Baskenland: een eigen taal en heel wat bijzonderheden!

Het Baskisch of Euskara: een mysterieuze taal!
Een legende vertelt dat de duivel naar de Pont d'Enfer bij Bidarray afdroop omdat hij zo kwaad was. Hij begreep namelijk geen jota van dat rare taaltje in het Baskenland: het Baskisch of het Euskara. Waar de taal precies vandaan komt en hoe ze ontstaan is, blijft voorlopig nog steeds een mysterie. Vast staat wel dat het de enige pre-Indo-Europese taal is van heel Europa. Er bestaat een hypothese dat de Basken reeds in de prehistorie in deze streek woonden. Deze theorie wordt gestaafd door het feit dat ook de Basken zelf genetisch een volk apart zijn. Een andere hypothese is dat het Baskisch verwant is met Kaukasische talen. Dit leidt men af uit het veelvuldig gebruik van de lijdende vorm. Volgens deze theorie zouden de Basken afstammen van de Liguriërs uit Georgië.Baskisch kruis of Lauburu
Overal ziet men het Baskische kruis of de Lauburu: op handdoeken, op grafzerken, op lokale producten. Meestal rood van kleur, soms ook groen. Vier armen die in dezelfde richting draaien.Baskisch kruis versus svastika
Het Baskisch kruis zou een variant van de swastika zijn. Bij de lauburu draaien de armen met de wijzers van de klok mee. Dit is positief. Bij de svastika van Hitler draaiden de armen tegen de wijzerszin in. Dat maakt de svastika negatief.
Oorsprong Lauburu-teken
Er zijn verschillende verklaringen voor het Lauburu-teken. Het zou symbool staan voor de vier elementen: aarde, lucht, water en vuur. Of het symboliseert de vier pre-Romeinse Baskische stammen: Autrigonia, Basconia, Caristia en Vardulia. Of het zou de bewegende zon kunnen voorstellen. In de zin van oost naar west is het het goede, omgekeerd al wat slecht is voor de mens. De Lauburu wordt vaak gebruikt als motief op de typisch ronde grafstenen.
Baskische zang en dans
Basken zingen en dansen graag.Baskische zang en typische instrumenten
Overal zijn er zangavonden (kantaldis). De koren kunnen gemengd zijn of alleen uit mannen bestaan. Doordat de Basken allemaal in kleine groepjes woonden, gescheiden van elkaar door bergen, heeft ieder dorp of stad zijn eigen dans en zang ontwikkeld. Typisch Baskische muziekinstrumenten zijn de txistu of txirula (fluiten met drie gaten), de ttunttun (kleine trom) en de atabal (platte trom). In de Soule worden er tijdens de maanden juli en augustus pastorales opgevoerd. Dit is herderszang, handelend over de strijd tussen goed en kwaad.
Baskische dans
Een belangrijke dans in deze streek is de gavotte met twee rijen dansers tegenover elkaar. Verder is er ook nog de sept-sauts, een kringdans waarbij het bovenlichaam onbeweeglijk blijft, terwijl de benen ingewikkelde danspassen en sprongen uitvoeren. Bij de danse des bâtons (de stokkendans) wordt er gedanst terwijl men met stokken met linten rond gevlochten het rythme op de grond stampt. In de provincie Labourd wordt vooral de fandango gedanst, begeleid met castagnetten en veel olé's. In de provincie Basse-Navarre danst men de danse des volants (lintendans), zo genoemd omdat er op de rug van de dansers linten worden gehangen, die vrolijk mee wapperen tijdens het dansen.