Twaalf van de mooiste plekken in Spanje
Spanje is een land met een grote geografische diversiteit en daardoor een veelheid aan natuur. Dat maakt het nogal subjectief om te zeggen wat echt de allermooiste plekken zijn. Er zijn er zoveel. Wat wel kan is plekken aanstippen, die misschien wat minder voor de hand liggen en toch veel te bieden hebben. Daarbij gaat het in dit geval om natuurgebieden met een lagere beschermde status dan de vijftien Nationale Parken die het land rijk is, maar met het criterium dat die gebieden door de natuurliefhebber bezocht kunnen worden om ervan te genieten. Ieder kan daar - al wandelend, in een boot over weidse wateren, op een kabelbaan of in een boemeltreintje tussen hoge bergen door - voor de meest aangename verrassingen komen te staan.
Las Médulas, 'gemanipuleerde' natuur
Het gebied, dat bekend is onder de naam 'Las Médulas', ligt in de noordelijke streek 'El Bierzo' (León). Vanwege een grote rijkdom aan goud in de grond werd het in Romeinse tijd op voor die tijd ingenieuze wijze geëxploiteerd wat een ingrijpende geologische beïnvloeding ten gevolge heeft gehad. Het resultaat is een spectaculair landschap van roodgekleurde zeer geprononceerde 'gebroken' bergjes, begroeid met kastanjes en eiken. Het is een biotoop van o.a. het everzwijn, de boskat en de ree. Bij de rivier Cabrera en het meer Carucedo kunnen honderden vogelsoorten worden aangetroffen. In 1997 werd het gebied - mede vanwege haar archeologisch belang - verklaard tot Internationaal Werelderfgoed van de Unesco.
Er zijn verschillende prachtige wandelroutes, die leiden door kastanjebossen en langs grotten, waaronder de enorme 'La Cuevona' en de galerijgrot 'La Encantada'.
Ancares, op 'slechts' 94 kilometer
Verder ligt op zo'n 94 kilometer de vallei 'Los Ancares', een bergachtig natuurgebied waar o.a. de bruine beer en de auerhoen leven. Anno 2016 wordt ook de wolf er weer regelmatig gezien. Cultureel gezien is het gebied vooral bekend vanwege unieke bouwwerken, die er voorkomen: de zg. 'palloza', een traditionele - van oorsprong Keltische - cirkelwoning, en de 'hórreo', een bewaarschuur op 'poten' ter bescherming tegen vocht en knaagdieren.
La Pedriza, grillige rotsformaties
In het noorden van de regio Madrid ligt 'La Pedriza', een granieten bergketen met grillige rotsformaties tussen een Mediterraanse begroeiing. Het is een geliefd gebied voor trek- en roofvogels, waaronder de ooievaar, de kraanvogel, de zwarte gier, de vale gier en de koningsarend. Ook wordt het bewoond door o.a de wolf, het damhert en de groene hagedis. In dit gebied ontspringt de Manzanares, de rivier die zuidelijker door de hoofdstad stroomt en later via de Jarama opgaat in de Taag.
Met de auto zijn er diverse toegangswegen, waarvan de meest indrukwekkende, bij het dorp Manzanares El Real, toestaat om over een prachtige weg tussen dennenbossen naar het dal te rijden waar de rivier tussen rotsen doorheen raast. Daar vandaan zijn er vele wandelmogelijkheden, door bossen, rotslandschappen en grazende koeien of langs stromende beekjes, en een tientallen rotsklimroutes in allerlei moeilijkheidsgraden. Er is wel in de weekenden een dagelijkse stop op de toegang met de auto, maar ook vanaf het parkeerterrein buiten het gebied zijn de wandelingen erg de moeite waard.
In Manzanares El Real zelf is overigens een vrijwel intact kasteel uit de 15de eeuw te vinden. Absoluut ook een aanrader.
Las Hoces del Duratón, overvliegende gieren
Het natuurpark 'Hoces del Duratón' is een beschermd gebied in de provincie Segovia, dat bestaat uit 'canyons', diepe kloven die de rivier Duratón - een zijrivier van de Duero - in een landschap van kalksteen heeft gevormd. Er bevindt zich één van de grootste kolonies vale gieren in Europa, waarvan exemplaren 'gewoon' vlak boven het hoofd van de bezoeker kunnen overscheren, een spectaculaire belevenis. In 1989 werd het uitgeroepen tot regionaal natuurpark.
Hermitage
Na een wandeling tussen 'canyons' en een eventueel bezoek aan de Hermitage van San Frutos, kan ook het nabijgelegen middeleeuwse stadje Sepúlveda bezichtigd worden. Aan te raden is om daar in één van de vele restaurants een grote specialiteit van de streek te proeven: lam uit de (hout)oven.
La Ruta del Cares, spectaculair
De 'Ruta del Cares' (zie inleidingsfoto), een 11 kilometer lang wandelpad langs een kloof waardoor de rivier Cares stroomt, is één van de mooiste wandelpaden van Spanje. Het ligt in de 'Picos de Europa' en loopt langs grotten en over diverse bruggetjes tussen Puente Poncebos (regio Asturias) en Posada de Valdeón (provincie León). De relatieve vlakheid van de route en het adembenemende landschap maakt de 'Ruta del Cares' ideaal voor wandelaars. Her wordt dan ook jaarlijks bezocht door bijna twee miljoen mensen. Om ongelukken te voorkomen wordt het gebruik van het juiste schoeisel - met profielzolen - aanbevolen.
El Caminito del Rey, langs steile bergwanden
In de regio Málaga ligt de zg. 'Garganta del Chorro', een kloof met rotswanden van op sommige plekken wel 400 meter hoog. Omdat in het begin van de vorige eeuw behoefte ontstond aan een verbinding tussen twee erdoor gescheiden dorpen werd daarin een verbinding aangelegd, dat in 1920 werd geopend door de Spaanse koning Alfonso XIII. Dat feit heeft het ook de huidige naam gegeven: 'Caminito del Rey' oftewel 'Koningspad'. Het resultaat is een pad van 3 kilometer dat op spectaculaire wijze aan de wanden van de kloof genageld is en waar helaas ook meerdere mensen het leven lieten. Daarom werd het in 2000 gesloten voor een ingrijpende renovatie en in 2015 sterk beveiligd heropend voor natuurtoerisme.
Omdat de toegang beperkt is valt aan te raden om van te voren te reserveren. Dat kan
via internet.
Fuente Dé, funicular
'Fuente Dé', in de Spaanse regio Cantabria, is een col van de tweede categorie. In 2012 was het de aankomstplek van een etappe in de wielerronde van Spanje, met een overwinning voor de Spaanse renner Alberto Contador. Het ligt in een keteldal aan de voet van het centraal massief van de Picos de Europa, waar de rivier Deva ontspringt. Het bestaat grotendeels uit beukenbossen en er kan over vier paden gewandeld worden. o.a. naar het hoger gelegen 'Alto de la Triguera' (1.916 meter) of rond de berg Peña Remoña. Er is ook een kabelbaan naar het 'Mirador de El Cable', dat 750 meter hoger ligt, en waarvandaan nog een zevental prachtige routes te vinden zijn.
Parador
In de buurt ligt het 'Parador Nacional de Fuente Dé', een logement dat behoort tot het netwerk van bijna 100 vijf sterren hotels dat de Spaanse staat over zijn grondgebied aanbiedt. Op 28 kilometer is het stadje Potes te vinden, met een zeer interessant historisch centrum en waardoorheen twee takken van de Weg van Santiago lopen. Het gemeentehuis is een 14de-eeuwse toren, de 'Torre del Infantado'.
Los Arribes del Duero, de macht van het water
Het park 'Arribes del Duero' is een beschermd natuurgebied dat gedeeltelijk in de Spaanse provincies Salamanca en Zamora en over de grens met Portugal ligt. Er stromen zes rivieren doorheen, de Águeda, Duero, Esla, Huebra, Tormes en Uces. Vanwege de grote niveauverschillen werden er enkele van de eerste stuwdammen van het Iberische schiereiland gebouwd, die nog altijd een aanzienlijk deel van de totale energie van zowel Spanje als Portugal opwekken. Het park wordt bewoond door enkele van de zeldzaamste vogels, waaronder de zwarte ooievaar en de koningsadelaar. Ook de wolf laat zich er regelmatig zien.
Daarnaast zijn er diverse archeologische vindplaatsen, zelfs nog uit het Paleolithicum en Neolithicum, en overblijfselen van wat ooit een dorp was van Vettonen, een lokale Keltische stam. Ook Romeinen en Moren hebben er hun sporen achtergelaten.
Rondvaartboten
Sinds 1995 worden er in het park rondvaarten per boot over de Duero aangeboden. Een gids toont ons nesten van diverse vogelsoorten en vertelt over het belang van de stuwdammen. Een rondvaart kan van tevoren
online gereserveerd worden.
La Ribeira Sacra, een 'heilige' streek
De 'Ribeira Sacra' is een bergachtig natuurgebied rond drie rivieren, Miño, Cabe en Sil. Het bevindt zich in de noordelijke provincies Lugo en Orense (regio Galicia), met als referentiepunt het stadje Monforte de Lemos. De naam heeft te maken met het feit dat er in de middeleeuwen een groot aantal kloosters werden gebouwd en stamt waarschijnlijk van het latijn 'Rivoira Sacrata'. Achttien kloosters in totaal zijn daarvan overgebleven en te bezichtigen.
Voor de echte natuurliefhebbers is het gebied ook bijzonder aantrekkelijk: je kunt er namelijk prachtig langs 'miradores' (panoramische uitzichtpunten) en grotten wandelen en boven in de lucht naar rondcirkelende roofvogels kijken. Onder de andere dieren, die er voorkomen, behoort de otter. De foto hiernaast toont een uitzicht vanaf de 'mirador de Cabezoas' over de rivier Sil.
Ook een boottochtje over de rivier Sil behoort tot de mogelijkheden. Voor logement is het 'Parador de San Estevo de Ribas de Sil' een aanrader.
'La ruta de las pasarelas del río Mao'
'La ruta de las pasarelas del río Mao' is een aangelegde wandelroute over steigers. De loopbrug begint bij de 'Fábrica de la Luz', een energiecentrale uit het begin van de twintigste eeuw en intussen hostel en expositiecentrum voor milieu-educatie, en leidt over de 'canyon' van de rivier Mao door het oude kanaal dat ooit water naar de centrale bracht. Het pad kronkelt daarna door een prachtige vallei, in het bijzonder in de herfst. Na ongeveer een uurtje wandelen komt A Barxacova in het vizier, een mooi dorp met een verassing. Zo noordelijk staan er namelijk ... sinaasappelbomen!
'El Lago del Espejo'
El Monasterio de Piedra, watervallen en bossen
Het 'Parque Natural del Monasterio de Piedra' in de provincie Zaragoza is een natuurgebied rond de rivier Piedra dat zijn naam te danken heeft aan een Cistercienzer klooster uit de 12de eeuw, 'Monasterio de Piedra' genaamd. Monniken van dat klooster waren de eerste in Europa, die chocolade fabriceerden. Tegenwoordig wordt het gebruikt als hotel.
Door het park loopt een wandelroute van ca. 5 kilometer dat langs grotten en tientallen watervallen van alle soorten en maten leidt. Spectaculair is de wandeling door de 'Gruta Iris' naar beneden, langs en onder de zg. 'Cola del Caballo' (Paardenstaart) door, een waterval van zo'n 50 meter hoog.
Een andere attractie is het 'Lago del Espejo', een kristalhelder meer waarin onder meer de 'Peñón del Diablo' (de Duivelsrots) weerspiegeld wordt en honderden enorme forellen zwemmen.
'Mudéjar' in Daroca
Toegang tot het park kan gereserveerd worden op
de website van El Monasterio de Piedra. Een bezoek aan het middeleeuwse klooster met zijn claustrum en oude wijnkelders, en een demonstratie met roofvogels zijn bij de prijs inbegrepen.
Daroca en Bílbilis
In de omgeving biedt o.a. het stadje Daroca enkele hoogtepunten van de typische Aragonese mudéjar, een middeleeuwse decoratiestijl in baksteen die Moorse invloeden heeft en veelvuldig op christelijk religieuze bouwwerken werd gebotvierd. Iets verderop, in de buurt van Daroca, ligt het lagune van Cantagallo, een beschermd gebied waar jaarlijks tienduizenden kraanvogels landen tijdens hun migratie naar het zuiden. De beste maanden om die vogels te zien zijn van december tot februari. Verder biedt het gebied aan de andere kant van de A-2 -op enkele kilometers van het grotere Calatayud- ook nog Bílbilis, een Romeinse stadje in ruïnes. Het werd gesticht door de Keltiberiërs en in de tijd van Keizer Augustus geromaniseerd. Er zijn resten van een forum, een theater en thermen.
El Val de Nùria, oud pelgrimsoord
'Val de Núria' (dal van Nùria) is een adembenemend natuurgebied, dat op 1967 meter hoogte in het hart van de Catalaanse Pyreneeën te vinden is. Het behoort tot de 'Reserva Nacional de Freser i Setcasses', dat tegen de grens met Frankrijk ligt.
Omdat er zich het zg. 'Santuari de Núria' bevindt, een heiligdom gewijd aan een verschijning van de maagd María in het dal, was het oorspronkelijk een bedevaartsoord voor pelgrims.
Tegenwoordig heeft het echter vaker bezoek van toeristen en dagjesmensen. Dat heeft ook te maken met het feit dat rond een klein stuwmeer in het midden van het dal verschillende wandelroutes te vinden zijn. Die leiden door dichte bossen en bieden op sommige punten fantastische panoramische uitzichten. Er bevindt zich ook een kabelbaan naar een hoger gelegen ski-oord.
Tandradtrein
Het enige nadeel is eigenlijk dat het dal slechts per voet bereikbaar is, of sinds 1931 met een trein vanaf het lager gelegen Queralbs, de zg. 'Cremallera de Nuria'. Maar je kunt dat laatste ook zien als een voordeel; een rit in zo'n trein is namelijk een belevenis op zich. Het traject van die trein overbrugt binnen een afstand van 12,5 kilometer een hoogteverschil van maar liefst 1.062 meter. De eerste 5,5 kilometer lopen nog over een conventioneel spoor, maar daarna volgt een tandradspoorweg de hoogte in.
El Torcal de Antequera, endemische diersoorten
'Torcal de Antequera', in de provincie Málaga, is een verzameling rotsen uit de karstperiode, toen het nog deel uitmaakte van een zeearm die de Atlantische Oceaan verbond met de Middellandse Zee. Tijdens de Alpiene orogenese werden daar de sedimenten omhoog geduwd, waarna door water en temperatuurverschillen erosie plaats vond. Hierdoor zijn er in het 'Torcal' rotsen met zeer grillige vormen, grotten (´cuevas') en diepe putten ('simas') te vinden. Het is sinds 1929 beschermd gebied.
In het park komen vele bloemen voor, waaronder lelies, pioenrozen, rododendrons, en maar liefst dertig orchideesoorten. De hagedisslang en de parelhagedis zijn twee diersoorten, die alleen in dit park aangetroffen kunnen worden. Sinds 1989 is het ook vogelbeschermingsgebied, en dat is niet alleen omdat de vale gier er aanwezig is.
'Torcal de Antequera' ligt bij het dorp Villanueva de la Concepción, in de omgeving van Antequera. Daar is het bezoekerscentrum.
De stadsmuur van Albarracín
La Sierra de Albarracín
De 'Sierra de Albarracín', in de provincie Teruel, is één van de belangrijkste waterkeerpunten van het schiereiland. Maar liefst zeven rivieren ontspringen er, waaronder de grootste van Spanje, de Taag. Haar hoogste berg, de Caimodorro, heeft een hoogte van 1.921 meter. Er bevinden zich twee beschermde gebieden, de 'Pinares de Rodeno', een dennenbos, en de 'Tremedales de Orihuela'. In het eerste gebied', met een oppervlakte van haast 7.000 hectare, bevinden zich tussen overwegend dennen, maar ook eiken en jeneverbomen, verschillende wandelpaden, die leiden langs grotten met prehistorische motieven van jagende mannen, kokende vrouwen en dieren. Het behoort daardoor tot het zg. 'Parque Cultural de la Sierra de Albarracín', dat op de nominatie staat om door de Unesco tot Werelderfgoed uitgeroepen te worden.
Tot dat erfgoed mag ook het stadje Albarracín gerekend worden. Waarschijnlijk in de 9de eeuw door Berbers gesticht, ligt dat in een scherpe bocht van de rivier Guadalaviar (witte rivier), en is daardoor op strategische wijze aan drie kanten omgeven door water. De vierde kant, achter heuvels, wordt beschermd door stadsmuren, in de 14de eeuw door de christenen gebouwd, en later opgehoogd. De 'Torre del Andador' behoort tot de originele Moorse muur uit de 10de eeuw, waarvan nog delen te zien zijn op lagere niveaus. Daarop werden later huizen gebouwd. Van grote historische waarde is ook het oude 'Alcázar', een kasteel uit de 11de eeuw, dat boven het stadje uittorent en waar ooit de Moorse koningen woonden.
Overhangende huizen in Albarracín
Museum in de open lucht
In Albarracín lijkt de tijd te hebben stilgestaan. Een wandeling door de smalle, met keien geplaveide straatjes geeft daar een beeld van. De huizen werden aan beide zijden op houten raamwerken in niveaus opgetrokken. Naarmate die huizen hoger worden dijen de niveaus steeds meer naar buiten uit, waardoor je van buitenaf het gevoel krijgt - daarbij geholpen door overhangende dakranden - dat ze naar voren zullen storten.
De muren zijn behandeld met een ijzerhoudend gipssoort dat in de grond voorkomt en door oxidatie een rode kleur krijgt, en de houten balkons werden met snijwerk versierd. Een voorbeeld is het 'Casa Julianeta', dat tussen twee straten lijkt te 'zweven'. Ook hier viert de typisch Aragonese 'mudejár'-stijl hoogtij met het kenmerkende gebruik van baksteen en hoefijzervormige bogen, zoals te zien is aan de gotische kathedraal en de 'Casa Consistorial', het gemeentehuis (beide 16de eeuw).
Het bisschoppelijk paleis, met een barokke portaal, heeft een bijbehorend museum, met in zijn collectie religieuze schilder-, beeldhouw- en edelsmeedkunst, en ook oude muziekinstrumenten en textiel uit de 14de tot de 18de eeuw. Het 'Museo de Albarracín' wijdt zich meer aan de Moorse periode van Albarracín. Daar is te zien dat er allerlei voorwerpen opgegraven werden, waaruit een hoog artistiek niveau blijkt. Het toont daarnaast chirurgische instrumenten, waarmee al vroeg zelfs staaroperaties werden gedaan.
'Tremedales de Orihuela', paradijs voor vleermuizen en vlinders
De eerdergenoemde 'Tremedales de Orihuela' is een moerasgebied, waarvan een gedeelte bestaat uit veen. Het bevindt zich vlakbij de oorsprong van de rivier Gallo en biedt unieke landschappen, waaronder enkele steenrivieren. Er komen diverse diersoorten voor, waaronder enkele bedreigde vleermuissoorten, als de kleine hoefijzerneus, de grote hoefijzerneus, de paarse hoefijzerneus en de bosvleermuis, en de vlindersoorten 'Graellsia isabelae', 'Parnassius apollo' en 'Maculinea arion'.