Roussillon okermijn in de Luberon in de Provence
Het bergmassief van de Luberon laat schitterende kleuren zien, van okergeel naar donkerrood en roestbruin. Het zijn de kleuren van de okervelden die zich daar in de loop van de geschiedenis van het massief hebben gevormd. Bij het dorp Roussillon, een schilderachtig dorpje in de Provence en behorende bij de Plus Beaux Villages, de mooiste dorpen van de streek, is een okermijn te bezoeken. Het is de grootste okermijn van Europa met rood- en goudkleurige kliffen en kilometers ondergrondse galerijen en gewelven als een kathedraal.
Roussillon en de okermijn in de Provence
De kleurige kliffen van de Luberon zijn op afstand al te zien. Wie een ritje door de streek maakt verbaast zich over de kleurenpracht die tussen de bomen door is waar te nemen en die soms in rotsformaties boven het landschap uit torent. Het is het massief van de
Luberon dat zoveel oker- en ijzermineralen bevat dat de rotsen er van kleuren. In de achttiende tot ver in de twintigste eeuw leidde de aanwezigheid van de mineralen tot een levendige industrie.
Roussillon
Het dorp Rousillon ligt op de berg vlak naast de okermijn. Hier en daar ligt de oker aan de oppervlakte. Toen die exploitatie niet meer winstgevend was begon men galerijen uit te graven in de berg.
Het pigment oker
Oker is een pigment dat schilders gebruiken om hun verf mee te maken. Er zijn nog altijd verfmakers die de oker uit Rousillon gebruiken, zoals de windverfmolen De Kat op de Zaanse Schans.
Rembrandt
De Hollandse Meesters gebruikten de oker uit de Luberon voor hun verf en het is vrijwel zeker dat Rembrandt okerpigment uit de Roussillon-okermijn gebruikte voor zijn verf.
Entree an de mijn /
Bron: Persbureau AmelandOkermijn in de Luberon
Het ondergrondse gangenstelsel van de groeve van de okermijn is indrukwekkend. De
Mines de Bruoux in de gemeente
Gargas die zijn te bezoeken. Metershoge gangen zijn handmatig met een pikhouweel uitgehakt volgens een uitgekiende werkwijze om productie en veiligheid te kunnen waarborgen. De okerwerkers hebben met hun hakken een ondergrondse kleurenkathedraal gehouwen, die zó goed is samengesteld dat het de akoestiek van een kathedraal evenaart.
Te bezoeken
Het labyrint is tussen maart en november te bezoeken. Bovengronds zijn wandelingen door het gebied te maken en is de kleur van de oker in het landschap terug te vinden.
De galerijen van 4 meter hoog /
Bron: Persbureau AmelandOkerfabriek
Het complex heeft een okerfabriek, die dateert uit 1871. Het is de Usine Mathieu, de fabriek van Mathieu, waar bassins, ovens en okermolens de kleuren uit de gedolven blokken destilleren. De eerste in de Luberon die dit procedé toepaste was Jean-Etienne Astier, die in 1780 de eerste okerfabrikant werd. In de 19e eeuw kwam de okerindustrie echt op stoom en van 1884 tot in de jaren 50 van de twintigste eeuw werd 40 kilometer aan gangen uitgegraven op een oppervlakte van 10km².
SOF
De
Société des Ocres de France (SOF) is het laatste bedrijf dat nog actief is in Frankrijk dat een okermijn exploiteert. Dat is een openluchtmijn bij Abt, die net als de ondergrondse mijn bij Roussillon te bezoeken is.
Kathedraal
Sinds de exploitatie van de mijnen is gestopt is de ondergrondse constructie er niet stabieler op geworden. Wanden worden hier en daar gestut door enorme bokken beton. De mijnwerkers zelf hebben er alles aan gedaan om de groeven stabiel te maken, door op een bepaalde manier de gangen uit te hakken.
Gewelven
Ze pasten daarbij de bouwtechniek van de kathedraalbouwers toe, door booggewelven en steunberen te hakken, die het gewicht verdelen zodat de boel niet instort.
Geologie van de oker
Ongeveer 140 miljoen jaar gelden was de Provence een grote zee. Op de zeebodem vormden zich sedimentlagen van kalksteen en daarop lagen van groen zand. Ongeveer 80 miljoen jaar geleden trok de zee zich terug toen het klimaat tropisch werd. Het groene zand werd door het regenwater dat door de steen sijpelde geel van kleur. In de Luberon ligt een strook van ongeveer 20 kilometer okerzand, dat voor 80 procent uit zand en 20 procent uit oker bestaat.
Kaolien en goethien
Oker bestaat uit witte klei (kaolien) en ijzerhydroxide (goethien). Dit ijzerhydroxide geeft het zand de okerkleurig. In de gemeente Gargas in het Departement Vaucluse is het oker voornamelijk geel.
Okerindustrie
De naam oker komt van het Griekse
ôhkra, dat
gele aarde betekent. Het pigment wordt sinds de prehistorie gebruikt, voor bijvoorbeeld de
beroemde rotstekeningen. Frankrijk kent in de Bourgogne nog een okerveld. Oker werd niet alleen voor verf gebruikt. De gloriejaren van de industrie waren van 1880 tot 1940. Het werd gebruikt bij het maken van rubber. Oker werd toegevoegd aan de vloeibare rubber om het dikker te maken. Van het rubber werden onder meer spenen, ringen voor potten en binnenbanden gemaakt. Ook werd het gebruikt voor de vervaardiging van linoleum.
Olie-industrie
De productie van grondstoffen uit olie overvleugelde de rubber- en dus ook de okerindustrie. Er kamen synthetische pigmenten op de markt en uit petroleum werden producten vervaardigd die voordien uit rubber werden gemaakt. Tegenwoordig wordt oker nog gebruikt in verven, coatings, was en in geneesmiddelen.
Ohkra
Aan het einde van de twintigste eeuw waren er enkele initiatiefnemers die het belang van de okermijn in zagen en hart hadden voor de verloren gegane bedrijvigheid. Zij wilden het geheel van gangen conserveren en openstellen voor publiek. Daartoe is in 1995 de vereniging Ôkhra opgericht, die rondleidingen geeft en workshops verzorgt. Ook worden er tegen de achtergrond van de okergele stenen rotswand concerten en theatervoorstellingen gegeven en conferenties georganiseerd.
Pigmenten en verven
Ôkhra geeft advies over kleurgebruik. In het museumwinkeltje zijn pigmenten en verven te koop.
Lees verder