Oost-Indonesië: over diverse grenzen heen
Indrukwekkende vulkaankraters met hallucinerend gekleurde meren. Prehistorische ‘draken’. En een zee vol bodemschatten. Een reis langs de eilanden ten oosten van Java biedt enkele hoogtepunten van Indonesië. Het is ook een reis langs de belangrijkste religies van het land: hindoeïstisch Bali, islamitisch Lombok en Sumbawa en christelijk Flores. En voor wie voldoende tijd heeft: maak de reis per boot. Dat levert onvergetelijke momenten op.
Voor veel reizigers is Bali het eindpunt van een reis door Indonesië. Na de cultuur en natuur van Sumatra, Java en/of Sulawesi nog heerlijk een paar dagen luieren aan de stranden van Bali, een beetje hindoe-cultuur opsnuiven en vooral: shoppen. Bali is echter ook een uitstekend beginpunt van een reis naar de
Kleine Soenda-eilanden in het oosten. Lombok, Sumbawa, Flores en, voor wie echt veel tijd heeft, Sumba en Timor.
Hoe te reizen?
Het meest avontuurlijk is de reis per bus en, tussen de eilanden, per veerboot. Dat betekent uren, soms dagenlang, hobbelen in een gammele bus, veel stoppen op busstations, lekkere hapjes kopen onderweg en veel kletsen en lachen met medepassagiers. Maar ook: zere knieën en een stijve rug als je lang bent, want de stoelen in
Indonesische bussen zijn ingesteld op tengere en kleine mensen. En regelmatig sta je doodsangsten uit, want chauffeurs maken het voor zichzelf graag een beetje spannend door elkaar continu in te halen, van de weg te duwen en de voorzienigheid te tarten door vlak voor een tegenligger van weghelft te wisselen. Áls er al een andere weghelft is.
Wat is mogelijk
Een stuk comfortabeler, maar toch met voldoende avontuur, is een reis per boot langs de noordkant van de Kleine Soenda-eilanden. Voor zo’n bootreis kun je diverse mogelijkheden kiezen, van uiterst luxueus tot tamelijk basic (maar met nog altijd meer luxe dan wanneer je per bus reist). Je kunt een retour nemen en een zevendaagse cruise van Bali via Komodo terug naar Bali maken. Een enkele reis van Bali of vanaf de oostkant van Lombok tot Labuanbajo in West-Flores is ook goed te doen. Of starten vanaf
West-Flores en per boot terugkeren naar Bali of Lombok. Het aanbod is ruim genoeg om het ter plekke te regelen, maar je kunt ook vooraf al passage boeken.
Stopover Flores
Wij maken de reis op eigen houtje en starten in
Maumere, noordkust Midden-Flores. We zijn hier per vliegtuig gearriveerd vanuit Bali en nemen de bus naar Ende, gelegen aan de zuidkust een stuk naar het westen. Het is een wat barre reis in een tot de nok toe met mensen, dieren en bagage volgeladen bus, over smalle bergwegen met scherpe haarspeldbochten. Veel keuze hebben we niet, we willen halverwege een tweedaagse stopover maken in Moni en de enige andere reismogelijkheid is een auto met chauffeur huren, wat ons budget te boven gaat. Moni is een mooi gelegen bergdorp waar het ’s avonds flink koud wordt. Nog veel kouder is het de volgende ochtend, als we om 4.00 uur in een open vrachtwagen stappen die ons en een klein groepje andere reizigers vervoert naar
Keli Mutu. Daar wacht ons een zonsopgang (met enig geluk, het is ook wel eens mistig) met uitzicht op het turkooizen gekleurde kratermeer, en daar vlak achter het diep zwart gekleurde tweede kratermeer. Iets verderop is nog een derde meer te vinden, dat regelmatig van kleur wisselt en momenteel naar rood neigt. Het zijn mineralen in de bodem die voor de kleurschakering zorgen. Het is onbetwist een van de hoogtepunten van Indonesië en de omweg meer dan waard.
Inschepen voor Komodo
Vanuit Ende nemen we het vliegtuig naar het op de westelijke punt van Flores gelegen
Labuanbajo en schepen in op een wat krakkemikkig ogende houten schoener die, en dat is wel hoopvol, goed in de witte en blauwe verf zit. De kapitein heet Jacobus en is uiteraard afkomstig van Flores, waar het merendeel van de bewoners katholiek is. Hij heeft prachtige dicht op zijn hoofdhuid liggende krullen en lacht ons vriendelijk toe. Zijn scheepsmaat Amir wijst ons de hut, een wat bedompt hokje met twee kooien en een stoel. Uiteraard geen AC dan wel eigen sanitair. We betalen omgerekend zo’n 70 euro voor dit tripje en daarvoor krijgen we ook nog drie maaltijden per dag. Onze medereizigers zijn zes Australische toeristen, enkele dagen geleden ingevlogen vanuit Darwin. Ze spreken aardig
Indonesisch, want dat hebben ze op school geleerd. Net zoals wij in Nederland automatisch Frans, Duits en Engels leren: de taal van de buren.
Dinosaurus?
Diezelfde middag nog steken we met de boot over naar
Komodo, het eiland tussen Flores en Sumbawa dat bijna in zijn geheel een nationaal park is. Dat heeft het te danken aan de aanwezigheid van de
Komodovaraan. Dit bijzondere dier stamt waarschijnlijk af van de dinosaurus. Het heeft een kleine spitse kop en een lange nek. De romp is naar verhouding dik en loopt uit in een zwaar gespierde staart, waarmee het dier gevaarlijke klappen kan uitdelen. De poten zijn voorzien van scherpe klauwen, maar zijn machtigste wapen is: speeksel. Dat is zo giftig dat hij er elke prooi mee kan vellen. Een beet van een varaan heeft een gevaarlijke infectie tot gevolg. Omdat het dier een sterk reukorgaan bezit en bij het jagen afgaat op de geur van bloed, draagt de parkwachter die toeristen begeleidt altijd een gevorkte stok om eventueel aanvallende varanen te stuiten. Dat maakt een bezoekje aan het eiland best spannend. Je gaat niet snel in je eentje een eindje wandelen. Ook zwemmen wordt niet aangeraden. Je kunt onder water zomaar een varaan tegen het lijf zwemmen. Het zien van zo'n
prehistorisch ogend dier, dat nergens anders ter wereld te vinden is, zorgt er echter voor dat een bezoek aan Komodo voor elke toerist een onvergetelijke ervaring is. En wandelen en zwemmen kun je overal doen.
Snorkelen op Pulau Moyo
We varen na ons bezoek aan Komodo verder langs de noordkust van het streng islamitische Sumbawa. Regelmatig stoppen we om te snorkelen, terwijl de kok wat gaat vissen voor lunch of diner. Een van de hoogtepunten is ons oponthoud bij
Pulau Moyo, een prachtig eiland voor de kust van Sumbawa. Tweederde ervan is natuurreservaat. Er leven herten, wilde zwijnen, banteng, vliegende honden, slangen en hagedissen. We gaan van boord bij een strand en kunnen drie meter uit de kust al genieten van het leven onder water. We zien een
kleurige variëteit aan zachte en harde koralen, vissen en zeesterren. De vissen zwemmen nieuwsgierig om ons heen en laten ons dichtbij komen. De zeebodem loopt langzaam af en we kunnen vrij ver zwemmen zonder in sterke stroming te komen.
Zompige kakkerlakken
Na de lunch varen we langs het eiland een stuk naar het westen voor een tochtje naar een
grot. Het zeewater is zo helder dat we ook zonder snorkel het koraal en de vissen kunnen zien. We leggen aan bij een overheidspost en wandelen het bos in. Het tijdstip voor de tocht naar de grot is niet handig gekozen. De zon staat hoog en het zweet loopt ons in de ogen. We moeten flink klimmen en ons aan takken vasthouden om niet te vallen. Na een uur beklimmen we een soort touwladder en staan we voor een groot zwart gat. Het is de ingang van de grot en binnen duurt het even voor we aan het donker gewend zijn. Maar dan zien we overal om ons heen kleine puntjes oplichten.
Vleermuizen fladderen verschrikt heen en weer. Het is koud en vochtig. De bodem voelt zompig aan en als we naar beneden kijken, zien we enorme kakkerlakken wegschieten. “Die eten de poep van de vleermuizen op”, legt onze gids uit. Geen prettig idee om daar met je blote voeten in te staan. We lopen de grot een stukje in maar zakken steeds verder in de smurrie weg en verkiezen dan toch maar weer de hitte van buiten. Bovendien wordt het tijd om terug te gaan.
Afscheid van het schip
Het is nu niet ver meer naar ons eindpunt, Labuhan Lombok, de haven aan de oostkant van het eiland. Met enige weemoed nemen we afscheid van Jacobus en zijn bemanning. Ze hebben uitstekend voor ons gezorgd, wisten onderweg de mooiste plekjes om te snorkelen of, aan wal, een stuk te
wandelen. En ach, dat het schip wat rommelig was en de hutten nogal bedompt, wat geeft het. Het was ‘s nachts zo warm dat we toch altijd aan dek sliepen. Per boot de afstand van Flores naar Lombok afleggen was misschien de langzaamste manier van reizen, het was beslist ook de aangenaamste!