw, het paleis voor het bedrag van tien miljoen gulden aan de Rijk. Het Koninklijk Huis maakt sindsdien nog op belangrijke momenten gebruik van het gebouw, bijvoorbeeld:
- Bij de inhuldiging van een nieuw staatshoofd
- Bij belangrijke gebeurtenissen in het Koninklijke Huis
- Bij staatsbezoeken
- Bij ontvangsten van belangrijke buitenlandse gasten
- Nieuwjaarsreceptie van de koning
- Voor een staatsbanket voor buitenlandse gasten
- De uitreiking van belangrijke prijzen, zoals de Erasmusprijs, de Prins Clausprijs en de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst
Daarnaast, als het Koninklijk Huis geen gebruik maakt van het gebouw, is het Paleis opengesteld voor het publiek, onder meer voor tentoonstellingen en publieksactiviteiten
Bezoekers
Naast alle officiële zaken waarvoor het Koninklijk Paleis op de Dam wordt ingezet is het gelukkig ook toegankelijk voor het publiek, behalve op de door het Rijk of Koningshuis gebruikte dagen. De meeste gangen en kamers zijn voor bezoekers toegankelijk. Sommige kun je, in verband met de aanwezige tere meubels en stoffering, alleen van achter een glazen wand bekijken. Het is in ieder geval bijzonder om door het raam van het balkon neer te kijken op de Dam. Op diverse punten in het gebouw kun je dank zij de voortreffelijke audiotoer in de gewenste taal alle relevante uitleg krijgen over het gebouw, de kunstwerken en diverse aspecten van het interieur. Bezoekers zijn over het algemeen diep onder de indruk van de bijna on-Hollandse pracht en praal die in de zeventiende en negentiende eeuw aan het gebouw zijn meegegeven. Het Koninklijk Paleis op de Dam is een bezoek meer dan waard!
Lees verder