Islay, een eiland met meer dan alleen whisky…
Bij Schotland denkt iedereen al snel aan steden als Edinburgh en Glasgow en aan mannen in geruite kilts, die met een doedelzak door de Highlands kuieren. Dat Schotland bijna 800 eilanden heeft, is een stuk minder bekend. Een van deze eilanden is Islay, een eiland met een lange historie, uitgestrekte natuur, duizenden vogels en de doordringende geur van whisky.
Islay, een Schots eiland
Islay ligt aan de westkant van Schotland en behoort tot de Binnen-Hebriden eilandengroep. Het is het meest zuidelijke eiland en alleen te bereiken per ferry of met het vliegtuig vanaf Glasgow. Vanuit Glasgow is het ongeveer 170 kilometer tot Kennacraig, de aanlegplaats van de ferry. Het rijden van dit stuk duurt, zonder stoppen, zeker twee en een half uur, maar doordat de weg langs vele pittoreske plaatsjes leidt, is het aan te raden meer tijd voor deze route uit te trekken. Zo leidt de weg langs Loch Lomond, waar het uitzicht op de bergen prachtig is. De ongerepte natuur en de vele lieflijke plaatsjes onderweg nodigen uit tot regelmatig stoppen.
De ferry legt aan in Kennacraig
De ferry
Kennacraig zelf heeft niets te bieden, behalve de ferry die in de verte al aan komt stomen. We hebben de ferry via de website van Caledonian MacBrayne, kortweg Calmac, geboekt. De kosten voor een vijfdaags retourticket voor twee personen en een auto zijn ongeveer 120 pond. Het lossen van de ferry gaat verbazingwekkend snel en al gauw mogen de wachtende auto’s aan boord. Exact op tijd vertrekt de enorme boot richting Islay voor een reis van ongeveer twee uur. Aan boord is een goed voorziene bar en restaurant te vinden, maar het uitzicht lokt velen naar het dek. Terwijl het schip door de golven klieft en de wind ieders kapsel uit de plooi blaast, is het genieten van het groene Schotse landschap dat we voorbij gaan. De ferry vaart beurtelings naar een van de twee havens van Islay, Port Askaig aan de noordkant of Port Ellen aan de zuidkant. Wij varen naar Port Askaig, waarvandaan ook de ferry naar het eiland Jura vertrekt.
Port Askaig
Port Askaig is een minuscuul havenplaatsje met weinig meer dan een hotel, een benzinepomp en een winkeltje. Als de ferry aanlegt verdwijnen alle auto’s al snel richting de rest van het eiland. Islay heeft iets meer dan 3000 inwoners en is op vijf eilanden na het grootste eiland van Schotland. Islay heeft een zeeklimaat en profiteert van de warme golfstroom, waardoor de winters zacht zijn en de zomers mild. De beste tijd om het eiland te bezoeken ligt tussen mei en juli. Islay heeft jaarlijks terugkerende festivals, zoals het Whisky Festival, die veel extra bezoekers trekken.
Wij hoeven niet ver te rijden voor de door ons geboekte Bed & Breakfast; Gartness House bevindt zich in Ballygrant, een klein dorpje wat aan de hoofdweg naar het zuiden ligt. Gastvrouw Susan McGhie zorgt ervoor dat we ons direct thuis voelen en vertelt honderduit over ‘haar’ eiland. Een paar prachtige plaatjesboeken over Islay, die we uit haar uitgebreide bibliotheek mogen lenen, geven mij het idee dat we maar snel weer de auto in moeten om het eiland te ontdekken. De drie dagen die we hebben ingepland voor ons bezoek, lijken nu al te weinig te zijn.
Whisky distilleerderijen
Op Islay zijn maar liefst zeven whisky distilleerderijen. In het noorden van het eiland zijn Bowmore, Caol Ila, Bunnahabhain en Bruichladdich te vinden, in het zuiden Ardbeg, Lagavulin en Laphroig. Sinds 2005 is er ook een achtste distilleerderij op het eiland, Kilchoman, maar zij zullen pas in 2011 hun eerste single malt whisky uit de vaten halen. Alle distilleerderijen zijn te bezoeken zonder afspraak, maar om aan een rondleiding deel te nemen is een afspraak maken vaak wel nodig. De meeste bezoekers van Islay gaan alle whisky distilleerderijen af, waardoor je ook meteen een groot deel van het eiland ziet. Alle distilleerderijen hebben een winkeltje met whisky-hebbedingetjes, aardig personeel en proeven kost vaak helemaal niets. Zorg wel dat je een ‘designated driver’ bij je hebt, want zuinig met de glaasjes zijn ze niet.
Prachtig zicht op de whisky distilleerderij van Lagavulin
Turf
De whisky’s van Islay staan bekend om hun turfsmaak, iets wat niet vreemd is omdat het hele eiland naar turf lijkt te ruiken. Ik, als niet whiskydrinker en dus de BOB, vond hierdoor het hele eiland naar whisky ruiken, maar ik kan me voorstellen dat een inwoner van Islay een fles whisky openmaakt en zegt ‘dit ruikt naar thuis’.
Het proces van whisky maken is erg interessant, waardoor het ook voor niet whiskydrinkers erg leuk is om een rondleiding te volgen. Het blijkt dat iedere whisky begint als een sterke biersoort, vervolgens verder wordt gedistilleerd tot het sterk genoeg is en daarna voor vele jaren in reeds gebruikte eiken vaten verdwijnt. Whisky moet minimaal drie jaar en een dag in een vat zitten voor het zich een Schotse whisky mag noemen, daarnaast moet het in Schotland gedistilleerd zijn, mag het niet minder dan 40 % alcohol bevatten en moet het gemaakt zijn van water en gemoute gerst.
De ruïne van Dunyvaig Castle
Dunyvaig Castle
Vanaf de prachtig gelegen Lagavulin distilleerderij zijn de ruïnes te zien van Dunyvaig Castle. Van deze burcht uit de dertiende eeuw is niet veel meer over, maar een korte wandeling over het terrein is de moeite zeker waard. Je kunt de ruïnes gemakkelijk bereiken en zoals bij alle toeristische plekjes op Islay, is de kans erg groot dat je de enige op de locatie bent, waardoor foto’s maken een waar genot is. De ruïne ligt direct aan zee, waarin enkele woeste rotsformaties liggen die een mystieke sfeer scheppen. De afgebrokkelde stukken steen zijn grotendeels overgroeid met mos, gras en struiken, maar met een paar stevige schoenen aan is een klimtocht naar boven prima te doen. Het uitzicht op de Lagavulin Baai is prachtig en met een beetje geluk zie je enkele glimmende zeeleeuwen zwemmen.
Kildalton Cross
Kildalton Cross
Nadat we de drie distilleerderijen in het zuiden van Islay hebben bezocht, rijden we nog een flink stuk door op dezelfde weg om bij Kildalton Cross uit te komen. Hier liggen de ruïnes van een oude kerk en op de begraafplaats om de ruïne heen staat een schitterend Keltisch kruis, dat afkomstig is uit de achtste eeuw. Dit kruis, wat nog in zeer goede staat is, wordt beschouwd als een van de mooiste monumenten uit die tijd die nog in Europa te vinden is. Binnenin de ruïne zijn ook enkele bijzondere grafstenen te bewonderen waarop in reliëf Keltische strijders zijn afgebeeld.
Uitzicht bij Bowmore
Bowmore
De meeste wegen op het eiland hebben één rijbaan met uitwijkvakken om tegemoet komend verkeer te laten passeren. De grotere weg loopt van Ardbeg via Port Ellen en Bowmore naar Port Askaig. Er is weinig verkeer op het eiland en er wordt rustig gereden. Voor mensen die liever niet links rijden, is Islay een prima plek om dit te oefenen.
Bowmore is de hoofdstad van Islay, en is een naam die velen bekend in de oren klinkt. Bowmore whisky is vernoemd naar deze plaats en wordt hier ook geproduceerd. Behalve de distilleerderij, die vanuit het proeflokaal een sfeervol uitzicht op zee heeft, zijn in het centrum enkele leuke winkeltjes vol snuisterijen te vinden en staat aan het einde van de hoofdstraat de Bowmore Round Church. Deze kerk is helemaal rond gebouwd, zodat de duivel zich niet in een hoekje zou kunnen verstoppen.
Schots eten
Qua eten en drinken werd ons de Ballygrant Inn aangeraden. Aangezien dit café-restaurant zich op loopafstand van onze B&B bevond, werd dit al snel onze stamplaats. Je kunt aan de voorkant naar binnen gaan om in het restaurant te eten of aan de achterkant waar het Pub gedeelte zich bevindt, en je voor een iets lagere prijs kunt eten. Alles wordt door de gastvrouw zelf bereid en uiteraard staan er vele lokale specialiteiten zoals haggis, pie, versgevangen vis en diverse wildschotels op de kaart. Qua desserts is het nog moeilijker kiezen, bijvoorbeeld tussen Sticky Toffee Pudding of Butterscotch Pie.
Naast heerlijk eten, is de Ballygrant Inn ook dé plek om bijzondere whisky’s te proeven. Tientallen flessen staan achter de bar uitgestald en de barmedewerkers kunnen je hier van alles over vertellen. Terug naar je slaapplaats kunnen lopen, is dus geen slecht plan. Het is ook mogelijk om in de Ballygrant Inn zelf te overnachten.
Finlaggan
Islay was in de middeleeuwen een belangrijk machtscentrum voor de Schotse adel en in Finlaggan, aan de noordkant van het eiland op ongeveer twee kilometer van Ballygrant, liggen belangrijke overblijfselen uit die tijd. De restanten van een middeleeuwse kapel staan nog overeind op een klein eilandje in het water van Loch Finlaggan. Er worden op deze locatie nog steeds belangrijke archeologische opgravingen gedaan. Er is een klein informatiecentrum waar de belangrijkste vondsten zijn te zien. Dit varieert van een oud Keltisch kruis tot kettingen, potten en gedecoreerde grafstenen.
Natuur en vogels
Meer naar het noordwesten van het eiland bevindt zich een groot natuurgebied rondom Loch Gruinart. Terwijl je hier op een slakkengangetje doorheen tuft, val je van de ene natuurverbazing in de andere. Het ruige landschap, haasjes die huppelen over de glooiende heuvels, duizenden vogels die hier een (tijdelijk) thuis hebben en de zee die ongestoord zijn gang gaat. Ongeveer een derde van het natuurreservaat wordt gebruikt door een agrariër, waardoor je diverse wildroosters passeert voor je bij het begin van het wandelpad bent. Zijn honderden koeien en schapen onderhouden het gras, waardoor het eigenlijk nergens te lang is. Het is een prachtig gebied om te wandelen en het is ook mogelijk om een tocht onder begeleiding van een natuurexpert te boeken.
Kilnave Cross met de nieuwsgierige stieren op de achtergrond.
Kilnave Cross
In dit natuurgebied zijn ook het Kilnave Cross en de Kilnave Chapel te vinden, beide afkomstig uit de middeleeuwen. Hiervoor moet je opnieuw een privé erf op, deze keer zelfs door handmatig een hek te openen (en sluiten). Via een modderig landweggetje kom je vervolgens bij de aan het water liggende, ruïne van deze oude kerk waar wederom een prachtig oud Keltisch kruis staat. Het is wel oppassen met de kudde jonge stieren, die het enorm interessant vindt dat er opeens een auto op hen afkomt. Ze verwachten natuurlijk een bak met voer, want behalve de boer komt hier overduidelijk bijna niemand. Als we bij het ommuurde domein zijn, bestormen ze met ons het hek in de hoop dat ze mee naar binnen mogen. Het gras bij de ruïne is immers een stuk groener. Terwijl ik foto’s maak van het prachtige uitzicht, betwijfel ik of we hier zonder kleerscheuren weer uit kunnen komen. Uiteindelijk valt het mee en laat de kudde ons zonder problemen gaan. Toch geeft het een vreemd gevoel om zomaar toeristische attracties op privé terrein te bezoeken. Het heeft ook iets moois die vrijheid; de eilandbewoners gaan er gewoon vanuit dat je niets beschadigd en de hekken weer goed sluit zodat het vee niet ontsnapt. Islay ademt vrijheid op alle fronten. Terecht. Jammer dat dit niet op veel meer plaatsen in de wereld mogelijk is. Gelukkig is Schotland dichtbij.