Dwars door Cuba: provincie Villa Clara
De Cubaanse provincie Villa Clara combineert geschiedenis en natuur en lokt op die manier mensen met heel uiteenlopende interesses. Het mausoleum van revolutionair en charismatisch figuur Che Guevara blijft voor velen een topper en een iets diepere verkenning van het subtropische Escambray-gebergte laat één van de mooiste streken van het land zien.
Villa Clara, een nieuwe provincie
Tot 1975 telde Cuba slechts 6 provincies. Eentje daarvan was Las Villas, in Centraal-Cuba. Bij de administratieve hervormingen in 1975 werd deze grote provincie opgesplitst in verschillende nieuwe provincies. Het huidige Villa Clara is er daar 1 van, met als hoofdstad Santa Clara.
Santa Clara, "de stad van Che Guevara"
De stad Santa Clara heeft vooral bekendheid als de stad van Che Guevara, te danken aan het feit dat de man er de definitieve slag uitvocht tegen de troepen van toenmalig dictator Batista en dat we er vandaag de dag zijn standbeeld en mausoleum terugvinden. Een bezoekje aan Santa Clara is dan ook vooral belangrijk voor wie een bredere kijk wil krijgen op de figuur van Che Guevara en de laatste dagen van de Cubaanse revolutionaire strijd tegen het regime van Batista.
Che en Fidel
De kennismaking met Santa Clara begint dan ook meestal op het plein van de Revolutie, bij het mausoleum van Che Guevara. De Argentijnse arts Ernesto Guevara ontmoette in 1955 de in Mexico in ballingschap vertoevende Fidel Castro en besloot om zich bij de revolutionaire groep rond Castro aan te sluiten en op Cuba mee te vechten voor een nieuw regime, voor betere levensomstandigheden voor het gros van de Cubaanse bevolking. In 1956 voer hij samen met Fidel Castro, diens broer Raul Castro en nog een 80-tal andere revolutionairen, met het roestige bootje Granma naar de kusten van Cuba om er de revolutie te starten. Na twee jaar guerrilla-strijd in het Sierra Maestra-gebergte in Oost-Cuba boekten de jonge revolutionairen meer en meer succes en Che Guevara werd aan het hoofd van een kolonne naar het centrum van het land gestuurd (toen de provincie Las Villas) om er te voorkomen dat Batista vanuit Havana versterkingen naar het oosten van het land zou kunnen sturen. De opdracht was dan ook om de troepen van Batista in en rond de stad Santa Clara tegen te houden.
De slag van Santa Clara
In een heroïsche mars stapte Guevara in 1958 samen met zijn manschappen van oostelijk Cuba helemaal tot in het Escambray-gebergte alwaar hij contact zocht met andere revolutionaire groepen die op dat moment in Centraal-Cuba actief waren. Vanuit het Escambray-gebergte bereidde hij vervolgens minutieus de slag voor die achteraf de definitieve overwinningsslag tegen het Batista-regime zou blijken te zijn. Het groeiende succes van de guerrilla had Batista ertoe genoopt extra manschappen en wapens naar het oosten te sturen, per gepantserde trein. De plannen van de trein (met het precieze aantal manschappen en wapens aan boord) alsook de bedoelingen van Batista waren via spionnen in handen van Che Guevara terechtgekomen en al snel werden plannen gesmeed om kost wat kost te voorkomen dat trein, soldaten noch wapens Oost-Cuba konden bereiken. De trein moest tegengehouden worden in Santa Clara.
Met behulp van een kleine bulldozer werden de rails van de spoorlijn net buiten het stadscentrum naar omhoog geduwd, zodanig dat de trein op die plaats zou ontsporen. Samen met een kleine groep van zijn manschappen lag Che er in hinderlaag. Alles gebeurde zoals gepland en de manschappen van Batista bleven zich na de ontsporing verschansen in hun gepantserde wagonnen. Molotov-cocktails zorgden er echter voor dat de temperatuur binnen in de wagons ondraaglijk werd en al snel gaven de Batista-troepen zich over. Heel wat onder hen sloten zich spontaan aan bij de revolutionairen en hielpen verder mee met de inname van de stad. Op het horen van het nieuws van de inbeslagname van de trein en de wapens door de rebellen hield Batista het voor bekeken en ontvluchtte hij het land (met de inhoud van de staatskas onder de arm). Na de inname van Santa Clara trok Guevara met zijn mannen richting Havana om de vrijgekomen machtsposities in te nemen. Fidel Castro verkondigde intussen de overwinning van de Cubaanse Revolutie in Santiago de Cuba en sloot zich een week later aan bij Che en de zijnen in Havana. We schrijven januari 1959. De naam Che Guevara blijft voor de inwoners van Santa Clara voor eeuwig met hun stad verbonden.
Het mag dan ook niet verwonderen dat precies op deze plaats een standbeeld werd opgetrokken voor de Argentijnse revolutionair. Twintig ton brons in gevechtstenue en marcherend voor een goed doel ‘Rebel with a cause’. Het beeld staat boven op een muur waarop de mars van Che en zijn manschappen van oostelijk Cuba naar Centraal-Cuba staat afgebeeld. Ook zijn afscheidsbrief die hij later aan Fidel Castro zou schrijven (wanneer hij al zijn functies zou opgeven en naar andere oorden trekken om hetzelfde te bevechten als wat ze in Cuba hadden gedaan) staat er integraal op afgebeeld. De brief eindigt met de intussen legendarisch geworden woorden “Hasta la victoria siempre !”, “Tot aan de overwinning, altijd !”.
Het graf van Che Guevara
Onder het standbeeld en de monumentale muur vinden we het mausoleum van Che Guevara terug, geflankeerd door een klein maar boeiend museum waar aan de hand van teksten, veel foto’s en een aantal parafernalia het boeiende leven van Che geschetst wordt. De stoffelijke resten van Che werden in 1997 samen met die van 17 van zijn medestrijders uit Bolivië overgebracht en ondergebracht in een sereen en artistiek bouwwerk bestaande uit allerhande materialen die enkel en alleen uit Cuba afkomstig zijn.
Op het plein van de revolutie bouwde men tot slot heel wat symboliek in: Het mausoleum werd opgetrokken in 1987, 20 jaar na de dood van Che, de stoffelijke resten werden in 1997 overgebracht, 30 jaar na zijn dood, aan beide zijden van het plein staan 14 koningspalmen, samen 28 stuks, beide getallen een uitdrukking van de geboortedatum van Che, 14 juni 1928. Tussen de beide rijen palmen staat een grote stervormige constructie – de ster van de baret van Che – waaruit de eeuwige vlam te voorschijn komt en flakkert in de wind.
El Tren Blindado, de gepantserde trein
Iets verder in de stad kan het monument bekeken worden van El Tren Blindado, de gepantserde trein. Het vehikel dat een rol speelde in de hierboven omschreven definitieve slag tegen de troepen van dictator Batista werd bewaard en ingericht als een “in situ” museum. Vijf wagons van de toen overmeesterde gepantserde trein staan nog steeds bij het stuk spoorlijn waar de gevechten plaatsvonden. In hun interieur wordt aan de hand van foto’s, enkele wapens en gebruiksvoorwerpen de slag van Santa Clara geschetst. Ook de bulldozer waarmee de sporen werden gesaboteerd staat netjes op een voetstuk geplaatst.
Een tweede Che
Fijnproevers en bewonderaars van Che kunnen in Santa Clara zelfs nog een tweede standbeeld van de man gaan bekijken. Het bevindt zich voor de gebouwen waar Che tijdens de Santa Clara slag zijn hoofdkwartier had geïnstalleerd en is een knap stukje beeldhouwwerk. Opnieuw gaat het om een bronzen beeld, veel kleiner dit keer, maar heel expressief, én met, verspreid over het hele lichaam, verschillende kleine miniatuurfiguurtjes die allemaal episodes uit het leven van Che uitdrukken.
© 2010 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen